3.2
(Rood = kernconcept, Blauw = begrip)
Macht = Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheid van andere te beperken of vergroten.
- Macht is een rationeel begrip
→ Je hebt andere mensen nodig om macht te hebben.
- Dat gaat over afhankelijkheid:
→ Méér macht voor de een is minder macht voor de ander (weegschaal)
- Macht is vaak asymmetrisch:
→ Niet gelijk aan beide kanten.
Een actor is een betrokkene
Vier machtsbronnen:
- Affectieve machtsbron: invloed door gevoel of emoties.
- Cognitieve machtsbron: invloed door kennis.
- Economische machtsbron: invloed door geld of bezit van schaarse goederen.
- Politieke machtsbron: invloed door de overheid of politieke macht dragers.
Formele macht: deze is vastgesteld in regels of wetten
Informele macht: macht die niet officieel is vastgelegd
3.3
Gezag: macht die als legitiem beschouwd wordt.
→ mensen accepteren deze macht ook
Gezagsbronnen:
- prestatie
- functie
- kwaliteit
3.4
(Rood = kernconcept, Blauw = begrip)
Macht = Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheid van andere te beperken of vergroten.
- Macht is een rationeel begrip
→ Je hebt andere mensen nodig om macht te hebben.
- Dat gaat over afhankelijkheid:
→ Méér macht voor de een is minder macht voor de ander (weegschaal)
- Macht is vaak asymmetrisch:
→ Niet gelijk aan beide kanten.
Een actor is een betrokkene
Vier machtsbronnen:
- Affectieve machtsbron: invloed door gevoel of emoties.
- Cognitieve machtsbron: invloed door kennis.
- Economische machtsbron: invloed door geld of bezit van schaarse goederen.
- Politieke machtsbron: invloed door de overheid of politieke macht dragers.
Formele macht: deze is vastgesteld in regels of wetten
Informele macht: macht die niet officieel is vastgelegd
3.3
Gezag: macht die als legitiem beschouwd wordt.
→ mensen accepteren deze macht ook
Gezagsbronnen:
- prestatie
- functie
- kwaliteit
3.4