Huisting et al.
Pesten is een groepsproces (toeschouwers spelen een belangrijke rol) en om pesten goed
aan te pakken, moeten we weten hoe groepsprocessen werken en kunnen bijdragen aan het
ontstaan en in stand blijven van pesten.
Rollen
Slachtoffer
Initiatiefnemende daders: beginnen met pesten
Meelopers: pesten actief mee
Aanmoedingers: pesten niet actief mee, maar staan erbij en moedigen aan
Verdedigers: helpen slachtoffer om actief op te treden tegen de dader
Buitenstaanders: niet actief betrokken bij het pesten
o Bij deze groep horen de meeste kinderen en dit is een belangrijke rol, want
wie zwijgt, stemt toe.
Netwerkperspectief: wie pest wie, wie verdedigt wie, wie doet er mee?
Vele kinderen noemen dezelfde kinderen.
o Daders zitten in dezelfde subgroep. Daders en de meelopers uit de
‘pestgroep’ verdedigen elkaar als ze worden gepest.
Ingroep-uitgroepgradrag: leerlingen zijn geneigd om de ingroep te
prefereren boven de uitgroep.
o Daders worden vaak ook als meelopers genoemd, dus pestrollen zijn niet
statisch; ze kunnen per situatie wisselen. Soms verdedigen zij ook mensen uit
hun ingroep, dus pestrollen zijn zeker dynamisch.
Evaluatie van pesten in de context van de groep: sociale waardering
Kinderen die geliefd zijn vertonen vaak prosociaal en hulpvaardig gedrag en worden
geaccepteerd.
Leerlingen die populair zijn nadrukkelijk aanwezig, sociaal dominant en anderen
willen graag bij hen horen. Zij zijn niet noodzakelijk geliefd. Ze bereiken deze positie
door zowel prosociaal en antisociaal gedrag.
o Daders zijn niet geliefd, maar wel populair.
Groepsnormen: de overeenkomst tussen persoon en groep
Persoon-groepssimilariteit: een slechte match tussen het individu en de groep leidt tot
afwijzing en een goed match niet tot afwijzing, soms zelfs tot acceptatie.
o Dus: in klassen met veel daders zijn de daders geliefd (goede match) en de
slachtoffers niet, in klassen met veel slachtoffers zijn zij juist geliefd en de
daders niet.
Norm van populaire leerlingen: als populaire kinderen pesten, is de acceptatie van
daders groter dan in een situatie waarin populaire leerlingen tegen pesten zijn.
Slachtoffers die gepest worden door daders die veel meer klasgenoten pesten,
hebben relatief minder last van depressieve gevoelens en tonen meer
zelfvertrouwen. Een verklaring hiervoor is dat zulke slachtoffers veel lotgenoten in de
klas hebben die ook worden gepest door deze heftige dader(s). Met hen is dan een
goede match. Verder kunnen zij de schuld van het pesten bij de dader neerleggen: ik
ben niet het probleem, want jij pest nog zoveel anderen, het zal wel jouw probleem
zijn.
Slachtoffers voelen zich angstiger en meer afgewezen als ze in een klas zitten waarin
veel kinderen pesten aanmoedigen. Andersom geldt: ze voelen zich minder angstig
en minder afgewezen als hun klasgenoten verdedigend optreden. Aanmoedigers en
verdedigers dragen tevens bij aan de hoeveelheid pestgedrag in een klas.
Dader-slachtoffer relaties
Pesten is een groepsproces (toeschouwers spelen een belangrijke rol) en om pesten goed
aan te pakken, moeten we weten hoe groepsprocessen werken en kunnen bijdragen aan het
ontstaan en in stand blijven van pesten.
Rollen
Slachtoffer
Initiatiefnemende daders: beginnen met pesten
Meelopers: pesten actief mee
Aanmoedingers: pesten niet actief mee, maar staan erbij en moedigen aan
Verdedigers: helpen slachtoffer om actief op te treden tegen de dader
Buitenstaanders: niet actief betrokken bij het pesten
o Bij deze groep horen de meeste kinderen en dit is een belangrijke rol, want
wie zwijgt, stemt toe.
Netwerkperspectief: wie pest wie, wie verdedigt wie, wie doet er mee?
Vele kinderen noemen dezelfde kinderen.
o Daders zitten in dezelfde subgroep. Daders en de meelopers uit de
‘pestgroep’ verdedigen elkaar als ze worden gepest.
Ingroep-uitgroepgradrag: leerlingen zijn geneigd om de ingroep te
prefereren boven de uitgroep.
o Daders worden vaak ook als meelopers genoemd, dus pestrollen zijn niet
statisch; ze kunnen per situatie wisselen. Soms verdedigen zij ook mensen uit
hun ingroep, dus pestrollen zijn zeker dynamisch.
Evaluatie van pesten in de context van de groep: sociale waardering
Kinderen die geliefd zijn vertonen vaak prosociaal en hulpvaardig gedrag en worden
geaccepteerd.
Leerlingen die populair zijn nadrukkelijk aanwezig, sociaal dominant en anderen
willen graag bij hen horen. Zij zijn niet noodzakelijk geliefd. Ze bereiken deze positie
door zowel prosociaal en antisociaal gedrag.
o Daders zijn niet geliefd, maar wel populair.
Groepsnormen: de overeenkomst tussen persoon en groep
Persoon-groepssimilariteit: een slechte match tussen het individu en de groep leidt tot
afwijzing en een goed match niet tot afwijzing, soms zelfs tot acceptatie.
o Dus: in klassen met veel daders zijn de daders geliefd (goede match) en de
slachtoffers niet, in klassen met veel slachtoffers zijn zij juist geliefd en de
daders niet.
Norm van populaire leerlingen: als populaire kinderen pesten, is de acceptatie van
daders groter dan in een situatie waarin populaire leerlingen tegen pesten zijn.
Slachtoffers die gepest worden door daders die veel meer klasgenoten pesten,
hebben relatief minder last van depressieve gevoelens en tonen meer
zelfvertrouwen. Een verklaring hiervoor is dat zulke slachtoffers veel lotgenoten in de
klas hebben die ook worden gepest door deze heftige dader(s). Met hen is dan een
goede match. Verder kunnen zij de schuld van het pesten bij de dader neerleggen: ik
ben niet het probleem, want jij pest nog zoveel anderen, het zal wel jouw probleem
zijn.
Slachtoffers voelen zich angstiger en meer afgewezen als ze in een klas zitten waarin
veel kinderen pesten aanmoedigen. Andersom geldt: ze voelen zich minder angstig
en minder afgewezen als hun klasgenoten verdedigend optreden. Aanmoedigers en
verdedigers dragen tevens bij aan de hoeveelheid pestgedrag in een klas.
Dader-slachtoffer relaties