Huurrecht
Boek; Inleiding Privaatrecht, Huurrecht begrepen
V&M, Hanzehogeschool te Groningen – Teckla de Boer 30 May y
INLEIDING HUURRECHT 1
, Boek: Inleiding privaatrecht
Hoofdstuk 1; Rechtshandeling en overeenkomst
1.1 De rechtshandeling
- Een rechtshandeling komt tot staan door 1 of meer personen.
o Menselijke handeling.
Rechtshandeling: handeling die er op gericht is een bepaald rechtsgevolg in het leven te roepen.
Eenzijdige rechtshandeling: de wilsverklaring van 1 persoon is voldoende om de rechtshandeling tot stand
te brengen.
Meerzijdige rechtshandeling: de wilsverklaring van meer dan 1 persoon is noodzakelijk om de
rechtshandeling tot stand te brengen.
- Dit zijn overeenkomsten.
Ongerichte rechtshandeling: rechtshandeling die niet tot een bepaald persoon gericht is.
Gerichte rechtshandeling: rechtshandeling die gericht is tot een ander persoon.
Verbintenis:
Prestatieverplichting
Rechtsbetrekking
INLEIDING HUURRECHT 2
,Rechtshandeling onder een tjdsbeealing: de werking van de rechtshandeling is afankelijk van een zekere
toekomstige gebeurtenis waarvan het moment van intreden vast kan staan, maar dat hoef niet.
Rechtshandeling onder voorwaarde: de werking van de rechtshandeling is afankelijk van een onzekere
toekomstige gebeurtenis.
Oeschortende werking rechtshandeling: de rechtshandeling krijgt pas werking op het moment dat de
toekomstige gebeurtenis plaatsvindt.
Ontbindende werking rechtshandeling: de rechtshandeling krijgt onmiddellijk werking, maar deze werking
vervalt op het moment dat de toekomstige gebeurtenis plaatsvindt.
- Wanneer een overeenkomst onder voorwaarde verplicht tot overdracht van een goed vindt de
levering van dat goed plaats onder dezelfde voorwaarde.
Art. 6:162 BW: onrechtmatige daad.
Art. 3:37 BW: wil en verklaring
Art. 6:213 BW: overeenkomst.
Art. 3:32 BW: handelingsonbekwaamheid.
Art. 3:34 BW: Geestelijke stoornis.
Art. 6:22 BW: opschortende en ontbindende voorwaarde.
Art. 3:84 BW: vereisten voor de overdracht van een goed.
1.2 Tot stand komen van rechtshandelingen
Eisen waaraan een rechtshandeling moet voldoen volgens de wet:
Aan de persoon die de rechtshandeling verricht.
Aan de handeling zelf.
1.2.1 Vereisten gesteld aan de persoon die de rechtshandeling verricht
Eisen aan eersonen voor het uitvoeren van een rechtshandeling:
De persoon moet handelingsbekwaam zijn. Art. 3:32 BW
De persoon moet handelingsbevoegd zijn. Art. 3:43 BW
Handelingsbekwaamheid: de geschiktheid van een persoon om voor zichzelf rechtshandelingen tot stand
te brengen.
- Iedere natuurlijke persoon.
Onbekwaam om rechtshandelingen uit te voeren:
Minderjarigen art. 1:234 BW
Onder curatele gestelden art. 1:381 lid 2 BW
- Kunnen wel met toestemming rechtshandelingen uitvoeren.
- Meerzijdige rechtshandelingen verricht door een handelingsonbekwame zijn vernietigbaar.
- Eenzijdige rechtshandelingen verricht door een handelingsonbekwame zijn vernietigbaar.
- Een rechtshandeling van een handelingsonbekwame die niet tot 1 of meer bepaalde personen
gericht is, is nietig.
INLEIDING HUURRECHT 3
, Nietg: Als een rechtshandeling nietig is, dan is het alsof de rechtshandeling nooit heef bestaan.
Handelingsbevoegdheid: de geschiktheid van een persoon om een bepaalde rechtshandeling te verrichten.
- Het gaat hierbij om personen die door hun bijzondere positie in staat zouden zijn zichzelf
voordelen te verschafen.
o Hiervoor bepaalt de wet dat zijn bepaalde rechtshandelingen niet kunnen verrichten.
o Handelingen in strijd met de bepaling verricht, zijn nietig en verplichten de onbevoegde tot
schadevergoeding.
Art. 1:378 BW: gronden die tot curatele kunnen leiden.
Art. 3:33 BW: wil en verklaring.
Art. 3:37 BW: vorm en werking van de verklaring.
Art. 3:39 BW: gevolgen van niet naleving van de vormvereiste van rechtshandelingen.
1.2.2 Vereisten gesteld aan de handeling
Vereisten voor een handeling:
- Als de wet het voorschrijf moet het zijn verricht in de voorgeschreven vorm.
- Een op rechtsgevolge gerichte wil die zich door een verklaring heef geopenbaard. wwil
verklaring) art. 3:33 BW
Voor een meerzijdige rechtshandelingen moet er sprake zijn van 2 of meer op elkaar aansluitende
wilsverklaringen.
Dubbele grondslag in de wet:
Stemmen wil en verklaring overeen whet normale geval), dan komt de rechtshandeling tot stand op
de grondslag van de verklaarde wil. Art. 3:33 BW
Lopen wil en verklaring uiteen, dan kan nietemin een geldige rechtshandeling tot stand komen en
wel op de grondslag van het opgewekte vertrouwen. Art. 3:35 BW
- Wanneer iemand een rechtshandeling verricht onder invloed van een geestelijke stoornis en er is
sprake van een situatie waarin bij de wederpartij ‘een rood lichtje moet gaan branden’, dan is de
rechtshandeling in kwestie vernietigbaar.
- Een rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht is, wordt door het
ontbreken van de wil echter nietig.
- Wanneer de verklaring van een partij bij een overeenkomst niet overeenstemt met zijn op
rechtsgevolge gerichte wil, en de wederpartij weet dit, is er in beginsel geen overeenkomst tot
stand gekomen.
- Wanneer de wederpartij daarentegen weet dat hij met een geestelijk gestoorde een overeenkomst
sluit, is er wel sprake van een geldige overeenkomst, die echter vernietigbaar is.
Bij een stoornis bewijzen: art. 3:34 BW
De stoornis
Causaal verband tussen stoornis en verklaring
INLEIDING HUURRECHT 4