* Toets: 10 januari
Zwangerschapstest positief? → raadpleeg HA 1e
lijns, die verwijst je door naar de verloskundige.
* Die verwijst je door naar de gynaecoloog als de
zwangerschap/bevalling niet goed gaat
Prenatale zorg in Nederland:
De zorg wordt geleverd door een verloskundige,
huisarts of gynaecoloog. Het gaat hierbij om de zorg
die wordt gegeven vóór, tijdens en na de bevalling.
Zorgstandaard integrale geboortezorg = samenwerking tussen ziekenhuizen en 1e lijns
praktijken
- Sommige zijn er tegen: verloskundigen raken autonomie en zelfstandigheid kwijt
1e lijn vs 2e lijns zorg:
- Bij lichte afwijkingen in de 1e lijns
- Bij zwaardere afwijkingen 2e lijns
Ongesteld = baarmoederslijmvlies verlies
Menstruatiecyclus: duurt ong 28 dagen
Eisprong: moment waarop eicel uit eierstok wordt vrijgegeven en klaar is om bevrucht te worden,
rond dag 14
Ovulatie (eisprong): moment waarop de rijpe follikel barst en de eicel vrijkomt
Ovulatietest: meet het hormoon LH om het moment van de eisprong (ovulatie) te voorspellen
- Positief resultaat = eisprong zal plaatsvinden binnen 24-48 uur
- Doel: vruchtbare periode te identificeren > beter plannen wanneer ze seksueel actief
kunnen zijn om de kans op zwangerschap te vergroten
Wat heeft invloed op vruchtbaarheid?
● Stress
● Roken
● Alcohol
● Foliumzuur slikken, zowel man als vrouw
● Voeding
, ● Gewicht
● Extreem fysieke inspanning → verstoring
van hormonen door spierontwikkeling
Zygote = een diploïde cel wordt gevormd uit twee haploïde cellen
Embryo = (tot 12w): vanaf 8/9 weken zullen de organen ontstaan
Embryonale fase: in teken van ontwikkeling
● Periode waarin congentiale afwijkingen kunnen ontstaan → kwetsbare periode
Een eicel is 24-48 uur rijp.
Sperma cellen zijn 2-4 dagen goed.
Eicel: 23 chromosomen
Spermacel: 23 chromosomen
● Samen vormen ze een zygote → 46 chromosomen
○ Als hier iets mis gaat dan kunnen chromosomale afwijkingen optreden
Zygote:
● Blijft 3-4 dagen in de tuba (eileider)
● Na 3-4 dagen migratie naar uterus
● Na 5 dagen
Trisomie 13:
● Patou's syndroom
● Heeft geen twee, maar drie exemplaren van chromosoom 13
● Beperkte levensverwachting
,Trisomie 18:
● Edwards syndroom
● Heeft geen twee, maar drie exemplaren van chromosoom 18
● Beperkte levensverwachting
Trisomie 21:
● Downs syndroom
● Heeft geen twee, maar drie exemplaren van chromosoom 21
● Normale levensverwachting, wel gezondheidsproblemen/ontwikkelingsachterstanden
Potter syndroom:
● Nieren van het kindje zijn niet volledig ontwikkeld of ontbreken → Nieren werken niet
● Oorzaak: geen/weinig vruchtwater
● Niet levensvatbaar
Oestrogenen:
- Geproduceerd in eierstokken voor rijping eicellen
- Reguleert menstruatiecyclus door opbouw baarmoederslijmvlies, zodat een bevruchte eicel
zich eventueel kan nestelen
LH piek:
- Tijdens de menstruatiecyclus stijgt de LH
- Activeert eierstokken om eicel vrij te geven (= eisprong) → zet de eisprong in gang
FSH:
- Follikel stimulerend hormoon
- Laat de follikels groeien
HCG:
● Hormoon dat de eisprong stimuleert + zorgt dat een bevruchte eicel zich kan nestelen in de
baarmoeder
● Geproduceerd door de placenta tijdens de vroege zwangerschap
○ Helpt bij de ontwikkeling van de placenta en zorgt ervoor dat deze voldoende
voedingsstoffen en zuurstof naar de foetus kan brengen
● Aanwezigheid van HCG in urine → zwangerschapstest positief
Primi: eerste bevalling
,Multi: alle volgende bevallingen
Grand multi: ten minste 6/7 levensvatbare gebaarde kinderen
Intake zwangere vrouw:
- Anamnese
- Risico selectie
- Voorlichting
- Informatie over PND
- Bloedonderzoek
- Termijnbepaling
1e kindje:
Voorlichting gaat dan over wat ouders kunnen verwachten
Prenataal onderzoek:
● Doel: heeft een kind een aangeboren afwijking?
○ Prenatale screening: is er een verhoogde kans op een afwijking?
○ Zo ja → prenatale diagnostiek
Prenatale screening:
● Niet-invasieve test
○ Meestal via bloedonderzoek bij de moeder en een echografie, of NIPT
● Doel: bepaalde genetische aandoeningen bij de foetus in te schatten.
* Geen definitieve diagnose.
Prenatale diagnostiek:
● Invasieve test
○ Via vruchtwaterpunctie, chorionvillusbiopsie of navelstrengpunctie
● Doel: specifieke genetische aandoeningen bij baby bepalen vast te stellen
● Hogere mate van zekerheid
● Klein risico op een miskraam
Onderzoeken in de 1e trimester kijken naar:
- Structurele afwijkingen
- Chromosomale afwijkingen
Amniocentese: kleine hoeveelheid vruchtwater afgenomen uit baarmoeder
● = vruchtwaterpunctie
, ● Een dunne naald wordt door de buikwand moeder ingebracht en in de baarmoederholte
gebracht
● Tijdens 16-18 weken zwangerschap
● Verhoogde risico miskraam
● Geeft definitieve uitslag
○ Wel/geen chromosomale afwijkingen
Chorionbiopsie: een deel weefsel van de placenta wordt verwijderd en onderzocht
● = vlokkentest
● Een dunne buis wordt ingebracht, via de buikwand of vagina
● Meestal tussen de 10e en 12e week
● Doel: genetische/chromosomale afwijkingen opsporen
● Risico’s: infectie of een miskraam
Cordocentese:
- Direct bloed afname van foetus
- Dunne naald via de buikwand van de moeder wordt ingebracht in de navelstreng van de
foetus
- Complicaties: bloeding, infectie of miskraam
Echoscopie: geluidsgolven worden gebruikt om beelden van organen, weefsels en structuren in het
lichaam te zien
● Doel: ontwikkeling + gezondheid foetus controleren
● Niet-invasief
NIPT-test = bloedafname van moeder om genetische afwijkingen bij foetus op te sporen
● Voordeel: niet-invasieve prenatale test
● Screening op chromosomale afwijkingen
● Kijken naar trisomieën
○ Syndroom van down/edward/patau
Vruchtwater:
● Eerste 14 weken van zwangerschap: vruchtzak in baarmoeder is gevuld met vocht uit de
moeders bloedsomloop (vocht + zouten)
○ Er komt niks bij en er gaat niets uit > hoeveelheid vruchtwater blijft constant
Placenta = verbinding tussen de moeder en de foetus
● Groeit in de baarmoederwand