H- 10 Het ademhalingsstelsel
Externe respiratie= gasuitwisseling tussen het bloed en de longen.
Interne respiratie= de gasuitwisseling tussen het bloed en de cellen.
Neus en neusholte
Positie en structuur
De neus is bekleed met zeer vaatrijk cilinderepitheel met trilharen, dat slijm afscheidende bekercellen bevat.
De Nares anteriores (neusgaten) vormen de openingen van de buitenzijde naar de neusholte. Hier bevinden
zich de neusharen, bedekt met plakkerig slijm.
De choanae zijn de openingen van de neusholte naar de pharynx.
De neusbijholten (paranasale sinussen) zijn lucht houdende
holten in de aangezichtsschedel.
De belangrijkste neusbijholten zijn:
- Sinus maxillares in de zijwanden;
- Sinus frontales en sphenoidalis in de bovenzijde;
- Sinus ethmoidales in het bovenste deel van de
zijwanden.
Functie: spraak en schedel lichter maken.
Respiratoire functies van de neus
Functie: verwarmen, bevochtigen en filteren binnenkomende lucht. Het grote oppervlak d.m.v. neusschelpen
zorgt voor het maximale.
, Opwarmingà door de enorme doorbloeding van de slijmvliezen. Dit verklaart het grote bloedverlies bij
epistaxis (bloedneus)
Filtering en zuiveringà De haren vangen de grotere deeltjes en de kleinere deeltjes gaan vast zitten aan het
slijm. Synchroon bewegende trilharen drijven het slijm naar de keel, waar het wordt doorgeslikt en opgehoest.
Bevochtigingà de lucht raakt verzadigd in waterdamp als het lang het vochtige slijmvlies komt. Irritatie van
neusslijmvliezen veroorzaakt niezen, die een prikkelende stof met kracht uitdrijft.
Reukfunctie van de neus
De zenuwuiteinden die de geur opvangen zitten in het dak van de neus in het gebied van de lamina cribrosa en
de bovenste conchae. Ze worden gestimuleerd door geuren. De zenuwsignalen worden door de 2 nervi
olfactorii (de eerste hersenzenuwen) naar de hersenen gestuurd. De daar aangekomen zenuwimpulsen worden
als geur ervaren.
Pharynx
Positie
De pharynx is een 12 tot 14 cm lange buis die van de schedelbasis naar het niveau van de 6e halswervel loopt.
Hij ligt achter de neus, mond en larynx.
- Bovenzijde= het onderste oppervlak van de schedelbasis
- Onderzijde= verbinding met de oesophagus (slokdarm)
- Voorzijde= voorwand is onvolledig door openingen in neus, mond en larynx
- Achterzijde= losmazig bindweefsel. Onwillekeurige spieren en de eerste 6 halswervellichamen.
De pharynx is verdeeld in 3 delen:
1. De nasaopharynx: het nasale deel van de pharynx die achter de neusholte boven het niveau van het
zachte verhemelte ligt. Op elke zijwand zit de uitmonding van de buis van Eustachius die loopt naar
het middenoor. Op de achterwand bevinden zich de neusamandelen die na het 7e levensjaar
atrofiëren.
2. De oropharynx: het deel dat achter de mondholte ligt en loopt van onder het niveaus van zachte
verhemelte tot het niveau van het bovenste deel van het 3e halswervellichaam. Aan elke zijde
ontstaan 2 plooien. Tussen elk paar plooien bevindt zich een hoeveelheid reticulair bindweefsel die
men de keelamandel noemt. Tijdens het slikken worden de naso- en oropharynx gescheiden door het
zacht verhemelte en de huig (uvula)
3. De Laryngopharynx: strekt zich uit van de oropharynx bovenaan tot de oesophagus onderaan: van de
3e tot de 6e halswervel.
Structuur
De wanden van de pharynx bevatten verschillende soorten weefsel:
• Slijmvlies: in nasophraynx= cilinderepitheel met trilharen. In oro- en layngopharynx= taaier meerlagig
plaveiselepitheel en vormt het een geheel met de mond- en slokdarmvlies (beschermt weefsel tegen
voedsel wat passeert)