Scheikunde samenvatting hoofdstuk 4:
Zouten
Paragraaf 4.1: Verhoudingsformules van zouten
Metaalatomen en niet-metaalatomen kunnen samen een zout vormen. Metaalatomen staan bij de
vorming van een zout een elektron af aan niet-metaalatomen. De metaalatomen vormen hierdoor
een positief geladen ion en de niet-metaalatomen een negatief geladen ion. Positieve en negatieve
ionen vormen samen een zout! 3 elektronen afgestaan
Enkelvoudige ionen = Ionen die uit 1 atoom bestaan (Voorbeelden: Na+, Al3+, O2-)
Samengestelde ionen = Ionen die uit atoomgroepen bestaan, deze atomen zijn aan elkaar verbonden
door atoombindingen. Bijna alle samengestelde ionen zijn negatief geladen,
een uitzondering vormt het ammoniumion (NH4+). Ammoniumzouten zijn dus
erg bijzonder, omdat het zouten zijn die alleen uit niet-metaalatomen zijn
opgebouwd.
Voorbeelden samengestelde ionen:
Dit zijn belangrijke positieve en
negatieve ionen. In Binas T40A is
van elk element terug te vinden
welke ionenladingen voorkomen.
- Bij een moleculaire stof vormen alle atomen uit de molecuulformule samen 1 neutraal deeltje,
dat het kleinste deeltje (het molecuul) is. Dat deeltje bepaalt de eigenschap van de stof
- Bij zouten zijn de kleinste deeltjes van de stof ionen. Op microniveau bestaat een zout dus uit
geladen deeltjes. Toch is een zout op macroniveau neutraal geladen, dat komt doordat de positieve
en negatieve ionen in zo’n verhouding aanwezig zijn dat de totale lading neutraal is.
(microniveau = de beschrijving of verklaring met behulp van deeltjes)
(macroniveau = de beschrijving van alles wat je waarneemt)
, Voorbeeld: ijzer(III)nitraat
Stap 1: Fe3+ en NO3–
Stap 2: 1 : 3
Stap 3: Fe(NO3)3 (s)
magnesiumsulfaat
Stap 1: Mg2+ en SO42–
Stap 2: 1 : 1
Stap 3: MgSO4 (s)
aluminiumcarbonaat
Stap 1: Al3+ en CO32–
Stap 2: 2 : 3
Stap 3: Al2(CO3)3 (s)
Voorbeeld: HgBr2
Dit is een zout met de naam:
Stap 1: Hg2+ en Br–
Stap 2: kwik(II) en bromide
Stap 3: kwik(II)bromide
K3PO4
Dit is een zout met de naam:
Stap 1: K+ en PO43–
Stap 2: kalium en fosfaat
Stap 3: kaliumfosfaat
Fe2(HPO4)3 Dit is een zout met de naam:
Stap 1: Fe2+ OF Fe3+ en H1+ en PO4-3
Fe2 = enkelvoudig ion met +2 OF +3 lading, (HPO4)3 = samengesteld ion met lading -2
Stap 2: Omdat de verhouding is 2 : 3, weet je dus dat er (-2 · 3 =) -6 lading en de positieve lading
is dan (? · 2=) +6 lading → dat heb je bij een positieve lading van 3. Dus Fe3+
De naam van de ionen zijn dus: ijzer(III) en monowaterstoffosfaat
Stap 3: ijzer(III)monowaterstoffosfaat
Zouten
Paragraaf 4.1: Verhoudingsformules van zouten
Metaalatomen en niet-metaalatomen kunnen samen een zout vormen. Metaalatomen staan bij de
vorming van een zout een elektron af aan niet-metaalatomen. De metaalatomen vormen hierdoor
een positief geladen ion en de niet-metaalatomen een negatief geladen ion. Positieve en negatieve
ionen vormen samen een zout! 3 elektronen afgestaan
Enkelvoudige ionen = Ionen die uit 1 atoom bestaan (Voorbeelden: Na+, Al3+, O2-)
Samengestelde ionen = Ionen die uit atoomgroepen bestaan, deze atomen zijn aan elkaar verbonden
door atoombindingen. Bijna alle samengestelde ionen zijn negatief geladen,
een uitzondering vormt het ammoniumion (NH4+). Ammoniumzouten zijn dus
erg bijzonder, omdat het zouten zijn die alleen uit niet-metaalatomen zijn
opgebouwd.
Voorbeelden samengestelde ionen:
Dit zijn belangrijke positieve en
negatieve ionen. In Binas T40A is
van elk element terug te vinden
welke ionenladingen voorkomen.
- Bij een moleculaire stof vormen alle atomen uit de molecuulformule samen 1 neutraal deeltje,
dat het kleinste deeltje (het molecuul) is. Dat deeltje bepaalt de eigenschap van de stof
- Bij zouten zijn de kleinste deeltjes van de stof ionen. Op microniveau bestaat een zout dus uit
geladen deeltjes. Toch is een zout op macroniveau neutraal geladen, dat komt doordat de positieve
en negatieve ionen in zo’n verhouding aanwezig zijn dat de totale lading neutraal is.
(microniveau = de beschrijving of verklaring met behulp van deeltjes)
(macroniveau = de beschrijving van alles wat je waarneemt)
, Voorbeeld: ijzer(III)nitraat
Stap 1: Fe3+ en NO3–
Stap 2: 1 : 3
Stap 3: Fe(NO3)3 (s)
magnesiumsulfaat
Stap 1: Mg2+ en SO42–
Stap 2: 1 : 1
Stap 3: MgSO4 (s)
aluminiumcarbonaat
Stap 1: Al3+ en CO32–
Stap 2: 2 : 3
Stap 3: Al2(CO3)3 (s)
Voorbeeld: HgBr2
Dit is een zout met de naam:
Stap 1: Hg2+ en Br–
Stap 2: kwik(II) en bromide
Stap 3: kwik(II)bromide
K3PO4
Dit is een zout met de naam:
Stap 1: K+ en PO43–
Stap 2: kalium en fosfaat
Stap 3: kaliumfosfaat
Fe2(HPO4)3 Dit is een zout met de naam:
Stap 1: Fe2+ OF Fe3+ en H1+ en PO4-3
Fe2 = enkelvoudig ion met +2 OF +3 lading, (HPO4)3 = samengesteld ion met lading -2
Stap 2: Omdat de verhouding is 2 : 3, weet je dus dat er (-2 · 3 =) -6 lading en de positieve lading
is dan (? · 2=) +6 lading → dat heb je bij een positieve lading van 3. Dus Fe3+
De naam van de ionen zijn dus: ijzer(III) en monowaterstoffosfaat
Stap 3: ijzer(III)monowaterstoffosfaat