Inleiding bewegingswetenschappen
Hoorcollege 2 - 11 september 2023
Kinderen met problemen/achterstand
Diagnostiek: wat zijn de problemen van kinderen?
- Motoriek (meten + ontwikkelen meetinstrumenten)
- Nevenproblematiek (bijv. sociaal en emotioneel)
- Interventie: ontwikkelen en evalueren van programma’s
Constraints Model:
● Individual Constraints
○ Structural (bijv. motorisch niveau, leeftijd, geslacht)
○ Functional (bijv. concentratie, faalangst)
● Environmental Constraints (bijv. stimuleren door ouders, leefomgeving)
● Task Constraints (bijv. type taak: bal vangen, schrijven)
Constraints = een factor die de beweging kan beïnvloeden (negatief of positief)
Wetenschappelijk artikel: opbouw
● Samenvatting
● Inleiding/introductie (bespreken van wat er is onderzocht en wat niet -> waaruit een
onderzoeksvraag komt wat nog niet onderzocht is)
● Methode (hoe het onderzoek is uitgevoerd)
● Resultaten
● Discussie
○ Koppelen resultaten aan theorie/ eerdere bevindingen
○ Beperkingen van onderzoek
○ Implicaties voor praktijk
Developmental Coordination Disorder (DCD): Kinderen hebben geen ritme en een slechte
balans. Kinderen hebben zelf niet door dat ze het fout doen, dus geen zelfreflecterend
vermogen en het zien van oplossingen.
Wanneer DCD?
Criterium A
- Het verwerven en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt
substantieel onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd
- Onhandigheid
- Trage en onnauwkeurige uitvoering
Criterium B
- Kind moet problemen ervaren in dagelijks leven
- Ouders moeten problemen ervaren (motorische vragenlijst)
- Leerkracht moet problemen ervaren (motorische vragenlijst)
Afname Motorische test: Movement-ABC
Kinderen met DCD moeten voldoende gelegenheid hebben gehad om te oefenen.
,Criterium C
De symptomen beginnen in vroege ontwikkelingsperiode
Criterium D
Arts sluit neurologische aandoening uit
IQ > 70
Heterogene aandoening: Kinderen hebben niet allemaal moeite met een bepaalde
beweging. Het verschilt per kind welke vaardigheden moeilijk zijn. Niet alle kinderen hebben
problemen met dezelfde ADL activiteiten.
-> DCD is een heterogene aandoening
DCD-groep:
Trager in leren van ADL -> slechtere prestaties
minder participatie in ADL zorgt niet voor een slechtere prestatie
Controlegroep:
minder participatie in ADL -> slechtere prestaties
Kinderen met DCD presteren slechter in alle ADL activiteiten die in de DCDDaily zijn
opgenomen.
Behandelingen is niet meer en meer oefenen maar;
Behandeling = kinderen met DCD leren bewegen.
-> Leren fouten detecteren
-> Leren oplossingen te bedenken voor foute taakuitvoering
Vragenlijstonderzoek is altijd subjectief
Onderzoek 2
Kinderen met ASS hebben ook motorische problemen, maar het is onbekend of ASS
gekoppeld is aan DCD.
TD = goede motoriek
Observatie van bewegingsgedrag levert belangrijke informatie op die het gedrag verandert.
, Hoorcollege 3 - 14 september 2023
Gezonde kinderen
Stimuleren van de ontwikkeling (doel):
- Een fysieke actieve gezonde levensstijl
- Motoriek (kwaliteit van bewegen), fitheid en plezier in bewegen
- Cognitie en mentale gezondheid (angst, zelfvertrouwen, depressie) door fysieke
activiteit
Voorbeelden:
Wendsprong over een kast of hardlopen: fysieke activiteit, motorische vaardigheid, fitheid
Jongleren: motorische vaardigheid
Fysieke activiteiten= elke lichaamsbeweging die geproduceerd wordt door spieren en
resulteert in energieverbruik.
-> techniek training
Motorische vaardigheden= een aangeleerde volgorde van bewegingen die samen een
soepele, efficiënte actie produceren om een bepaalde taak te beheersen.
- grove motoriek (rennen, hinkelen, balvaardigheden, balans)
- fijne motoriek (schrijven of veters strikken)
Fitheid=het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te voeren zonder vermoeid te worden.
-> conditie, krachtuithoudingsvermogen
Fitheid kan genetisch bepaald zijn, maar kinderen ontwikkelen ook zelf fitheid.
Executieve functies: cognitieve vaardigheden die worden toegepast bij doelgericht gedrag.
bijv. planning, werkgeheugen en het wisselen tussen taken.
Kinderen zijn tegenwoordig minder motorisch vaardig, waardoor je gaat nadenken hoe dat
komt en hoe het opgelost kan worden.
Dynamische balans: bewegen
Statische balans: staat stil en dan een beweging uitvoeren
Hoe meet je motoriek?
● Internationale testbatterij (movement ABC)
● Contextspecifiek
● Kwantiteit of kwaliteit?
○ Kwantiteit= getallen (bijv. hoe vaak iemand een bal in de basket gooit)
○ Kwaliteit= hoe het tot stand is gekomen (bijv. hoe je de bal gooit met een
boog)
Naarmate de kinderen ouder worden neemt de variabiliteit af, waardoor het blijkt dat
kinderen bewegingen gaan beheersen.
Hoorcollege 2 - 11 september 2023
Kinderen met problemen/achterstand
Diagnostiek: wat zijn de problemen van kinderen?
- Motoriek (meten + ontwikkelen meetinstrumenten)
- Nevenproblematiek (bijv. sociaal en emotioneel)
- Interventie: ontwikkelen en evalueren van programma’s
Constraints Model:
● Individual Constraints
○ Structural (bijv. motorisch niveau, leeftijd, geslacht)
○ Functional (bijv. concentratie, faalangst)
● Environmental Constraints (bijv. stimuleren door ouders, leefomgeving)
● Task Constraints (bijv. type taak: bal vangen, schrijven)
Constraints = een factor die de beweging kan beïnvloeden (negatief of positief)
Wetenschappelijk artikel: opbouw
● Samenvatting
● Inleiding/introductie (bespreken van wat er is onderzocht en wat niet -> waaruit een
onderzoeksvraag komt wat nog niet onderzocht is)
● Methode (hoe het onderzoek is uitgevoerd)
● Resultaten
● Discussie
○ Koppelen resultaten aan theorie/ eerdere bevindingen
○ Beperkingen van onderzoek
○ Implicaties voor praktijk
Developmental Coordination Disorder (DCD): Kinderen hebben geen ritme en een slechte
balans. Kinderen hebben zelf niet door dat ze het fout doen, dus geen zelfreflecterend
vermogen en het zien van oplossingen.
Wanneer DCD?
Criterium A
- Het verwerven en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt
substantieel onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd
- Onhandigheid
- Trage en onnauwkeurige uitvoering
Criterium B
- Kind moet problemen ervaren in dagelijks leven
- Ouders moeten problemen ervaren (motorische vragenlijst)
- Leerkracht moet problemen ervaren (motorische vragenlijst)
Afname Motorische test: Movement-ABC
Kinderen met DCD moeten voldoende gelegenheid hebben gehad om te oefenen.
,Criterium C
De symptomen beginnen in vroege ontwikkelingsperiode
Criterium D
Arts sluit neurologische aandoening uit
IQ > 70
Heterogene aandoening: Kinderen hebben niet allemaal moeite met een bepaalde
beweging. Het verschilt per kind welke vaardigheden moeilijk zijn. Niet alle kinderen hebben
problemen met dezelfde ADL activiteiten.
-> DCD is een heterogene aandoening
DCD-groep:
Trager in leren van ADL -> slechtere prestaties
minder participatie in ADL zorgt niet voor een slechtere prestatie
Controlegroep:
minder participatie in ADL -> slechtere prestaties
Kinderen met DCD presteren slechter in alle ADL activiteiten die in de DCDDaily zijn
opgenomen.
Behandelingen is niet meer en meer oefenen maar;
Behandeling = kinderen met DCD leren bewegen.
-> Leren fouten detecteren
-> Leren oplossingen te bedenken voor foute taakuitvoering
Vragenlijstonderzoek is altijd subjectief
Onderzoek 2
Kinderen met ASS hebben ook motorische problemen, maar het is onbekend of ASS
gekoppeld is aan DCD.
TD = goede motoriek
Observatie van bewegingsgedrag levert belangrijke informatie op die het gedrag verandert.
, Hoorcollege 3 - 14 september 2023
Gezonde kinderen
Stimuleren van de ontwikkeling (doel):
- Een fysieke actieve gezonde levensstijl
- Motoriek (kwaliteit van bewegen), fitheid en plezier in bewegen
- Cognitie en mentale gezondheid (angst, zelfvertrouwen, depressie) door fysieke
activiteit
Voorbeelden:
Wendsprong over een kast of hardlopen: fysieke activiteit, motorische vaardigheid, fitheid
Jongleren: motorische vaardigheid
Fysieke activiteiten= elke lichaamsbeweging die geproduceerd wordt door spieren en
resulteert in energieverbruik.
-> techniek training
Motorische vaardigheden= een aangeleerde volgorde van bewegingen die samen een
soepele, efficiënte actie produceren om een bepaalde taak te beheersen.
- grove motoriek (rennen, hinkelen, balvaardigheden, balans)
- fijne motoriek (schrijven of veters strikken)
Fitheid=het vermogen om dagelijkse activiteiten uit te voeren zonder vermoeid te worden.
-> conditie, krachtuithoudingsvermogen
Fitheid kan genetisch bepaald zijn, maar kinderen ontwikkelen ook zelf fitheid.
Executieve functies: cognitieve vaardigheden die worden toegepast bij doelgericht gedrag.
bijv. planning, werkgeheugen en het wisselen tussen taken.
Kinderen zijn tegenwoordig minder motorisch vaardig, waardoor je gaat nadenken hoe dat
komt en hoe het opgelost kan worden.
Dynamische balans: bewegen
Statische balans: staat stil en dan een beweging uitvoeren
Hoe meet je motoriek?
● Internationale testbatterij (movement ABC)
● Contextspecifiek
● Kwantiteit of kwaliteit?
○ Kwantiteit= getallen (bijv. hoe vaak iemand een bal in de basket gooit)
○ Kwaliteit= hoe het tot stand is gekomen (bijv. hoe je de bal gooit met een
boog)
Naarmate de kinderen ouder worden neemt de variabiliteit af, waardoor het blijkt dat
kinderen bewegingen gaan beheersen.