Elektronenoverdracht
Een reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt noemen we een
redoxreactie. Bij redoxreacties worden elektronen afgestaan en
ontvangen. Een voorbeeld van een redoxreactie is de volgende reactie:
Hierbij geeft Mg dus uiteindelijk twee elektronen weg, stoffen die
elektronen weggeven noem je een reductor.
Hierbij neemt H3O⁺ dus een elektron op en wordt het uiteindelijk H2O.
Wanneer een atoom elektronen opneemt, noemen we het een oxidator.
Een combinatie van de woorden reductor en oxidator vormt het woord
redox.
De volgende reactie is ook een redoxreactie:
Eigenlijk zijn er in deze reacties halfreacties te vinden. De Cu²⁺-ionen
vormen dus met twee elektronen een gewoon Cu atoom. Cu²⁺ is dus de
ontvanger, de oxidator. De Zn geeft elektronen weg, dus is het de
reductor. Twee halfreacties bij elkaar noem je de totaalreactie:
Het is dus vergelijkbaar met een zuur-base reactie. De reductor kan je
vergelijken met het zuur, die dus ook iets afstaat. De oxidator kun je
vergelijken met een base, die dus ook iets opneemt.
Redoxreacties kunnen zijn wanneer je een zout maakt:
2Al + 3Br2 → 2 AlBr3
, Ook reacties met electrolyse zijn redoxreacties.
Oplosvergelijking, zuur base reacties en neerslagvergelijkingen zijn geen
redoxreacties. Bij de volgende oplosvergelijking worden dus niet
elektronen overgedragen:
NaCl → Na⁺ + Cl⁻
11.2
Redoxkoppels
Een redoxreactie is dus een reactie waarbij elektronen worden
overgedragen. In de volgende reactie hebben we een reactie met
metallisch zink. Metallisch betekent dat het geen lading heeft, dus
eigenlijk een soort zuivere vorm:
Cu²⁺ + Zn → Cu + Zn²⁺
Deze reactie kan niet zo verlopen:
Cu + Zn²⁺ → Cu²⁺ + Zn
Dat komt doordat er een verschil is in sterke/zwakke reductoren en
sterke/zwakke oxidatoren. Deze kun je zien in binas tabel 48.
Linksboven staan de sterkste oxidatoren, hiervan is F2 de sterkste.
Daarnaast staan de zwakste reductoren, wat dan 2F⁻ is. F2 zal heel snel
reageren tot de zwakke reductor F2 omdat het erg reactief is.
Dan staan rechtsonder de zwakste oxidatoren (Li⁺) en daarnaast de
sterkste reductoren (Li). Lithium reageert erg heftig met water, dit is
daarom een onedel metaal.
Li is dan de geconjugeerde reductor van de oxidator Li⁺. Li⁺ is dan weer
de geconjugeerde oxidator van Li. Samen vormen ze een redoxkoppel.
De edelheid van metalen heeft veel te maken met de sterkte van
oxidatoren en reductoren. Onedele metalen hebben de eigenschap sterk
te reageren, zoals litium en natrium. Dit zijn sterke reductoren omdat ze
graag een elektron afgeven om de zwakke oxidator te worden. Edele
metalen zoals goud zijn hele zwakke reductoren omdat het juist niet