1. Transfer
1.1. Intra-uteriene of antenatale transfer
Indicaties:
- Bedreigde zwangerschap
- Aandoening bij het ongeboren kind
- Dreigende vroeggeboorte (minder dan 32 weken zwangerschap)
Vaak acute en onvoorbereide gebeurtenis ® angst en onzekerheid
1.2. Neonatale of postnatale overplaatsing
Transfer van pasgeborene met babylance naar een NICU ® neonatoloog en VPK.
Nadelige invloed op gezondheid.
2. Grenzen aan behandeling op de NICU
Tot en met 23 zwangerschapsweken:
- Geen intensieve zorgen
- Wel palliatieve zorgen
24 – 25 zwangerschapsweken:
- Geïndividualiseerde aanpak niet enkel gebaseerd op de zwangerschapsduur
- Multidisciplinair overleg MIC – NICU artsen
- Counselingsgesprek met ouders (hebben medezeggenschap!)
- ® levenskans aanbieden met levenskwaliteit
Vanaf 26 zwangerschapsweken:
- Actief neonataal beleid tenzij factoren die de prognose extreem bezwaren
3. Risicozwangerschap
3.1. Hypertensie
In het begin van de zwangerschap ® veranderingen in de bloedsomloop, vochthuishouding en nierfunctie om te
voldoen aan de stijgende metabole behoefte tijdens de zwangerschap.
In de 2de helft van de zwangerschap treedt er een storing op in de veranderde bloedsomloop ® hypertensie met
onbekende oorzaak.
Hypertensie ® minstens 2 keer achtereen een diastolische bloeddruk van meer of gelijk aan 90 mmHg met een
minimum interval van 4u tussen meten.
3.2. PPROM
= vroegtijdig gebroken vliezen (preterm pre-labor rupture of membranes). Er zijn allerlei factoren die een normaal
verloop van de zwangerschap bedreigen
,Meer kans op:
- Abortus
- Intra-uteriene vruchtdood
- Premature geboorte
- IUGR (intra-uteriene groeiretardatie)
- Foetale of neonatale ziekten
- Aangeboren afwijkingen
- Mentale retardatie of andere handicaps
PPROM = belangrijkste risicofactor voor opname op NICU!
3.3. Anhydrammnion
= afwezigheid van vruchtwater (extreme vorm oligohyramnion)
Oligohydramnion kan een gevolg zijn van:
- Verminderde foetale urineproductie bij (ernstige) IUGR
- Aangeboren afwijkingen van de foetale urinewegen
- PPROM
- Soms geen etiologie
Kan leiden tot longhypoplasie.
3.4. Longrijping
Longen dienen zo snel mogelijk te rijpen ® IM corticosteroïden toedienen aan de moeder om voornamelijk de longen
maar ook de hersenen voor te bereiden. Max effect pas na 24u.
4. Mortaliteit en morbiditeitcijfers van prematuren
Overlevingskansen per zwangerschapsduur:
- 22 – 23 weken ® 0%
- 24 – 25 weken ® 40 – 55%
- 26 weken ® bijna 80%
Belangrijkste doodsoorzaak hangt af van de zwangerschapsduur:
- Geboren tussen 31 – 36 zwangerschapsweken ® aangeboren afwijkingen en infecties
- Geboren voor 20 zwangerschapsweken ® complicaties van de premature geboorte
Risico op ernstige morbiditeit (mentale/fysieke handicap, visuele en auditieve beperking) ® hoe jonger de prematuur,
hoe meer kans op ernstige morbiditeit.
5. Follow-up
Strikte opvolging ontwikkeling gedurende 1ste levensjaar
Ontwikkelingsdomeinen:
- Somatisch (groei, gezondheid, zintuiglijk functioneren...)
- Neuromotorisch
- Cognitief (ruimtelijk inzicht, logisch redeneren, kennis...)
- Sociaal-emotioneel (emoties, sociale vaardigheden...)
, Zeer ernstige handicaps→ beperkingen tot kleine functiestoornissen
Doel follow-up:
- Ontwikkelingsstoornissen ontdekken
- Perinatale behandeling evalueren
- Bijdragen aan wetenschappelijke kennis
6. Arteriële pH
pH 7,35 – 7,45
pCO2 35 – 45 mmHg
pO2 75 – 100 mmHg
HCO3 22 – 26 mmHg
Base - 2 tot +2
7. APGAR-score
Interpretatie:
- 7 – 10 = geen probleem
- 4 – 7 = (milde) perinatale asfyxie
o Blauwe asfyxie
o To do reanimatietechnieken
- 0 – 3 = ernstige perinatale asfyxie
o Witte asfyxie
o To do doorgedreven
reanimatietechnieken
8. Beademing
8.1. Handbeademing – Neopuff
- O2-concentraties leveren van 21 – 100%.
- Aansluitbaar op reanimatiemasker of ETT.
Grote voordeel tegenover een reanimatieballon ® constante PEEP met Neopuff
8.2. Beademingsvormen
8.2.1. SIMV (Synchronized Intermittent Mandatory Ventilation) + VG (volumegarantie)
= intermittente, getriggerde, gecontroleerde beademingsvorm
- Volumegestuurd (ingesteld tidal volume)
- Mogelijkheid tot spontane ademhaling tijdens expiratoire fase
- Triggert machinale beademing wanneer patiënt dit niet zelf doet
- Synchroon met de inspiratie van de patiënt