Te testen Test
Craniale zenuwen
N. Opticus Confrontatetest:
Gezichtsveld vd pt vergl met eigen gezichtsveld
Pt & onderzoeker ziten +/ 4 cm tegenover elkaar en de onderzoeker en pt dekken 1
oog af ( beide aan dezelfde kant, dus pt L en onderzoeker R) test niet mogelijk?
beide ogen openhouden
Pt kijkt naar niet bedekte oog onderzoeker
1e fase:
o Onderzoeker beweegt binnen eigen gezichtsveld
2 fase:
e
o Onderzoeker beweegt van buiten de limiet vh eigen gezichtsveld naar binnen
voor de kwadranten pt moet zeggen wnnr hij de vinger ziet
Bewegen van regio gezichtsuitval naar regio met goed zicht
N. oiculomotoricus, N. Troihlearis, N Abdcusiens Inspeite: leten op het oooromomen oan:
Ptosis
Pupil partieel bedekt door bovenste ooglid door paralsse van M. levator palpebrae superior
als gevolg ve N. oculomotorius laesie + letsel van ssmpatisch ZS.
Strabismus
Scheelzien; alle of bepaald oog wijkt af van normale blikrichting
Exofalmie
Oogbol naar voor verplaatst gepaard met retractie van de oogleden
Enofalmie
Terugzakken van de oogbol in de oogholte, maakt deel uit vh ssndroom van Horner
Oiculaire bewegingen:
Een duidelijk te onderscheiden voorwerp van links naar rechts en vice versa bewegen in het
horizontaal vlak, vervolgens beweegt men hetzelfde voorwerp verticaal op en neer. Men let
op het volgende:
Blijf 1 oog achter
Ontstaat er tijdens de beweging diplopie (=ddubbelzien, de omgeving 2x zien)
Ontstaat er tijdens de beweging een nsstagmus(=dvoortdurende onwillekeurige
beweging vh oog)
Je kijkt er ook positiensstagmus mee na.
1
, N. Trigemincus Sensibiliteitscuitoal (onderzoeom):
Pt moet de ogen sluiten. Eerst de oppervlakkige tastzin testen in de 3 zones (ramus
ophtalmicus, maxillaris en mandibularis) met een watenstaafe of vinger. Vraag waar de pt
de aanraking voelt, hetzelfde zowel links als rechts? Daarna pijnzin testen met een prikker
Motorisihe cuitoal (onderzoeom):
Kauwspieren: de kauwspieren palperen in rust en daarna in beweging
N. Faiialis Onderzoeom motorisihe gedeelte:
Nagaan of het letsel uni/ + bilateraal is, centraal + perifeer.
Inspectie in rust
Ssmmetrie vh gelaat: knipperen, ogen sluiten, rimpels ih voorhoofd en nasolabiale plooi
Inspectie, willekeurige bewegingen
Bewegingsopdracht let op krach, ssmmetrie en bewegingsuitslag:
o Horiz., en vert. voorhoofdrimpels maken
o De ogen stijf dicht te knijpen en onderzoeker probeert deze met duim &
wijsvinger te openen terwijl pt deze blijf sluiten
o Rimpels maken thv de neus, leten op de nasolabiale plooi
o Fluiten indien hij dit vroeger kon.
o Afwisselend links en rechts een bolle wang te maken mond goed sluiten
o Men toont de eigen tanden aan de patiint en vraagt dit manoeuvre na te doen.
o E mond wijd open te sperren terwijl hij met de onderlip de tanden bedekt.
Types faiialisoerlamming
Emotionele faciale parese:
scheefstand van de mond bij het glimlachen verdwijnt bij willekeurige bewegingen.
Centrale facialisparese
En combinatie van scheefstand van de mond met normale kracht van de M. orbicularis oculi.
Deze combinatie wijst op een centraal letsel. Een supranucleaire laesie (een letsel tussen de
cortex en de pons) zal dus een heterolaterale facialisverlamming veroorzaken, die alleen
effect heef op de onderste helf van het aangezicht.
perifere facialisparese (Bell’s palss)
De oog/ en mondtak gelijkmatig aangetast en ontstaat iet teken van Bell. Poging tot sluiten
van de ogen lukt dit niet of slechts in geringe mate draaien de ogen naar boven en komt de
wite sclera bloot uitdroging vh oog.
2
Craniale zenuwen
N. Opticus Confrontatetest:
Gezichtsveld vd pt vergl met eigen gezichtsveld
Pt & onderzoeker ziten +/ 4 cm tegenover elkaar en de onderzoeker en pt dekken 1
oog af ( beide aan dezelfde kant, dus pt L en onderzoeker R) test niet mogelijk?
beide ogen openhouden
Pt kijkt naar niet bedekte oog onderzoeker
1e fase:
o Onderzoeker beweegt binnen eigen gezichtsveld
2 fase:
e
o Onderzoeker beweegt van buiten de limiet vh eigen gezichtsveld naar binnen
voor de kwadranten pt moet zeggen wnnr hij de vinger ziet
Bewegen van regio gezichtsuitval naar regio met goed zicht
N. oiculomotoricus, N. Troihlearis, N Abdcusiens Inspeite: leten op het oooromomen oan:
Ptosis
Pupil partieel bedekt door bovenste ooglid door paralsse van M. levator palpebrae superior
als gevolg ve N. oculomotorius laesie + letsel van ssmpatisch ZS.
Strabismus
Scheelzien; alle of bepaald oog wijkt af van normale blikrichting
Exofalmie
Oogbol naar voor verplaatst gepaard met retractie van de oogleden
Enofalmie
Terugzakken van de oogbol in de oogholte, maakt deel uit vh ssndroom van Horner
Oiculaire bewegingen:
Een duidelijk te onderscheiden voorwerp van links naar rechts en vice versa bewegen in het
horizontaal vlak, vervolgens beweegt men hetzelfde voorwerp verticaal op en neer. Men let
op het volgende:
Blijf 1 oog achter
Ontstaat er tijdens de beweging diplopie (=ddubbelzien, de omgeving 2x zien)
Ontstaat er tijdens de beweging een nsstagmus(=dvoortdurende onwillekeurige
beweging vh oog)
Je kijkt er ook positiensstagmus mee na.
1
, N. Trigemincus Sensibiliteitscuitoal (onderzoeom):
Pt moet de ogen sluiten. Eerst de oppervlakkige tastzin testen in de 3 zones (ramus
ophtalmicus, maxillaris en mandibularis) met een watenstaafe of vinger. Vraag waar de pt
de aanraking voelt, hetzelfde zowel links als rechts? Daarna pijnzin testen met een prikker
Motorisihe cuitoal (onderzoeom):
Kauwspieren: de kauwspieren palperen in rust en daarna in beweging
N. Faiialis Onderzoeom motorisihe gedeelte:
Nagaan of het letsel uni/ + bilateraal is, centraal + perifeer.
Inspectie in rust
Ssmmetrie vh gelaat: knipperen, ogen sluiten, rimpels ih voorhoofd en nasolabiale plooi
Inspectie, willekeurige bewegingen
Bewegingsopdracht let op krach, ssmmetrie en bewegingsuitslag:
o Horiz., en vert. voorhoofdrimpels maken
o De ogen stijf dicht te knijpen en onderzoeker probeert deze met duim &
wijsvinger te openen terwijl pt deze blijf sluiten
o Rimpels maken thv de neus, leten op de nasolabiale plooi
o Fluiten indien hij dit vroeger kon.
o Afwisselend links en rechts een bolle wang te maken mond goed sluiten
o Men toont de eigen tanden aan de patiint en vraagt dit manoeuvre na te doen.
o E mond wijd open te sperren terwijl hij met de onderlip de tanden bedekt.
Types faiialisoerlamming
Emotionele faciale parese:
scheefstand van de mond bij het glimlachen verdwijnt bij willekeurige bewegingen.
Centrale facialisparese
En combinatie van scheefstand van de mond met normale kracht van de M. orbicularis oculi.
Deze combinatie wijst op een centraal letsel. Een supranucleaire laesie (een letsel tussen de
cortex en de pons) zal dus een heterolaterale facialisverlamming veroorzaken, die alleen
effect heef op de onderste helf van het aangezicht.
perifere facialisparese (Bell’s palss)
De oog/ en mondtak gelijkmatig aangetast en ontstaat iet teken van Bell. Poging tot sluiten
van de ogen lukt dit niet of slechts in geringe mate draaien de ogen naar boven en komt de
wite sclera bloot uitdroging vh oog.
2