Diversity and community work
Inleiding
Wrm vak ‘diversity and community work’?
→ overheid stuurt aan op:
- Verantwoordelijkheid voor eigen gezondheid
- Zeggenschap over zorg en ondersteuning
→ mogelijk door:
- Professionelen die samenwerken in integrale aanpak
- Zorg verlenen vanuit samenleving
→ vanuit occupational science
- Sociale en politieke contexten beïnvloeden kansen dat mensen krijgen
- Focus op sociale determinanten van gezondheid en bijdragen aan sociale
verandering
Buurtwerking en vermaatschappelijking van zorg
→ zetten sterk in op buurtwerking en vermaatschappelijking van zorg
⇒ koppeling met lokaal sociaal beleid en regierol van lokale besturen
=> antwoord bieden op toenemende eenzaamheid in samenleving
> hierdoor diensten buurtgericht/ collectief aanbieden met respect voor keuzevrijheid vna
persoon met zorgnood
Community: context waarin individu leeft in dezelfde plaats onder dezelfde overheid en met
dezelfde algemene interesses
→ iedereen is deel van verschillende gemeenschappen
→ geeft bepaalt gevoel van verbondenheid
→ sprake van community als individuen met elkaar verbonden zijn omwille van gezamenlijk
belang en gedeelde identiteit
⇒ relaties dat mensen aangaan met elkaar op bepaald belang na te streven
⇒ niet bepaald door bepaalde locatie
=> mensen kunnen zich verenigen om bepaald doel na te streven
→ basis van gemeenschap is relaties en samenlevingen van mensen die samen komen om
iets te realiseren
Community of place: mensen die verbonden zijn doordat ze samenleven in bepaalde
geografische entiteit zoals stad/buurt
Community interest: mensen die verbonden zijn door een gedeeld belang of interesse
,Community united through service: mensen die verbonden zijn door diensten, wederzijdse
plichten en verplichtingen
Diversiteit en identiteit
Diversiteit: sociale, culturele en ethische verscheidenheid in samenleving
→ hieronder ook:
- verschillen tussen schooltaal, thuistaal
- verschillen in persoonlijke en fysieke ervaringen
- verschillen in talenten, interesses, activiteiten, visies, …
⇒ vormt persoonlijke identiteit
→ staat los van groepen
⇒ ook binnen groepen bestaan verschillen
→ verschillen situeren zich in verschillende domeinen/ dimensies (die bepalen wie we zijn)
⇒ als samenleving verandert, veranderen deze domeinen ook
- Gender
→ biologisch
→ gedrag
⇒ gendernormen en man-vrouw- relaties
→ identiteit: hoe mensen zichzelf identificeren binnen gebied van gender
- Leeftijd: levenscyclus (kindertijd, puberteit, adolescentie,..)
- socialisatie
→ primair: opvoeding
→ secundair: opleiding
→ tertiar: beroep
- Etnische origine/ afkomst (socio-culturele identiteit)
→ uiterlijke kenmerken
→ nationaliteit
→ familie
→ cultuur
→ geschiedenis
…
- Seksuele oriëntatie/ geaardheid: seksuele identiteit (vb. Aseksueel, demiseksueel,
homoseksueel,...)
- Beperkingen/ talenten
→ fysiek
→ psychologisch
→ mentaal
, - Socio-economische achtergrond
→ economische en sociale positie (upper, middle and lower class)
- Religie: zingeving (vb. Spiritualiteit, christendom, hindoeïsme,...)
- Politieke opinie
Occupational deprivation
Als we geen zicht hebben op diversiteit zorgt dat ervoor dat we te weinig/ geen
herkenningspunten hebben in omgang met anderen
→ leidt tot:
- Relevante zaken worden te laat gesignaleerd
- Soms persoon verkeerd begrijpen (miscommunicatie)
→ versterkt door beeldvorming/ vooroordelen
- Geen gepaste hulp (wat leidt tot schending van mensenrecht)
Castro et al. (2014):
ergo werkt met wat mensen doen
→ als geen rekening houden met diversiteit, kan dit leiden tot praktijken dat niet aansluiten
bij cliënt
⇒ kan uiteindelijk grondrechten/ mensenrechten schenden
= occupational deprivation: toestand waarin mensen geen kansen krijgen om zinvolle
bezigheden uit te oefenen omwille van factoren dat buiten hun macht zijn
→ aanhoudende uitsluiting van betrokkenheid bij noodzakelijke en betekenisvol handelen als
gevolg van externe factoren
superdiversiteit
Superdiversiteit: diversiteit binnen diversiteit
→ groeiende diversiteit dus ook groeiende complexiteit
→ ‘norm’ van leven wijzigt: traditionele concepten onbruikbaar
⇒ verschillende ways of living
→ minorities/ alle minderheden vormen samen de meerderheid
⇒ alle etnische culturele minderheden komen samen in steden en vormen meerderheid
14 assen an identiteitsvorming: identiteit wordt gevormd via verschillende assen/
kenmerken (NIET vanbuiten kennen)
→ hebben verschillende kruispunten (= verwevenheid in gemeenschappen)
Vb. geslacht en leeftijd tijdens puberteit
⇒ bepalen positie en kansen binnen die gemeenschap
Inleiding
Wrm vak ‘diversity and community work’?
→ overheid stuurt aan op:
- Verantwoordelijkheid voor eigen gezondheid
- Zeggenschap over zorg en ondersteuning
→ mogelijk door:
- Professionelen die samenwerken in integrale aanpak
- Zorg verlenen vanuit samenleving
→ vanuit occupational science
- Sociale en politieke contexten beïnvloeden kansen dat mensen krijgen
- Focus op sociale determinanten van gezondheid en bijdragen aan sociale
verandering
Buurtwerking en vermaatschappelijking van zorg
→ zetten sterk in op buurtwerking en vermaatschappelijking van zorg
⇒ koppeling met lokaal sociaal beleid en regierol van lokale besturen
=> antwoord bieden op toenemende eenzaamheid in samenleving
> hierdoor diensten buurtgericht/ collectief aanbieden met respect voor keuzevrijheid vna
persoon met zorgnood
Community: context waarin individu leeft in dezelfde plaats onder dezelfde overheid en met
dezelfde algemene interesses
→ iedereen is deel van verschillende gemeenschappen
→ geeft bepaalt gevoel van verbondenheid
→ sprake van community als individuen met elkaar verbonden zijn omwille van gezamenlijk
belang en gedeelde identiteit
⇒ relaties dat mensen aangaan met elkaar op bepaald belang na te streven
⇒ niet bepaald door bepaalde locatie
=> mensen kunnen zich verenigen om bepaald doel na te streven
→ basis van gemeenschap is relaties en samenlevingen van mensen die samen komen om
iets te realiseren
Community of place: mensen die verbonden zijn doordat ze samenleven in bepaalde
geografische entiteit zoals stad/buurt
Community interest: mensen die verbonden zijn door een gedeeld belang of interesse
,Community united through service: mensen die verbonden zijn door diensten, wederzijdse
plichten en verplichtingen
Diversiteit en identiteit
Diversiteit: sociale, culturele en ethische verscheidenheid in samenleving
→ hieronder ook:
- verschillen tussen schooltaal, thuistaal
- verschillen in persoonlijke en fysieke ervaringen
- verschillen in talenten, interesses, activiteiten, visies, …
⇒ vormt persoonlijke identiteit
→ staat los van groepen
⇒ ook binnen groepen bestaan verschillen
→ verschillen situeren zich in verschillende domeinen/ dimensies (die bepalen wie we zijn)
⇒ als samenleving verandert, veranderen deze domeinen ook
- Gender
→ biologisch
→ gedrag
⇒ gendernormen en man-vrouw- relaties
→ identiteit: hoe mensen zichzelf identificeren binnen gebied van gender
- Leeftijd: levenscyclus (kindertijd, puberteit, adolescentie,..)
- socialisatie
→ primair: opvoeding
→ secundair: opleiding
→ tertiar: beroep
- Etnische origine/ afkomst (socio-culturele identiteit)
→ uiterlijke kenmerken
→ nationaliteit
→ familie
→ cultuur
→ geschiedenis
…
- Seksuele oriëntatie/ geaardheid: seksuele identiteit (vb. Aseksueel, demiseksueel,
homoseksueel,...)
- Beperkingen/ talenten
→ fysiek
→ psychologisch
→ mentaal
, - Socio-economische achtergrond
→ economische en sociale positie (upper, middle and lower class)
- Religie: zingeving (vb. Spiritualiteit, christendom, hindoeïsme,...)
- Politieke opinie
Occupational deprivation
Als we geen zicht hebben op diversiteit zorgt dat ervoor dat we te weinig/ geen
herkenningspunten hebben in omgang met anderen
→ leidt tot:
- Relevante zaken worden te laat gesignaleerd
- Soms persoon verkeerd begrijpen (miscommunicatie)
→ versterkt door beeldvorming/ vooroordelen
- Geen gepaste hulp (wat leidt tot schending van mensenrecht)
Castro et al. (2014):
ergo werkt met wat mensen doen
→ als geen rekening houden met diversiteit, kan dit leiden tot praktijken dat niet aansluiten
bij cliënt
⇒ kan uiteindelijk grondrechten/ mensenrechten schenden
= occupational deprivation: toestand waarin mensen geen kansen krijgen om zinvolle
bezigheden uit te oefenen omwille van factoren dat buiten hun macht zijn
→ aanhoudende uitsluiting van betrokkenheid bij noodzakelijke en betekenisvol handelen als
gevolg van externe factoren
superdiversiteit
Superdiversiteit: diversiteit binnen diversiteit
→ groeiende diversiteit dus ook groeiende complexiteit
→ ‘norm’ van leven wijzigt: traditionele concepten onbruikbaar
⇒ verschillende ways of living
→ minorities/ alle minderheden vormen samen de meerderheid
⇒ alle etnische culturele minderheden komen samen in steden en vormen meerderheid
14 assen an identiteitsvorming: identiteit wordt gevormd via verschillende assen/
kenmerken (NIET vanbuiten kennen)
→ hebben verschillende kruispunten (= verwevenheid in gemeenschappen)
Vb. geslacht en leeftijd tijdens puberteit
⇒ bepalen positie en kansen binnen die gemeenschap