Transport
Hartstilstand
Hartstilstand: als de bloedsomloop stopt. Het hart stopt niet helemaal. De kamers van het hart
kunnen snel en ongecoördineerd trillen = kamerfibrilleren.
Na 6 minuten raken hersencellen onherstelbaar beschadigd. Daarna lopen ook andere organen
schade op.
Bloedsomloop
Transport bij korte afstanden vind plaats via diffusie. Zo kunnen de cellen voorzien worden van
zuurstof.
Bij grote afstanden in grotere organismen, is alleen transport via diffusie niet mogelijk. Deze
organismen hebben een transportmechanisme nodig = bloedsomloop.
Bij bloedsomloop vindt transport plaats door bloed dat door het lichaam stroomt. De kracht komt
van het hart. Het hart pompt bloed door bloedvaten.
Het bloed verdeelt warmte over het gehele lichaam. De bloedsomloop zorgt voor een homogeen
en constant intern milieu.
Enkelvoudige bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed een keer door het hart (vissen).
Dubbele bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart (de mens).
Het hart bestaat uit twee geschieden helften: linkerharthelft en rechterharthelft. De rechterhelft van
het hart pompt het bloed naar beiden longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de
linkerharthelft = kleine bloedsomloop. Het bloed neemt zuurstof op en geeft CO2 af.
De linkerhelft van het hart pompt het bloed heel het lichaam door. Vanuit deze organen stroomt het
bloed weer terug naar rechterharthelft = grote bloedsomloop.
Kleine bloedsomloop: rechterkamer - longslagaders - langhaarvaten - longaders - linkerboezem
Grote bloedsomloop: linkerkamer - aorta - slagaders - haarvaten in de organen - aders - onderste
of bovenste holle ader - rechterboezem
Het hart
Werking van het hart
> > > > Systole: samentrekking van de boezems. > > > >
De sinusknoop in de wand van de rechterboezem geeft impulsen af. Spieren in de wand van de
boezems trekken zich samen. In de kamers vindt diastole (=ontspanning) plaats. De hartkleppen
zijn open, de halvemaanvormige kleppen dicht. Bloed stroomt van de boezems naar de kamers.
> > > > Systole van de kamers > > > >
Spieren in de wand van de kamers trekken zich samen. In de boezems vindt diastole plaats. Bloed
stroomt van de kamers naar de longslagaders en de aorta. De hartkleppen slaan dicht, de
halvemaanvormige kleppen gaan open. Spieren trekken zich samen en verhinderen dat de
hartkleppen doorslaan.
1
, > > > > Hartpauze > > > >
In de boezems en de kamers vindt diastole plaats. De hartkleppen zijn geopend, de
halvemaanvormige kleppen zijn gesloten. Bloed stroomt uit de holle aders en de langaders naar de
boezems en kamers.
Hartritme (de hartslagfrequentie)
Hartslagfrequentie (hartritme): de frequentie waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft.
Het hartritme wordt beïnvloed door de bloeddruk (beïnvloeding via de hersenstam) en door
hormonen (oa adrenaline).
Het hartritme is onder andere afhankelijk van de lichaamsgrootte en de activiteit van het
organisme. Het hartritme kan worden ondersteund door een pacemaker of ICD.
De impulsgeleiding van het hart kan worden gemeten en geregistreerd in een elektrocardiogram =
ecg.
Slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag door de linkerkamer in de aorta wordt gepompt.
Het slagvolume is afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de
rechterboezem in stroomt. De linkerkamer pompt per hartslag ongeveer evenveel bloed weg als de
rechterkamer.
Bloeddruk stijgt
Hartritme stijgt + - Hartritme daalt
Bloeddruk daalt
De hersenstam kan ook worden beïnvloed door emoties en zintuigelijke waarnemingen. In deze
situaties vindt ook beïnvloeding via hormonen plaats. Hij bijniermerg geeft adrenaline af aan het
bloed.
Delen Kenmerken en functies
Rechterboezem - ontvangt zuurstofarm bloed uit de onderste en bovenste holle ader en voert dit
door naar de rechterkamer
- weinig gespierde wand
Rechterkamer - pompt zuurstofarm bloed in longslagaders
- gespierde wand
Linkerboezem - ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linkerkamer
- weinig gespierde wand.
Linkerkamer - pompt zuurstofrijk bloed in de aorta
- zeer gespierde wand
Harttussenwand - scheidt linker en rechterharthelft
Hartkleppen - verhinderen het terugstromen van bloed van kamers naar boezems.
2
Hartstilstand
Hartstilstand: als de bloedsomloop stopt. Het hart stopt niet helemaal. De kamers van het hart
kunnen snel en ongecoördineerd trillen = kamerfibrilleren.
Na 6 minuten raken hersencellen onherstelbaar beschadigd. Daarna lopen ook andere organen
schade op.
Bloedsomloop
Transport bij korte afstanden vind plaats via diffusie. Zo kunnen de cellen voorzien worden van
zuurstof.
Bij grote afstanden in grotere organismen, is alleen transport via diffusie niet mogelijk. Deze
organismen hebben een transportmechanisme nodig = bloedsomloop.
Bij bloedsomloop vindt transport plaats door bloed dat door het lichaam stroomt. De kracht komt
van het hart. Het hart pompt bloed door bloedvaten.
Het bloed verdeelt warmte over het gehele lichaam. De bloedsomloop zorgt voor een homogeen
en constant intern milieu.
Enkelvoudige bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed een keer door het hart (vissen).
Dubbele bloedsomloop: per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart (de mens).
Het hart bestaat uit twee geschieden helften: linkerharthelft en rechterharthelft. De rechterhelft van
het hart pompt het bloed naar beiden longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de
linkerharthelft = kleine bloedsomloop. Het bloed neemt zuurstof op en geeft CO2 af.
De linkerhelft van het hart pompt het bloed heel het lichaam door. Vanuit deze organen stroomt het
bloed weer terug naar rechterharthelft = grote bloedsomloop.
Kleine bloedsomloop: rechterkamer - longslagaders - langhaarvaten - longaders - linkerboezem
Grote bloedsomloop: linkerkamer - aorta - slagaders - haarvaten in de organen - aders - onderste
of bovenste holle ader - rechterboezem
Het hart
Werking van het hart
> > > > Systole: samentrekking van de boezems. > > > >
De sinusknoop in de wand van de rechterboezem geeft impulsen af. Spieren in de wand van de
boezems trekken zich samen. In de kamers vindt diastole (=ontspanning) plaats. De hartkleppen
zijn open, de halvemaanvormige kleppen dicht. Bloed stroomt van de boezems naar de kamers.
> > > > Systole van de kamers > > > >
Spieren in de wand van de kamers trekken zich samen. In de boezems vindt diastole plaats. Bloed
stroomt van de kamers naar de longslagaders en de aorta. De hartkleppen slaan dicht, de
halvemaanvormige kleppen gaan open. Spieren trekken zich samen en verhinderen dat de
hartkleppen doorslaan.
1
, > > > > Hartpauze > > > >
In de boezems en de kamers vindt diastole plaats. De hartkleppen zijn geopend, de
halvemaanvormige kleppen zijn gesloten. Bloed stroomt uit de holle aders en de langaders naar de
boezems en kamers.
Hartritme (de hartslagfrequentie)
Hartslagfrequentie (hartritme): de frequentie waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft.
Het hartritme wordt beïnvloed door de bloeddruk (beïnvloeding via de hersenstam) en door
hormonen (oa adrenaline).
Het hartritme is onder andere afhankelijk van de lichaamsgrootte en de activiteit van het
organisme. Het hartritme kan worden ondersteund door een pacemaker of ICD.
De impulsgeleiding van het hart kan worden gemeten en geregistreerd in een elektrocardiogram =
ecg.
Slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag door de linkerkamer in de aorta wordt gepompt.
Het slagvolume is afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de
rechterboezem in stroomt. De linkerkamer pompt per hartslag ongeveer evenveel bloed weg als de
rechterkamer.
Bloeddruk stijgt
Hartritme stijgt + - Hartritme daalt
Bloeddruk daalt
De hersenstam kan ook worden beïnvloed door emoties en zintuigelijke waarnemingen. In deze
situaties vindt ook beïnvloeding via hormonen plaats. Hij bijniermerg geeft adrenaline af aan het
bloed.
Delen Kenmerken en functies
Rechterboezem - ontvangt zuurstofarm bloed uit de onderste en bovenste holle ader en voert dit
door naar de rechterkamer
- weinig gespierde wand
Rechterkamer - pompt zuurstofarm bloed in longslagaders
- gespierde wand
Linkerboezem - ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linkerkamer
- weinig gespierde wand.
Linkerkamer - pompt zuurstofrijk bloed in de aorta
- zeer gespierde wand
Harttussenwand - scheidt linker en rechterharthelft
Hartkleppen - verhinderen het terugstromen van bloed van kamers naar boezems.
2
