1 Speltheorie
- Situaties analyseren waarbij beslissingen van individuen niet alleen voor zichzelf
gevolgen hebben, maar ook voor anderen
spelers die elk een strategie kiezen om
een zo goed mogelijk resultaat te
bereiken
- Veronderstellingen:
o Simultaan spel
o Rationeel gedrag
o Spelregels gekend
- Gevangenendilemma
o Aparte ondervraging: criminelen kiezen om
te bekennen of ontkennen
o 2 gevangenen: ontkennen of bekennen
à doel: minimale gevangenisstraf
o Voor gevangene 1 is het altijd beter om te
bekennen à dominante strategie
§ Ontkennen is de gedomineerde strategie
o Ontkennen is beste uitkomst, maar onzeker want er is vertrouwen nodig
(coöperatieve uitkomst) à bekennen is altijd beste optie!
- Dominante strategie slechts voor 1 of geen speler?
o Nash-evenwicht
§ Combinatie van strategieën waarbij geen enkele speler zijn strategie
wilt wijzigen, gegeven de strategie van de andere speler
o Battle of the Sexes
§ De beste keuze voor Daan hangt af van wat Eva
kiest (en andersom), ze willen samen zijn
§ Er zijn geen dominante strategieën
§ Daan kan wel bepalen wat zijn beste
keuze is als hij weet wat Eva kiest
NASH
o ! Een dominante strategie is ook een Nash-evenwicht!
, MODULE 1
2 Productie en welvaart
- Productiemogelijkheden
o Maximale productie van goederen
- Opportuniteitskost
o Hoeveel E van het ene goed opgeofferd moet
worden om 1 E van het andere te produceren
o Internationale handel: arbeidsuren
o Vb:
§ Portugal heeft een absoluut voordeel voor zowel textiel als wijn
§ Stel: elk land heeft 360 000 arbeidsuren
• Engeland uitsluitend textiel:
!"# ###
o %##
= 3600 textieleenheden
o Geen wijn
o Opportuniteitskost textiel voor Engeland:
o Opportuniteitskost textiel voor Portugal:
o Opportuniteitskost wijn voor Engeland:
o Opportuniteitskost wijn voor Portugal:
, MODULE 1
- Comparatief voordeel
o Het land met de laagste opportuniteitskost heeft voor een bepaald product,
heeft een comparatief voordeel tov het andere land
o Vb:
§ Engeland heeft een comparatief kostenvoordeel
voor textiel
• 5/6 tov de 9/8 van Portugal
§ Portugal heeft een comparatief kostenvoordeel
voor wijn
• 8/9 tov de 6/5 van Engeland
§ Opmerking:
helling van de curve = opportuniteitskost
- Consumptiemogelijkheden
o Internationale handel met specialisatie landen (Portugal wijn, VK textiel)
!"# ###
o VK produceert textiel à max consumptie textiel = %## = 3600
§ En wijn?
à ruilvoet nodig! Stel ruilvoet = 1
Voor elke fles wijn geeft VK een stuk textiel terug
o Wat is dan de consumptie per land?
Aangezien ruilvoet = 1, totale consumptie
van Engeland = 𝐶𝑀𝐶&
De helling van de CMC = 1, dit is dus de
ruilvoet waartegen de landen handel
kunnen voeren
, MODULE 1
Zie WC voor uitbreiding: geen rechte meer als totale vraagcurve