Woordenschat
Inleiding
Taalontwikkeling
• Staat een taal ‘vast’? Of verandert een taal vaak?
• Welke nieuwe woorden werden de laatste jaren toegevoegd aan onze taal?
Vb: knuffelcontact, lockdownfeestje, avocadohand…
Labelen
Ervaringen (knuffelcontact), concrete handelingen (avocadohand), voorwerpen
(cryptomunt), gevoelens (coronamoe),… labelen
= woordkaart plakken op concrete dingen uit hun leefwereld
Steeds op dezelfde manier te benoemen/labelen woord herkennen + zelf gebruiken
Voorwaarde
• Heel vaak horen
• Stapsgewijs: klanken > woorden > volzinnen
Maar al snel boodschap overbrengen: “Koek!” “Nu!” maar ook “La gare?”
Woordenschat
BELANGRIJK in onze dagdagelijkse communicatie
Duidelijk maken
• Wat we van anderen verwachten
• Hoe we ons voelen
• Waar we naartoe willen
• Hoe onze dag geweest is
• …
DUS woorden leren om er iets mee te doen, om ze te gebruiken
Rol van woordenschat in vreemdetalenonderwijs?
• BOUWSTEEN binnen de vaardigheden
• Receptieve productieve beheersing
, Woordenschat
= essentieel cognitief onderdeel om tot communicatie te komen
Basisonderwijs
• Woordenschat die aansluit bij de leefwereld
• In staat stellen: basiscommunicatie
à Zie BK-toetsen
(la famille, se présenter, manger et boire, l’école, le corps, la nature, la météo,…)
Doelen
Beginsituatie bevragen!
Hoofddoel
• Oefenen de nieuwe woorden mondeling en schriftelijk in
Lesdoelen
1. Luisteren naar de uitspraak van de nieuwe woorden
2. Zeggen de woorden juist na
3. Spreken nieuwe woorden juist uit
4. Lezen foutloos de nieuwe woorden voor
5. Schrijven de nieuwe woorden foutloos over
6. Vertalen de nieuwe woorden van het F → N en van N → F
Strategieën
• Context! Nieuwe woorden afleiden uit de context
• Transparante woorden
• Mindmaps om vanbuiten te leren
• Voldoende herhalen (steeds langer wordend tijdsinterval)
• Oefeningen maken, kopiërend schrijven
• Woorden luidop uitspreken (forvo / insluitende lezer van Word)
• Aandacht hebben voor woordsoorten (kleuren, afbeeldingen)
Didactische principes
Viertakt
• Voorbewerken
• Semantiseren
• Consolideren
• Controleren
Inleiding
Taalontwikkeling
• Staat een taal ‘vast’? Of verandert een taal vaak?
• Welke nieuwe woorden werden de laatste jaren toegevoegd aan onze taal?
Vb: knuffelcontact, lockdownfeestje, avocadohand…
Labelen
Ervaringen (knuffelcontact), concrete handelingen (avocadohand), voorwerpen
(cryptomunt), gevoelens (coronamoe),… labelen
= woordkaart plakken op concrete dingen uit hun leefwereld
Steeds op dezelfde manier te benoemen/labelen woord herkennen + zelf gebruiken
Voorwaarde
• Heel vaak horen
• Stapsgewijs: klanken > woorden > volzinnen
Maar al snel boodschap overbrengen: “Koek!” “Nu!” maar ook “La gare?”
Woordenschat
BELANGRIJK in onze dagdagelijkse communicatie
Duidelijk maken
• Wat we van anderen verwachten
• Hoe we ons voelen
• Waar we naartoe willen
• Hoe onze dag geweest is
• …
DUS woorden leren om er iets mee te doen, om ze te gebruiken
Rol van woordenschat in vreemdetalenonderwijs?
• BOUWSTEEN binnen de vaardigheden
• Receptieve productieve beheersing
, Woordenschat
= essentieel cognitief onderdeel om tot communicatie te komen
Basisonderwijs
• Woordenschat die aansluit bij de leefwereld
• In staat stellen: basiscommunicatie
à Zie BK-toetsen
(la famille, se présenter, manger et boire, l’école, le corps, la nature, la météo,…)
Doelen
Beginsituatie bevragen!
Hoofddoel
• Oefenen de nieuwe woorden mondeling en schriftelijk in
Lesdoelen
1. Luisteren naar de uitspraak van de nieuwe woorden
2. Zeggen de woorden juist na
3. Spreken nieuwe woorden juist uit
4. Lezen foutloos de nieuwe woorden voor
5. Schrijven de nieuwe woorden foutloos over
6. Vertalen de nieuwe woorden van het F → N en van N → F
Strategieën
• Context! Nieuwe woorden afleiden uit de context
• Transparante woorden
• Mindmaps om vanbuiten te leren
• Voldoende herhalen (steeds langer wordend tijdsinterval)
• Oefeningen maken, kopiërend schrijven
• Woorden luidop uitspreken (forvo / insluitende lezer van Word)
• Aandacht hebben voor woordsoorten (kleuren, afbeeldingen)
Didactische principes
Viertakt
• Voorbewerken
• Semantiseren
• Consolideren
• Controleren