SOCIAAL VERZEKERINGSRECHT
INLEIDING
1. WAT IS SOCIAAL RECHT?
Sociaal recht valt uiteen in 2 grote deelgebieden:
1/ het arbeidsrecht het geheel van rechtsregels die de verhoudingen regelt tussen de werknemers en
werkgevers, zowel individueel als collectief
2/ het sociale zekerheidsrecht de maatregelen waardoor aan werknemers, het overheidspersoneel en de
zelfstandigen de mogelijkheid wordt gegeven om in alle omstandigheden in hun
levensonderhoud te voorzien
2. WAAROM SOCIAAL RECHT IN ONZE OPLEIDING?
Een sociaal werker werkt bij uitstek voor en met maatschappelijk achtergestelde groepen die hun weg niet of moeilijk
vinden in dit juridisch kluwen en die vertrouwen op de sociaal werker om hen de juiste weg te wijzen.
Sociaal recht biedt ons een spiegel van de maatschappij waarin we leven.
Sociaal recht is een buitengewoon levende materie die continue verandert.
DEEL 1: INLEIDING
HOOFDSTUK 1: WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Sociale zekerheid
is een geheel van voorzieningen met als doel aan alle burgers op elk moment van hun leven een inkomen te waarborgen
dat hen in staat stelt een menswaardig leven te lijden wanneer er zich een sociaal risico voordoet.
Sociaal risico
Inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid, invaliditeit en kinderlast
De Belgische SZ is gebaseerd op solidariteit tussen werkenden en werklozen, jongeren en ouderen, gezonden en
zieken, mensen met een inkomen en mensen zonder en gezinnen zonder kinderen en gezinnen met kinderen.
Die solidariteit is gewaarborgd omdat:
- de werkende mensen bijdragen moeten betalen in verhouding tot hun loon
- de nanciering grotendeels gebeurt door de gemeenschap
- de vakbonden, de ziekenfondsen en de werkgeversorganisaties mee beslissen over de aspecten van het systeem
Individuele risico’s worden opgevangen door de organisatie van een collectief vangnet, dat d.m.v. solidariteit wordt
ge nancierd.
Er bestaan afzonderlijke regelingen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
De SZ-regeling voor werknemers dekt veruit de meeste personen nl 75%.
1. DE SOCIALE VERZEKERINGEN
Tot de sociale zekerheid worden 7 takken gerekend:
- ouderdoms- en overlevingspensioenen
- werkloosheid
- arbeidsongevallenverzekering
- beroepsziektenverzekering
- gezinsbijslag
1
fifi
, - ziekte- en invaliditeitsverzekering
- jaarlijkse vakantie
Doel = de nanciële gevolgen van arbeidsgerelateerde sociale risico’s op te vangen en daarbij zoveel mogelijk de
verworven levensstandaard te waarborgen.
Sociale risico’s kunnen op 2 manieren de bestaanszekerheid aantasten:
A/ verminderde of lagere inkomsten ongeval, zwangerschap en bevalling, bij ziekte, werkloosheid, ouderdom
bij sterfgeval van degene die voor het inkomen zorgde
B/ verhoogde uitgaven ongeval, ziekte, opvoeding kinderen
Hoe gebeurt de waarborg van inkomen?
A/ een vervangingsinkomen bij verlies van het arbeidsinkomen bv door ziekte, werkloosheid,
pensionering, arbeidsongeschiktheid, …
B/ een aanvulling op het inkomen bij bepaalde sociale lasten of bijkomende kosten zoals de opvoeding
van kinderen, ziektekosten
Sociale verzekeringen zijn VERPLICHT.
2. DE SOCIALE BIJSTAND
SZ gaat verder dan het veilig stellen van het arbeidsinkomen.
Het is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de 7 hierboven vermelde takken terecht
kunnen. De zogenaamde residuaire stelsels van de SZ of m.a.w. je hebt er recht op als er niets anders meer is.
De sociale bijstand omvat volgende takken :
- maatschappelijke integratie
- maatschappelijke dienstverlening
- inkomensgarantie voor ouderen
- tegemoetkoming aan personen met een handicap
HOOFDSTUK 2: THEORETISCHE ONDERBOUW VAN DE BELGISCHE SZ
1 THEORIEEN
1.1 BISMARCK
Had een sociaal verzekeringssysteem uitgewerkt op basis van arbeid/contract om bescherming te bieden tegen aan
arbeid verbonden risico’s (arbeidsongeval, ziekte en ouderdom). Hier is sprake van solidariteit onder de werkenden.
De SZ-bijdragen en uitkeringen zijn gekoppeld aan het loon en bedragen een vast % op het loon. Het is een zgn
verzekeringsmechanisme: hoe hoger je SZ-bijdrage, hoe hoger je uitkering.
Een verschil van uitkering volgens beroepscategorie nl ambtenaren, arbeiders, … zeker op vlak van pensioenrechten.
Doel is het behoud van de verworven levensstandaard. Nadeel : het handhaaft de sociale ongelijkheid.
Heeft een verplicht verplicht karakter
1.2 BEVERIDGE
Een sociale zekerheid dat vertrok vanuit het uitwerken van de nodige voorzieningen om elke burger in alle
omstandigheden in staat te stellen om in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin te voorzien.
Oprichten van openbare diensten die zorgen voor een herverdeling van het nationaal inkomen
2
fi
, Beveridge vond dat niet alleen werknemers maar IEDEREEN recht heeft op bestaanszekerheid. Of een gegarandeerd
minimuminkomen waarborgen om een menswaardig bestaan te leiden op basis van burgerschap.
Gaat uit van het solidariteitsprincipe :
- voor iedereen eenzelfde forfaitaire uitkering ongeacht type van tewerkstelling,
- geen di erentiatie van uitkering volgens beroepscategorie,
- nanciering door overheidsinbreng (belastinggelden) en
- alleen staatscontrole bij het beheer.
1.3 DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIALE BIJSTAND
Onze nanciële sociale bescherming bevat elementen van beiden stromingen.
Onze SZ (sociale zekerheid) grijpt terug naar het Bismarck-model : pensioenen, ziekte en invaliditeit,
arbeidsongevallen, beroepsziekten..
De Sociale Bijstand grijpt terug naar het Beveridge-model : lee oon, IGO, …
HOOFDSTUK 3: DE VERSCHILLENDE STELSELS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
Het klassieke SZ-systeem bestaat uit 3 stelsels:
1/ stelsel der loontrekkenden
Een werknemer is iemand die met zijn WG is verbonden d.m.v. een arbeidsovereenkomst.
Werknemers zijn beschermd door alle klassieke takken van de SZ en nog een aantal systemen van ‘aanvullende SZ’
eigen aan de sector.
2/ zelfstandigenstelsel
Een zelfstandige is iemand die een beroepsactiviteit uitoefent zonder te zijn aangeworven met een arbeidscontract of
statuut. Zie verder in de cursus.
3/ ambtenarenstelsel
Een ambtenaar is iemand die is onderworpen aan het statuut van de openbare dienst.
Opdeling in personeelsleden van plaatselijke en provinciale overheden en van andere admin’s.
Voor de 1st categorie is de RSZ bevoegd, voor de 2de categorie is het de tewerkstellende overheid zelf.
HOOFDSTUK 4: SOCIALE ZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS
1. TOEPASSINGSGEBIED
Het toepassingsgebied van de SZ-regeling voor werknemers wordt vnl bepaald door :
- de RSZ-wet
- de Algemene Beginselenwet sociale zekerheid
- het RSZ-besluit
Deze regeling is van openbare orde, er kan niet vanaf geweken worden.
1.1 TERRITORIAAL TOEPASSINGSGEBIED
De SZ voor WN’ers is van toepassing :
- op werknemers die in België werkzaam zijn
- op werkgevers die in België zijn gevestigd
3
fi fi ff fl
,Indien een WG in het buitenland is gevestigd, moet men een exploitatie(*)- of bedrijfszetel hebben in België waarvan de
werknemer afhangt.
(*) voor de SZ is een exploitatiezetel van een onderneming, een zetel die het loon van de werknemer betaalt,
rechtstreeks gezag uitoefent over de werknemer en waarbij de werknemer verslag uitbrengt over zijn activiteiten.
Er bestaan uitzonderingen maar gaan hier niet verder op in.
1.2 PERSONEEL TOEPASSINGSGEBIED
1.2.1 BESTAAN VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
De RSZ-wet bepaalt dat de sociale zekerheidsregeling voor werknemers van toepassing is op de werknemer en
werkgever die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.
Een arbeidsovereenkomst impliceert dat er 3 elementen aanwezig zijn nl arbeid, loon en gezag.
Naast werknemers uit de private sector zijn ook personen die contractueel tewerkgesteld zijn bij een openbaar bestuur
gebonden door een arbeidsovereenkomst.
De leerjongens en leermeisjes worden met werknemers gelijkgesteld en degenen die hen tewerkstellen met werkgevers.
Weliswaar met extra voordelen wat SZ-bijdragen betreft en eventuele belastingvoordeel voor de werkgevers bij
tewerkstelling van minderjarigen.
Vallen erbuiten : overeenkomsten van aanneming en de in statutair verband werkende personen in overheidsdiensten.
1.2.2 UITBREIDINGEN, BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Uitbreiding
=
personen die niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst maar wel arbeid verrichten tegen een loon en onder
het gezag van een andere persoon.
of
die zich sociaal/economisch in dezelfde afhankelijke situatie bevinden maar niet juridisch ondergeschikt zijn.
Voor het arbeidsrecht zelfstandigen maar voor de SZ worden zij onder de regeling voor werknemers gebracht.
Bv taxibestuurders
of
die zich tegen betaling van een loon artistieke prestaties of werken leveren in opdracht
Beperkingen
De contractuelen in overheidsdienst vallen niet onder de regeling voor jaarlijkse vakantie voor werknemers.
Evenals de betaalde sportbeoefenaars en erkende onthaalouders (sinds recent wel een aantal).
Uitsluitingen
Bepaalde categorieën van werknemers worden volledig uitgesloten uit het toepassingsgebied van de SZ voor
werknemers.
Bv vrijwillige brandweerlieden
Bv bepaalde betrekkingen in de sociaal-culturele sector zoals monitoren van sportkampen
Studenenarbeid (geen leeftijdsbeperking)
Studenten kunnen een studentencontract afsluiten voor max 12 maanden ononderbroken bij dezelfde werkgever als
men voltijds studeert en niet meer voltijds leerplichtig is. Deeltijdse studenten kunnen dit enkel voor werk tijdens de
schoolvakantie.
Studentenarbeid is niet onderworpen aan de sociale zekerheid!
Student bouwt geen sociale rechten op zoals vakantie of pensioen.
=
Er wordt enkel een solidariteitsbijdrage betaald van 8,13% : ——- 2,71% WN-bijdrage
——- 5,42% WG-bijdrage
4
,=
Aantal uren moet door de werkgever ingeven worden in DIMONA.
Voorwaarde is dat er max 600u /jaar wordt gewerkt.
Vanaf 601st uur betaalt men de gewone SZ-bijdrage van 13,07% voor de werknemer en de gewone werkgever-
bijdragen.
Kan gecombineerd worden met x-aantal uren verenigingswerk (sport- en socioculturele sector) of 50 dagen als
gelegenheidswerker in de horeca.
2. ADMINISTRATIEVE STRUCTUUR
2.1 ALGEMEEN
De SZ-regeling voor werknemers werkt admin met instellingen op 3 niveaus:
- overheid
- openbare instellingen van de SZ
- meewerkende instellingen
De SZ valt in ons land onder de bevoegdheid van 3 ministers:
- minister van sociale zaken
- minister van pensioenen
- minister van werk
De SZ voor werknemers valt onder de bevoegdheid van :
- FOD Sociale Zekerheid
- FOD WASO of Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Het beheer van de SZ kent in principe 4 speci eke kenmerken:
- gemengd
- paritair
- institutioneel pluralisme
- gedecentraliseerd
2.2 GEMENGD BEHEER
Omdat de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving wordt overgelaten aan openbare (publieke)
én private instellingen.
2.2.1 OPENBARE INSTELLINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID OF OISZ
Deze instellingen worden overkoepeld door 1 centrale openbare instelling van SZ nl de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid of RSZ.
In elke sector van de SZ bestaat er een openbare instelling van de SZ die de bedragen voor deze sector verdeelt onder
de betalingsinstellingen. Zij controleren deze en treden soms zelf op als betalingsinstelling.
2.2.2 MEEWERKENDE INSTELLINGEN OF MI
De betaling van de sociale zekerheidsprestaties van de WN-ers regeling gebeurt veelal door particuliere instellingen of
meewerkende instellingen. Zij vervullen dus vooral de rol van uitbetalingsinstelling.
Bv ziekenfondsen, vakbonden, vakantiefondsen, kinderbijslagfondsen, …
Bij de oprichting van de door de overheid georganiseerde SZ werden zij in het systeem opgenomen,
Om dezelfde waarborgen te kunnen garanderen als bij een openbare instelling is een machtiging bij Koninklijk Besluit
vereist vanwege de bevoegde minister.
5
fi
,Ze zijn ideologisch of levenbeschouwelijk gekleurd = daarom is er steeds 1 openbare instelling als alternatief voorzien.
Ze zijn onderworpen aan toezicht/controle en moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen.
2.3 PARITAIR BEHEER
In de bestuursorganen van de openbare instellingen van de SZ vindt men evenveel vertegenwoordigers van
werkgevers als van werknemers.
== soms is er sprake van een ruimer medebeheer en worden andere belangengroepen vertegenwoordigd
bv in RIZIV de artsensyndicaten, mutualiteiten, beroepsorganisaties van zorgverstrekkers bij het RIZIV
== in erg belangrijke sectoren evolueert het paritair beheer naar een 3-partijenbeheer of tripartiet beheer met de
overheid als 3de beheerder bv RIZIV en RSZ
Paritair beheer betekent dat bij de uitvoeringsfase van de SZ de sociale partners een centrale plaats innemen.
2.4 INSTITUTIONEEL PLURALISME
Voor de uitbetaling van de prestaties bestaat in de meeste sectoren de keuzevrijheid om zich te wenden tot een MI
(meewerkende instelling) of OISZ (openbare instelling van de sociale zekerheid).
Omdat de MI’s meestal op levenbeschouwelijke basis zijn opgericht, zijn er in de diverse sectoren van de SZ steeds een
onafhankelijke of neutrale OISZ als alternatief. Bv HVW, HZIV, FONS.
== deze keuzevrijheid vloeit voort uit het grondwettelijk beginsel van vrijheid van vereniging
2.5 GEDECENTRALISEERD BEHEER
De uitvoering van de wetgeving inzake SZ wordt niet gedaan vanuit 1 superorganisatie.
De uitvoering wordt toevertrouwd aan zelfstandige, gedecentraliseerde openbare instellingen, meestal bijgestaan door
private instellingen.
Deze autonomie wordt aan banden gelegd door admin voogdij of ministerieel toezicht. Vandaag is dat FOD.
2.6 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID OF RSZ
De RSZ is de overkoepelende OISZ.
De SZ voor werknemers wordt hoofdzakelijk ge nancierd door bijdragen op het loon, aangevuld met
overheidssubsidies.
De SZ int de sociale WN en WG-bijdragen en verdeelt ze onder de centrale instellingen.
== vroeger gebeurde die verdeling volgens een vaste verdeelsleutel
== nu is er een globaal nancieel beheer : RSZ is niet alleen bevoegd om te innen/verdelen maar ook om te beheren
en wijst de bijdragen toe in functie van de noden, houdt ook toezicht erop
Kinderbijslag vormt nog een onderdeel van de SZ maar de RSZ is niet meer verantwoordelijk voor de inning van de
bijdragen. Dit is nu de bevoegdheid van de gemeenschappen.
6
fi fi
, 2.7 OVERZICHT
Overkoepelend orgaan :
RSV Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Openbare instellingen van SZ van de verschillende sectoren :
RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
FPD Federale pensioendienst
RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
FEDRIS Federaal Agentschap voor beroepsrisico’s
RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (*)
VUTG Vlaams Agentschap voor de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid
Uitbetalingsinstellingen (meewerkende instellingen in het rood) :
RVA Vakbonden : ACV, ABVV, ACLVB
HVW of hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen
FPD Federale Pensioen Dienst
RIZIV Mutualiteiten
HZIV of hulpkas voor ziekte en invaliditeitsverzekering
FEDRIS Private verzekeringsmaatschappijen voor de arbeidsongevallen
FEDRIS zelf bij onverzekering en bij beroepsziekten
VUTG Vrije kinderbijslagfondsen
FONS
(*) inhoudelijk heeft de jaarlijkse vakantie niets te maken met de SZ mits zij geen sociaal risico dekt
2.8 DE KRUISPUNTBANK
=
Is een uitgebouwd elektronisch netwerk tussen alle instellingen van de SZ dat aangeeft welke instelling over een dossier
van een bepaalde persoon beschikt en welke soort gegevens in dat dossier beschikbaar zijn.
=
Doel : e ciëntie mits er maar 1x gegevens moeten worden opgevraagd door 1 enkele instelling van de SZ die ze dan
ter beschikking stelt van de andere. De kruispuntbank stimuleert en organiseert deze gegevensuitwisseling.
3 FINANCIERING
3.1 BIJDRAGEN OP HET LOON
De belangrijkste nancieringsbron zijn de werknemers en werkgeversbijdragen.
Dat zijn een % van het brutoloon.
7
ffi fi
, Op opbrengst is bestemd voor de verschillende klassieke takken van de SZ: werkloosheid, pensioen, ziekteverzekering
Er zijn gewone sociale SZ-bijdragen en bijzondere bijdragen.
Alleen de werkgever is aansprakelijk tgv de RSZ voor de betaling van alle bijdragen!
Hij moet de vereiste inhoudingen bij de WN verrichten - vergeet hij dit, dan mag hij het bedrag van de bijdrage niet meer
verhalen op de WN.
3.1.1 GEWONE SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN
De werkgever houdt bij de werknemer de werknemersbijdrage af van het brutoloon.
In de privésector bedraagt deze 13,07%.
De werkgever betaalt zelf ook RSZ-bijdrage (gewone en bijzondere) op het brutoloon van zijn werknemer.
In de non-pro tsector bedraagt deze 32-40%.
In de pro tsector bedraagt deze 25-33%.
De bijdrage voor arbeiders wordt echter berekend op een verhoogd brutoloon van 108%.
Reden : werkgevers betalen rechtstreeks het enkel/dubbel vakantiegeld van hun bedienen (geïntegreerd in het loon)
maar het vakantiegeld van arbeiders wordt betaald door een fonds, de RJV.
Onder loon wordt verstaan (artikel 2 van de Loonbeschermingswet):
- elk in geld of in geld waardeerbaar voordeel
- waarop een werknemer recht heeft
- ingevolge zijn dienstbetrekking
- ten laste van de werkgever
Loon is dus niet alleen het uur- of maandloon.
Op andere voordelen bv overuren, gewaarborgd loon bij ziekte, opzegvergoedingen,..
Of voordelen in natura bv gsm, gratis huisvesting, … moeten bijdragen betaald worden.
Geen bijdragen op: maaltijdcheques, verplaatsingskosten van/naar het werk, opleidingskosten, syndicale premies,
kosten eigen aan de werkgever, …
8
fi fi
, 3.1.2 BIJZONDERE BIJDRAGEN
Ze zijn bijzonder omdat ze niet rechtstreeks bestemd zijn voor de takken van de SZ of slechts in bepaalde
omstandigheden zijn verschuldigd.
Ten laste van de werkgever. Voorbeelden :
- de bijdrage voor jaarlijkse vakantie (voor arbeiders maandelijks en jaarlijks)
- de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemeningen of FSO
- de solidariteitsbijdrage voor het persoonlijk gebruik van een bedrijfswagen
- de bijdrage voor tijdelijke werkloosheid
Door de combi gewone en bijzondere werkgeversbijdragen, komt de totale WG-bijdrage tussen de 32-40% in de non-
pro tsector en tussen de 25-33% in de pro tsector, afhankelijk van het aantal werknemers.
3.1.3 VERMINDERING VAN DE BIJDRAGEN
Doel: loonkosten voor de werkgevers te verlagen.
2 types van bijdrageverminderingen voor werkgevers : de structurele en de doelgroepvermindering.
A/ de structurele vermindering in principe aan elke werknemer in dienst toegekend, zonder aan speciale
voorwaarden te moeten voldoen of dat ze beperkt wordt in tijd
driemaandelijkse terugkerende vermindering van de te betalen bijdragen
B/ een doelgroepvermindering geeft recht op een forfaitair vermindering dat afhankelijk is van bepaalde
criteria waaraan de werkgever en/of werknemer moet voldoen
1 doelgroepvermindering per werknemer
maar wel combi met structurele vermindering mogelijk
bv langdurige werkzoekenden, oudere werknemers, jong laaggeschoolden
eerste aanwervingen, …
Vermindering van bijdragen van werknemersbijdragen : de werkbonus (Federaal)
= werknemers met een laag inkomen moeten per maand minder sociale bijdragen betalen waardoor ze netto meer
overhouden zonder dat het brutoloon verhoogt.
Er bestaat ook nog de Vlaamse jobsbonus. Werknemers die minder dan 2.500 euro bruto verdienen krijgen jaarlijks een
premie van de VL overheid die tot 600 euro kan oplopen.
3.2 STAATSSUBSIDIES
Afkomstig van belastigingsgelden. Inkomsten uit arbeid worden dus 2x belast: scaal als para scaal (indirecte
belastinghe ng). Het grootste deel is bestemd voor de ziekteverzekering.
3.3 ANDERE
Inkomsten voor de SZ die niet voorkomen uit bijdragen van werknemers/werkgevers, noch uit de klassieke
overheidstoelagen.
Maakt dat de lasten op de arbeid niet verder verhogen.
Voorbeelden:
- een deel van de BTW-opbrengst
- accijnzen op tabak
- roerende voorhe ng
- de bijzondere bijdrage voor de SZ: niet alleen door werknemers, maar ook ambtenaren,
magistraten, politici, … betalen deze bijdrage die afhankelijk is
van de grootte van het brutoloon
9
fi ffi ffi fi fi fi
, voorschot op het de nitieve bedrag, de scus rekent dan uit
hoeveel er teveel/weinig werd betaald en verrekend dit via je
belastingen
zal tegen 2028 verdwijnen
HOOFDSTUK 5: HET HANDVEST VAN DE SOCIAAL VERZEKERDE
Een wet die een aantal belangrijke principes bevat in verband met de rechten en plichten van de bevolking of sociaal
verzekerden in hun contacten met de sociale zekerheidsinstellingen.
Doel : bevolking te bescherming door een geheel van regels te bepalen waaraan alle sociale zekerheidsinstellingen zich
moeten aan houden.
Voornaamste principes:
A/ de bevolking zo duidelijk mogelijk informeren over haar rechten.
en dit ook uit eigen beweging initiatieven nemen hiervoor
B/ bij een aanvraag voor een uitkering, binnen een zo kort mogelijke termijn antwoord geven
nl binnen de 4 maanden een beslissing nemen/meedelen en dan binnen de 4 maanden uitbetalen
(te laat? Interesten betalen)
C/ bij elke beslissing moet men alle mogelijkheden om in beroep te gaan, de redenen van de beslissing, de
referenties van het dossier, … meedelen
De beroepstermijn voor een rechtscollege (in de meeste gevallen de arbeidsrechtbank) tegen een beslissing van
een instelling van de SZ is nu minstens 3 maanden.
HOOFDSTUK 6: VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
De sociale zekerheidsverplichting van de werknemersregeling rusten volledig op de werkgever: hij moet zorgen voor de
- inschrijving
- aangifte
- betaling van de bijdragen
1. INSCHRIJVING
Elke werkgever die voor de 1x een werknemer aanwerft, moet zich bij de SSZ identi ceren/registreren.
2 mogelijkheden :
== via WIDE downloadt de identi catieformulieren via de portaalsite van de SZ en stuurt ze dan, ingevuld
en getekend terug. Werkgever IDenti catie/ion Employeur of WIDE.
== via DIMONA WG dient vlak voor de tewerkstelling dient de WG een onmiddellijke aangifte van
tewerkstelling in Dimona-aangifte - Déclaration Immédiate de l’emploie.
WG deelt met DIMONA zijn actieve arbeidsrelaties mee aan de overheid, de indienst- en
uitdiensttredingen gebeuren elektronisch
de overheid houdt van elke werkgever een personeelsbestand bij en dat maakt de admin
verplichtingen van de werkgevers eenvoudiger
en
door de link met DmFA is het onmiddellijk duidelijk of een DmFA kwartaalaangifte alle werk-
nemers bevat
Beide mogelijkheden zijn verbonden met elkaar zodat je geen dubbel werk hoeft te doen.
10
fi fi fi fi fi
INLEIDING
1. WAT IS SOCIAAL RECHT?
Sociaal recht valt uiteen in 2 grote deelgebieden:
1/ het arbeidsrecht het geheel van rechtsregels die de verhoudingen regelt tussen de werknemers en
werkgevers, zowel individueel als collectief
2/ het sociale zekerheidsrecht de maatregelen waardoor aan werknemers, het overheidspersoneel en de
zelfstandigen de mogelijkheid wordt gegeven om in alle omstandigheden in hun
levensonderhoud te voorzien
2. WAAROM SOCIAAL RECHT IN ONZE OPLEIDING?
Een sociaal werker werkt bij uitstek voor en met maatschappelijk achtergestelde groepen die hun weg niet of moeilijk
vinden in dit juridisch kluwen en die vertrouwen op de sociaal werker om hen de juiste weg te wijzen.
Sociaal recht biedt ons een spiegel van de maatschappij waarin we leven.
Sociaal recht is een buitengewoon levende materie die continue verandert.
DEEL 1: INLEIDING
HOOFDSTUK 1: WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Sociale zekerheid
is een geheel van voorzieningen met als doel aan alle burgers op elk moment van hun leven een inkomen te waarborgen
dat hen in staat stelt een menswaardig leven te lijden wanneer er zich een sociaal risico voordoet.
Sociaal risico
Inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid, invaliditeit en kinderlast
De Belgische SZ is gebaseerd op solidariteit tussen werkenden en werklozen, jongeren en ouderen, gezonden en
zieken, mensen met een inkomen en mensen zonder en gezinnen zonder kinderen en gezinnen met kinderen.
Die solidariteit is gewaarborgd omdat:
- de werkende mensen bijdragen moeten betalen in verhouding tot hun loon
- de nanciering grotendeels gebeurt door de gemeenschap
- de vakbonden, de ziekenfondsen en de werkgeversorganisaties mee beslissen over de aspecten van het systeem
Individuele risico’s worden opgevangen door de organisatie van een collectief vangnet, dat d.m.v. solidariteit wordt
ge nancierd.
Er bestaan afzonderlijke regelingen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
De SZ-regeling voor werknemers dekt veruit de meeste personen nl 75%.
1. DE SOCIALE VERZEKERINGEN
Tot de sociale zekerheid worden 7 takken gerekend:
- ouderdoms- en overlevingspensioenen
- werkloosheid
- arbeidsongevallenverzekering
- beroepsziektenverzekering
- gezinsbijslag
1
fifi
, - ziekte- en invaliditeitsverzekering
- jaarlijkse vakantie
Doel = de nanciële gevolgen van arbeidsgerelateerde sociale risico’s op te vangen en daarbij zoveel mogelijk de
verworven levensstandaard te waarborgen.
Sociale risico’s kunnen op 2 manieren de bestaanszekerheid aantasten:
A/ verminderde of lagere inkomsten ongeval, zwangerschap en bevalling, bij ziekte, werkloosheid, ouderdom
bij sterfgeval van degene die voor het inkomen zorgde
B/ verhoogde uitgaven ongeval, ziekte, opvoeding kinderen
Hoe gebeurt de waarborg van inkomen?
A/ een vervangingsinkomen bij verlies van het arbeidsinkomen bv door ziekte, werkloosheid,
pensionering, arbeidsongeschiktheid, …
B/ een aanvulling op het inkomen bij bepaalde sociale lasten of bijkomende kosten zoals de opvoeding
van kinderen, ziektekosten
Sociale verzekeringen zijn VERPLICHT.
2. DE SOCIALE BIJSTAND
SZ gaat verder dan het veilig stellen van het arbeidsinkomen.
Het is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de 7 hierboven vermelde takken terecht
kunnen. De zogenaamde residuaire stelsels van de SZ of m.a.w. je hebt er recht op als er niets anders meer is.
De sociale bijstand omvat volgende takken :
- maatschappelijke integratie
- maatschappelijke dienstverlening
- inkomensgarantie voor ouderen
- tegemoetkoming aan personen met een handicap
HOOFDSTUK 2: THEORETISCHE ONDERBOUW VAN DE BELGISCHE SZ
1 THEORIEEN
1.1 BISMARCK
Had een sociaal verzekeringssysteem uitgewerkt op basis van arbeid/contract om bescherming te bieden tegen aan
arbeid verbonden risico’s (arbeidsongeval, ziekte en ouderdom). Hier is sprake van solidariteit onder de werkenden.
De SZ-bijdragen en uitkeringen zijn gekoppeld aan het loon en bedragen een vast % op het loon. Het is een zgn
verzekeringsmechanisme: hoe hoger je SZ-bijdrage, hoe hoger je uitkering.
Een verschil van uitkering volgens beroepscategorie nl ambtenaren, arbeiders, … zeker op vlak van pensioenrechten.
Doel is het behoud van de verworven levensstandaard. Nadeel : het handhaaft de sociale ongelijkheid.
Heeft een verplicht verplicht karakter
1.2 BEVERIDGE
Een sociale zekerheid dat vertrok vanuit het uitwerken van de nodige voorzieningen om elke burger in alle
omstandigheden in staat te stellen om in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin te voorzien.
Oprichten van openbare diensten die zorgen voor een herverdeling van het nationaal inkomen
2
fi
, Beveridge vond dat niet alleen werknemers maar IEDEREEN recht heeft op bestaanszekerheid. Of een gegarandeerd
minimuminkomen waarborgen om een menswaardig bestaan te leiden op basis van burgerschap.
Gaat uit van het solidariteitsprincipe :
- voor iedereen eenzelfde forfaitaire uitkering ongeacht type van tewerkstelling,
- geen di erentiatie van uitkering volgens beroepscategorie,
- nanciering door overheidsinbreng (belastinggelden) en
- alleen staatscontrole bij het beheer.
1.3 DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIALE BIJSTAND
Onze nanciële sociale bescherming bevat elementen van beiden stromingen.
Onze SZ (sociale zekerheid) grijpt terug naar het Bismarck-model : pensioenen, ziekte en invaliditeit,
arbeidsongevallen, beroepsziekten..
De Sociale Bijstand grijpt terug naar het Beveridge-model : lee oon, IGO, …
HOOFDSTUK 3: DE VERSCHILLENDE STELSELS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
Het klassieke SZ-systeem bestaat uit 3 stelsels:
1/ stelsel der loontrekkenden
Een werknemer is iemand die met zijn WG is verbonden d.m.v. een arbeidsovereenkomst.
Werknemers zijn beschermd door alle klassieke takken van de SZ en nog een aantal systemen van ‘aanvullende SZ’
eigen aan de sector.
2/ zelfstandigenstelsel
Een zelfstandige is iemand die een beroepsactiviteit uitoefent zonder te zijn aangeworven met een arbeidscontract of
statuut. Zie verder in de cursus.
3/ ambtenarenstelsel
Een ambtenaar is iemand die is onderworpen aan het statuut van de openbare dienst.
Opdeling in personeelsleden van plaatselijke en provinciale overheden en van andere admin’s.
Voor de 1st categorie is de RSZ bevoegd, voor de 2de categorie is het de tewerkstellende overheid zelf.
HOOFDSTUK 4: SOCIALE ZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS
1. TOEPASSINGSGEBIED
Het toepassingsgebied van de SZ-regeling voor werknemers wordt vnl bepaald door :
- de RSZ-wet
- de Algemene Beginselenwet sociale zekerheid
- het RSZ-besluit
Deze regeling is van openbare orde, er kan niet vanaf geweken worden.
1.1 TERRITORIAAL TOEPASSINGSGEBIED
De SZ voor WN’ers is van toepassing :
- op werknemers die in België werkzaam zijn
- op werkgevers die in België zijn gevestigd
3
fi fi ff fl
,Indien een WG in het buitenland is gevestigd, moet men een exploitatie(*)- of bedrijfszetel hebben in België waarvan de
werknemer afhangt.
(*) voor de SZ is een exploitatiezetel van een onderneming, een zetel die het loon van de werknemer betaalt,
rechtstreeks gezag uitoefent over de werknemer en waarbij de werknemer verslag uitbrengt over zijn activiteiten.
Er bestaan uitzonderingen maar gaan hier niet verder op in.
1.2 PERSONEEL TOEPASSINGSGEBIED
1.2.1 BESTAAN VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
De RSZ-wet bepaalt dat de sociale zekerheidsregeling voor werknemers van toepassing is op de werknemer en
werkgever die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.
Een arbeidsovereenkomst impliceert dat er 3 elementen aanwezig zijn nl arbeid, loon en gezag.
Naast werknemers uit de private sector zijn ook personen die contractueel tewerkgesteld zijn bij een openbaar bestuur
gebonden door een arbeidsovereenkomst.
De leerjongens en leermeisjes worden met werknemers gelijkgesteld en degenen die hen tewerkstellen met werkgevers.
Weliswaar met extra voordelen wat SZ-bijdragen betreft en eventuele belastingvoordeel voor de werkgevers bij
tewerkstelling van minderjarigen.
Vallen erbuiten : overeenkomsten van aanneming en de in statutair verband werkende personen in overheidsdiensten.
1.2.2 UITBREIDINGEN, BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Uitbreiding
=
personen die niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst maar wel arbeid verrichten tegen een loon en onder
het gezag van een andere persoon.
of
die zich sociaal/economisch in dezelfde afhankelijke situatie bevinden maar niet juridisch ondergeschikt zijn.
Voor het arbeidsrecht zelfstandigen maar voor de SZ worden zij onder de regeling voor werknemers gebracht.
Bv taxibestuurders
of
die zich tegen betaling van een loon artistieke prestaties of werken leveren in opdracht
Beperkingen
De contractuelen in overheidsdienst vallen niet onder de regeling voor jaarlijkse vakantie voor werknemers.
Evenals de betaalde sportbeoefenaars en erkende onthaalouders (sinds recent wel een aantal).
Uitsluitingen
Bepaalde categorieën van werknemers worden volledig uitgesloten uit het toepassingsgebied van de SZ voor
werknemers.
Bv vrijwillige brandweerlieden
Bv bepaalde betrekkingen in de sociaal-culturele sector zoals monitoren van sportkampen
Studenenarbeid (geen leeftijdsbeperking)
Studenten kunnen een studentencontract afsluiten voor max 12 maanden ononderbroken bij dezelfde werkgever als
men voltijds studeert en niet meer voltijds leerplichtig is. Deeltijdse studenten kunnen dit enkel voor werk tijdens de
schoolvakantie.
Studentenarbeid is niet onderworpen aan de sociale zekerheid!
Student bouwt geen sociale rechten op zoals vakantie of pensioen.
=
Er wordt enkel een solidariteitsbijdrage betaald van 8,13% : ——- 2,71% WN-bijdrage
——- 5,42% WG-bijdrage
4
,=
Aantal uren moet door de werkgever ingeven worden in DIMONA.
Voorwaarde is dat er max 600u /jaar wordt gewerkt.
Vanaf 601st uur betaalt men de gewone SZ-bijdrage van 13,07% voor de werknemer en de gewone werkgever-
bijdragen.
Kan gecombineerd worden met x-aantal uren verenigingswerk (sport- en socioculturele sector) of 50 dagen als
gelegenheidswerker in de horeca.
2. ADMINISTRATIEVE STRUCTUUR
2.1 ALGEMEEN
De SZ-regeling voor werknemers werkt admin met instellingen op 3 niveaus:
- overheid
- openbare instellingen van de SZ
- meewerkende instellingen
De SZ valt in ons land onder de bevoegdheid van 3 ministers:
- minister van sociale zaken
- minister van pensioenen
- minister van werk
De SZ voor werknemers valt onder de bevoegdheid van :
- FOD Sociale Zekerheid
- FOD WASO of Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Het beheer van de SZ kent in principe 4 speci eke kenmerken:
- gemengd
- paritair
- institutioneel pluralisme
- gedecentraliseerd
2.2 GEMENGD BEHEER
Omdat de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving wordt overgelaten aan openbare (publieke)
én private instellingen.
2.2.1 OPENBARE INSTELLINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID OF OISZ
Deze instellingen worden overkoepeld door 1 centrale openbare instelling van SZ nl de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid of RSZ.
In elke sector van de SZ bestaat er een openbare instelling van de SZ die de bedragen voor deze sector verdeelt onder
de betalingsinstellingen. Zij controleren deze en treden soms zelf op als betalingsinstelling.
2.2.2 MEEWERKENDE INSTELLINGEN OF MI
De betaling van de sociale zekerheidsprestaties van de WN-ers regeling gebeurt veelal door particuliere instellingen of
meewerkende instellingen. Zij vervullen dus vooral de rol van uitbetalingsinstelling.
Bv ziekenfondsen, vakbonden, vakantiefondsen, kinderbijslagfondsen, …
Bij de oprichting van de door de overheid georganiseerde SZ werden zij in het systeem opgenomen,
Om dezelfde waarborgen te kunnen garanderen als bij een openbare instelling is een machtiging bij Koninklijk Besluit
vereist vanwege de bevoegde minister.
5
fi
,Ze zijn ideologisch of levenbeschouwelijk gekleurd = daarom is er steeds 1 openbare instelling als alternatief voorzien.
Ze zijn onderworpen aan toezicht/controle en moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen.
2.3 PARITAIR BEHEER
In de bestuursorganen van de openbare instellingen van de SZ vindt men evenveel vertegenwoordigers van
werkgevers als van werknemers.
== soms is er sprake van een ruimer medebeheer en worden andere belangengroepen vertegenwoordigd
bv in RIZIV de artsensyndicaten, mutualiteiten, beroepsorganisaties van zorgverstrekkers bij het RIZIV
== in erg belangrijke sectoren evolueert het paritair beheer naar een 3-partijenbeheer of tripartiet beheer met de
overheid als 3de beheerder bv RIZIV en RSZ
Paritair beheer betekent dat bij de uitvoeringsfase van de SZ de sociale partners een centrale plaats innemen.
2.4 INSTITUTIONEEL PLURALISME
Voor de uitbetaling van de prestaties bestaat in de meeste sectoren de keuzevrijheid om zich te wenden tot een MI
(meewerkende instelling) of OISZ (openbare instelling van de sociale zekerheid).
Omdat de MI’s meestal op levenbeschouwelijke basis zijn opgericht, zijn er in de diverse sectoren van de SZ steeds een
onafhankelijke of neutrale OISZ als alternatief. Bv HVW, HZIV, FONS.
== deze keuzevrijheid vloeit voort uit het grondwettelijk beginsel van vrijheid van vereniging
2.5 GEDECENTRALISEERD BEHEER
De uitvoering van de wetgeving inzake SZ wordt niet gedaan vanuit 1 superorganisatie.
De uitvoering wordt toevertrouwd aan zelfstandige, gedecentraliseerde openbare instellingen, meestal bijgestaan door
private instellingen.
Deze autonomie wordt aan banden gelegd door admin voogdij of ministerieel toezicht. Vandaag is dat FOD.
2.6 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID OF RSZ
De RSZ is de overkoepelende OISZ.
De SZ voor werknemers wordt hoofdzakelijk ge nancierd door bijdragen op het loon, aangevuld met
overheidssubsidies.
De SZ int de sociale WN en WG-bijdragen en verdeelt ze onder de centrale instellingen.
== vroeger gebeurde die verdeling volgens een vaste verdeelsleutel
== nu is er een globaal nancieel beheer : RSZ is niet alleen bevoegd om te innen/verdelen maar ook om te beheren
en wijst de bijdragen toe in functie van de noden, houdt ook toezicht erop
Kinderbijslag vormt nog een onderdeel van de SZ maar de RSZ is niet meer verantwoordelijk voor de inning van de
bijdragen. Dit is nu de bevoegdheid van de gemeenschappen.
6
fi fi
, 2.7 OVERZICHT
Overkoepelend orgaan :
RSV Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
Openbare instellingen van SZ van de verschillende sectoren :
RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
FPD Federale pensioendienst
RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
FEDRIS Federaal Agentschap voor beroepsrisico’s
RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (*)
VUTG Vlaams Agentschap voor de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid
Uitbetalingsinstellingen (meewerkende instellingen in het rood) :
RVA Vakbonden : ACV, ABVV, ACLVB
HVW of hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen
FPD Federale Pensioen Dienst
RIZIV Mutualiteiten
HZIV of hulpkas voor ziekte en invaliditeitsverzekering
FEDRIS Private verzekeringsmaatschappijen voor de arbeidsongevallen
FEDRIS zelf bij onverzekering en bij beroepsziekten
VUTG Vrije kinderbijslagfondsen
FONS
(*) inhoudelijk heeft de jaarlijkse vakantie niets te maken met de SZ mits zij geen sociaal risico dekt
2.8 DE KRUISPUNTBANK
=
Is een uitgebouwd elektronisch netwerk tussen alle instellingen van de SZ dat aangeeft welke instelling over een dossier
van een bepaalde persoon beschikt en welke soort gegevens in dat dossier beschikbaar zijn.
=
Doel : e ciëntie mits er maar 1x gegevens moeten worden opgevraagd door 1 enkele instelling van de SZ die ze dan
ter beschikking stelt van de andere. De kruispuntbank stimuleert en organiseert deze gegevensuitwisseling.
3 FINANCIERING
3.1 BIJDRAGEN OP HET LOON
De belangrijkste nancieringsbron zijn de werknemers en werkgeversbijdragen.
Dat zijn een % van het brutoloon.
7
ffi fi
, Op opbrengst is bestemd voor de verschillende klassieke takken van de SZ: werkloosheid, pensioen, ziekteverzekering
Er zijn gewone sociale SZ-bijdragen en bijzondere bijdragen.
Alleen de werkgever is aansprakelijk tgv de RSZ voor de betaling van alle bijdragen!
Hij moet de vereiste inhoudingen bij de WN verrichten - vergeet hij dit, dan mag hij het bedrag van de bijdrage niet meer
verhalen op de WN.
3.1.1 GEWONE SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN
De werkgever houdt bij de werknemer de werknemersbijdrage af van het brutoloon.
In de privésector bedraagt deze 13,07%.
De werkgever betaalt zelf ook RSZ-bijdrage (gewone en bijzondere) op het brutoloon van zijn werknemer.
In de non-pro tsector bedraagt deze 32-40%.
In de pro tsector bedraagt deze 25-33%.
De bijdrage voor arbeiders wordt echter berekend op een verhoogd brutoloon van 108%.
Reden : werkgevers betalen rechtstreeks het enkel/dubbel vakantiegeld van hun bedienen (geïntegreerd in het loon)
maar het vakantiegeld van arbeiders wordt betaald door een fonds, de RJV.
Onder loon wordt verstaan (artikel 2 van de Loonbeschermingswet):
- elk in geld of in geld waardeerbaar voordeel
- waarop een werknemer recht heeft
- ingevolge zijn dienstbetrekking
- ten laste van de werkgever
Loon is dus niet alleen het uur- of maandloon.
Op andere voordelen bv overuren, gewaarborgd loon bij ziekte, opzegvergoedingen,..
Of voordelen in natura bv gsm, gratis huisvesting, … moeten bijdragen betaald worden.
Geen bijdragen op: maaltijdcheques, verplaatsingskosten van/naar het werk, opleidingskosten, syndicale premies,
kosten eigen aan de werkgever, …
8
fi fi
, 3.1.2 BIJZONDERE BIJDRAGEN
Ze zijn bijzonder omdat ze niet rechtstreeks bestemd zijn voor de takken van de SZ of slechts in bepaalde
omstandigheden zijn verschuldigd.
Ten laste van de werkgever. Voorbeelden :
- de bijdrage voor jaarlijkse vakantie (voor arbeiders maandelijks en jaarlijks)
- de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemeningen of FSO
- de solidariteitsbijdrage voor het persoonlijk gebruik van een bedrijfswagen
- de bijdrage voor tijdelijke werkloosheid
Door de combi gewone en bijzondere werkgeversbijdragen, komt de totale WG-bijdrage tussen de 32-40% in de non-
pro tsector en tussen de 25-33% in de pro tsector, afhankelijk van het aantal werknemers.
3.1.3 VERMINDERING VAN DE BIJDRAGEN
Doel: loonkosten voor de werkgevers te verlagen.
2 types van bijdrageverminderingen voor werkgevers : de structurele en de doelgroepvermindering.
A/ de structurele vermindering in principe aan elke werknemer in dienst toegekend, zonder aan speciale
voorwaarden te moeten voldoen of dat ze beperkt wordt in tijd
driemaandelijkse terugkerende vermindering van de te betalen bijdragen
B/ een doelgroepvermindering geeft recht op een forfaitair vermindering dat afhankelijk is van bepaalde
criteria waaraan de werkgever en/of werknemer moet voldoen
1 doelgroepvermindering per werknemer
maar wel combi met structurele vermindering mogelijk
bv langdurige werkzoekenden, oudere werknemers, jong laaggeschoolden
eerste aanwervingen, …
Vermindering van bijdragen van werknemersbijdragen : de werkbonus (Federaal)
= werknemers met een laag inkomen moeten per maand minder sociale bijdragen betalen waardoor ze netto meer
overhouden zonder dat het brutoloon verhoogt.
Er bestaat ook nog de Vlaamse jobsbonus. Werknemers die minder dan 2.500 euro bruto verdienen krijgen jaarlijks een
premie van de VL overheid die tot 600 euro kan oplopen.
3.2 STAATSSUBSIDIES
Afkomstig van belastigingsgelden. Inkomsten uit arbeid worden dus 2x belast: scaal als para scaal (indirecte
belastinghe ng). Het grootste deel is bestemd voor de ziekteverzekering.
3.3 ANDERE
Inkomsten voor de SZ die niet voorkomen uit bijdragen van werknemers/werkgevers, noch uit de klassieke
overheidstoelagen.
Maakt dat de lasten op de arbeid niet verder verhogen.
Voorbeelden:
- een deel van de BTW-opbrengst
- accijnzen op tabak
- roerende voorhe ng
- de bijzondere bijdrage voor de SZ: niet alleen door werknemers, maar ook ambtenaren,
magistraten, politici, … betalen deze bijdrage die afhankelijk is
van de grootte van het brutoloon
9
fi ffi ffi fi fi fi
, voorschot op het de nitieve bedrag, de scus rekent dan uit
hoeveel er teveel/weinig werd betaald en verrekend dit via je
belastingen
zal tegen 2028 verdwijnen
HOOFDSTUK 5: HET HANDVEST VAN DE SOCIAAL VERZEKERDE
Een wet die een aantal belangrijke principes bevat in verband met de rechten en plichten van de bevolking of sociaal
verzekerden in hun contacten met de sociale zekerheidsinstellingen.
Doel : bevolking te bescherming door een geheel van regels te bepalen waaraan alle sociale zekerheidsinstellingen zich
moeten aan houden.
Voornaamste principes:
A/ de bevolking zo duidelijk mogelijk informeren over haar rechten.
en dit ook uit eigen beweging initiatieven nemen hiervoor
B/ bij een aanvraag voor een uitkering, binnen een zo kort mogelijke termijn antwoord geven
nl binnen de 4 maanden een beslissing nemen/meedelen en dan binnen de 4 maanden uitbetalen
(te laat? Interesten betalen)
C/ bij elke beslissing moet men alle mogelijkheden om in beroep te gaan, de redenen van de beslissing, de
referenties van het dossier, … meedelen
De beroepstermijn voor een rechtscollege (in de meeste gevallen de arbeidsrechtbank) tegen een beslissing van
een instelling van de SZ is nu minstens 3 maanden.
HOOFDSTUK 6: VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
De sociale zekerheidsverplichting van de werknemersregeling rusten volledig op de werkgever: hij moet zorgen voor de
- inschrijving
- aangifte
- betaling van de bijdragen
1. INSCHRIJVING
Elke werkgever die voor de 1x een werknemer aanwerft, moet zich bij de SSZ identi ceren/registreren.
2 mogelijkheden :
== via WIDE downloadt de identi catieformulieren via de portaalsite van de SZ en stuurt ze dan, ingevuld
en getekend terug. Werkgever IDenti catie/ion Employeur of WIDE.
== via DIMONA WG dient vlak voor de tewerkstelling dient de WG een onmiddellijke aangifte van
tewerkstelling in Dimona-aangifte - Déclaration Immédiate de l’emploie.
WG deelt met DIMONA zijn actieve arbeidsrelaties mee aan de overheid, de indienst- en
uitdiensttredingen gebeuren elektronisch
de overheid houdt van elke werkgever een personeelsbestand bij en dat maakt de admin
verplichtingen van de werkgevers eenvoudiger
en
door de link met DmFA is het onmiddellijk duidelijk of een DmFA kwartaalaangifte alle werk-
nemers bevat
Beide mogelijkheden zijn verbonden met elkaar zodat je geen dubbel werk hoeft te doen.
10
fi fi fi fi fi