§1 De betalingsbalans
Een betalingsbalans is een overzicht van alle inkomende en uitgaande geldstromen die
voortvloeien uit economische transacties met het buitenland gedurende een bepaalde
periode.
Op een gewone balans staan voorraadgrootheden, maar op en betalingsbalans staan
stroomgrootheden. De betalingsbalans staat uit twee onderdelen: de lopende rekening en
de financiële rekening.
1. Lopende rekening:
- Goederenrekening en dienstenrekening/handelsbalans:
Import en export van goederen en diensten worden geregistreerd op de
goederenrekening en dienstenrekening.
Voorbeeld importgoederen Nederland: graan en olie.
Voorbeeld exportgoederen Nederland: landbouwproducten
Voorbeeld importdiensten: Nederlandse toeristen die een vakantie in het
buitenland hebben geboekt. (Import= geld gaat van Nederland naar buitenland,
bij export komt er juist geld naar Nederland.)
Voorbeeld exportdiensten: Nederlandse baggeraars zijn vaak betrokken bij het
aanleggen van havens in het buitenland. (Export= geld komt van het buitenland
naar Nederland)
- Inkomensrekening, waarop de grensoverschrijdende primaire inkomens en de
inkomensoverdrachten worden geboekt.
Primaire inkomens: (loon, pacht, huur, rente en winst)
Voorbeeld ontvangen primaire inkomens: - loonbetalingen aan Nederlanders
die in het buitenland werken. – overboekingen vanuit het buitenland van
interest en dividend als opbrengst van beleggingen door Nederlanders in het
buitenland. – winstoverboekingen van dochterondernemingen in het
buitenland naar het moederbedrijf in Nederland.
Voorbeeld betaalde primaire inkomens: -loonbetalingen aan buitenlanders
die in Nederland werken. -betalingen aan buitenlanders die Nederlandse
effecten bezitten. – winstoverboekingen van in Nederland gevestigde
dochterondernemingen naar het moederbedrijf in het buitenland.
Inkomensoverdrachten: betalingen waar geen tegenprestatie tegenover staat.
Bijvoorbeeld het geld dat iemand die in Nederland werkt, overmaakt naar familie
in het buitenland. Of subsidies en ontwikkelingshulp.
2. Financiële rekening: kapitaalstromen zelf, niet de opbrengsten (inkomensrekening)
- Directe investeringen: oprichting, uitbreiding en overname van ondernemingen in
het buitenland.
- Effectentransacties: aan- en verkoop van Nederlandse of buitenlandse effecten.
- Internationale kredietverlening: handelskredieten en vooruitbetalingen.
- Vermogensoverdrachten: schenkingen en schuldkwijtscheldingen, maar ook de
waarde van naar het buitenland overgemaakte erfenissen en financiële activa van
verhuisde migranten en omgekeerd.
, - Mutaties officiële reserves: als Nederland een overschot op
de totale betalingsbalans heeft, nemen de vorderingen op
het buitenland toe. Dat komt in uitdrukking in een toename
van het bezit- vooral- deviezen (Deviezen is een
verzamelterm voor geldswaarden die kunnen worden
gebruikt in het internationale betalingsverkeer en waarmee
schulden aan andere landen kunnen worden voldaan. Het
meest bekend zijn vreemde valuta), denk aan dollars,
8ponden of yens. Bij een tekort op de totale betalingsbalans
nemen de deviezenreserves af.
- Mutatie: kijken hoeveel erbij of af moet om op een betalingsbalans van 0 uit te
komen. Als er een overschot is, zijn dat officiële reserves, dus dan nemen ze toe.
Als er een tekort is nemen
de reserves af. Je kijkt
hoeveel er bij het
negatieve moet. Heb je
nog over van het andere
getal dan is het toename
anders afname reserve.
https://www.economielokaal.nl/
betalingsbalans-2/
Nederlandse betalingsbalans:
-Formeel evenwicht: de
betalingsbalans is altijd in evenwicht.
Als de inkomende geldstroom van
een land groter is dan de uitgaande, nemen met name de deviezenreserves toe. Deze
salderingsrekening (monetaire reserves) maakt het evenwicht.
-Materieel evenwicht: geen reserve saldo, dus de lopende rekening gelijk aan de financiële
rekening. (Bijna nooit in het echt)
Export- en importquote
Exportquote= ((export goederen + export diensten) / bbp) x 100%
Importquote= ((import goederen + import diensten) / bbp) x 100%
De Nederlandse internationale handel