Internationaal publiekrecht
Week 1
Definities
Internationaal publiekrecht =
Het geheel van internationale rechtsregels dat de publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen
regelt tussen internationale rechtssubjecten
Soevereiniteit = onafhankelijkheid
Synoniemen internationaal publiekrecht
Volkenrecht
Internationaal publiekrecht en privaatrecht
Internationaal = verdragen en internationaal gewoonterecht voor/tussen staten
Nationaal = wetten + regels voor burgers op eigen grondgebied (soevereine overheid)
Internationaal publiekrecht internationale problemen, zoals milieuvervuiling en terrorisme
Internationaal privaatrecht relaties tussen natuurlijk en/of rechtspersonen onderling in een
internationale context
Kenmerken internationale rechtsorde
1. Decentraal
Geen centrale wetgevende, uitvoerende of wetgevende macht
Staten hoeven geen hogere macht boven zich te dulden (m.u.v. bindende besluiten VN en
sancties EU)
2. Horizontaal
Staten zijn (juridisch) gelijk aan elkaar en soeverein = zelfstandig bevoegd om
rechtsbetrekkingen met elkaar aan te gaan. Staten erkennen elkaars soevereiniteit =
vreedzame co-existentie
3. Politieke en machtsfactoren
Het politieke klimaat van een staat heeft grote invloed. Denk hierbij ook aan de grootte van
een staat. Hier tegenover staat dat grotere, machtige staten het zich niet kunnen
veroorloven om internationale regels te negeren, omdat zij dan als niet-betrouwbaar worden
beschouwd
De rol van Nederland binnen de internationale rechtsorde
Nederland is lid van de VN, EU en de Raad van Europa
Doorwerking van het internationale recht in de nationale rechtsorde
Monisme = het internationaal recht is automatisch deel van de nationale rechtsorde
Dualisme = het internationaal recht moet worden omgezet/getransformeerd naar nationaal
recht via een aparte wet
Nederland hanteert een gematigd monistisch stelsel = wanneer regels van verdragen en besluiten
van internationale organisaties pas geldig zijn wanneer de Regering deze bekend heeft gemaakt in
het Tractatenblad.
,De rechtstreekse werking of een beroep doen op een bepaling uit een internationaal verdrag
Artikel 93 GW (voorwaarden)
1. Bepaling van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie
2. Naar inhoud eenieder verbindend
- Een ieder = algemene strekking
- Bevat een recht of een plicht
- Voldoende nauwkeurig omschreven
3. Bekendmaking in het Tractatenblad
Artikel 94 GW (voorrangsregel)
Bij een conflict tussen het toepassen van het Nederlandse recht en de rechtstreekse doorwerking van
een verdrag of besluit van een volkenrechtelijk organisatie internationale recht heeft voorrang!
Toetsingsverbod
Artikel 120 GW (toetsingsverbod)
De rechter mag niet toetsen/beoordelen of wetten in formele zin en verdragen kloppen met de
Grondwet de formele wetgever is hier verantwoordelijk voor
Dus de rechter moet een internationaal verdrag toepassen ook al is deze in strijd met de Grondwet
(komt in de praktijk nauwelijks voor)
, Week 2
Internationaal rechtssubject
Zelfstandige dragers van rechten en plichten (=rechtsbevoegdheid) op internationaal niveau
Natuurlijke en rechtspersonen
Internationale rechtssubjecten:
1. Staten
Voorwaarden
1. Grondgebied
2. Bevolking
3. Eigen (soeverein) gezag
4. Erkenning door andere staten
Rechten van staten
- Vreedzame co-existentie (samenwerken)
- Onafhankelijkheid (soevereiniteit)
- Gelijkwaardigheid (respecteren van onafhankelijkheid)
2. Internationaalrechtelijke organisaties
= opgericht door staten d.m.v. verdragen (bevat afspraken en organisatiestructuur)
- Intergouvernementeel tussen landen, unanieme beslissingen
- Supranationaal boven de landen = iedere staat geeft een deel hun soevereiniteit,
meerderheid beslissingen
3. Natuurlijke personen
- Mensenrechtenverdragen
- Internationaal gewoonterecht individu krijgt een rol als internationaal rechtssubject
- Verdenking van internationale misdrijven vervolging bij het Internationale Strafhof
4. Volken
Recht op zelfbeschikking = wanneer het volk zelf zaken willen/kunnen inrichten, maar zij kunnen
niet zomaar een eigen staat beginnen
5. NGO (non-gouvernementele organisaties)
Privaatrechtelijke organisaties die grensoverschrijdende doelen nastreven. Niet alle NGO’s zijn
internationale rechtssubjecten
Voorbeelden NGO: Amnesty International, Rode Kruis, Greenpeace, WNF
6. De-factoregeringen
Sommige staten hebben geen/weinig controle over (een deel van) hun eigen grondgebied
opstandige groeperingen die zich verzetten tegen het staatsgezag van de centrale overheid
- Worden niet internationaal erkent, maar er wordt wel samengewerkt met de-
factoregeringen (=stilzwijgende erkenning)
- Eigen regering uitgeroepen, bezitten een stuk grond
7. Bevrijdingsbewegingen
Groeperingen die strijden tegen kolonisatie, racisme en bezetting door een vreemde macht(hebber)
wanneer een bevrijding slaagt verder als land
Week 1
Definities
Internationaal publiekrecht =
Het geheel van internationale rechtsregels dat de publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen
regelt tussen internationale rechtssubjecten
Soevereiniteit = onafhankelijkheid
Synoniemen internationaal publiekrecht
Volkenrecht
Internationaal publiekrecht en privaatrecht
Internationaal = verdragen en internationaal gewoonterecht voor/tussen staten
Nationaal = wetten + regels voor burgers op eigen grondgebied (soevereine overheid)
Internationaal publiekrecht internationale problemen, zoals milieuvervuiling en terrorisme
Internationaal privaatrecht relaties tussen natuurlijk en/of rechtspersonen onderling in een
internationale context
Kenmerken internationale rechtsorde
1. Decentraal
Geen centrale wetgevende, uitvoerende of wetgevende macht
Staten hoeven geen hogere macht boven zich te dulden (m.u.v. bindende besluiten VN en
sancties EU)
2. Horizontaal
Staten zijn (juridisch) gelijk aan elkaar en soeverein = zelfstandig bevoegd om
rechtsbetrekkingen met elkaar aan te gaan. Staten erkennen elkaars soevereiniteit =
vreedzame co-existentie
3. Politieke en machtsfactoren
Het politieke klimaat van een staat heeft grote invloed. Denk hierbij ook aan de grootte van
een staat. Hier tegenover staat dat grotere, machtige staten het zich niet kunnen
veroorloven om internationale regels te negeren, omdat zij dan als niet-betrouwbaar worden
beschouwd
De rol van Nederland binnen de internationale rechtsorde
Nederland is lid van de VN, EU en de Raad van Europa
Doorwerking van het internationale recht in de nationale rechtsorde
Monisme = het internationaal recht is automatisch deel van de nationale rechtsorde
Dualisme = het internationaal recht moet worden omgezet/getransformeerd naar nationaal
recht via een aparte wet
Nederland hanteert een gematigd monistisch stelsel = wanneer regels van verdragen en besluiten
van internationale organisaties pas geldig zijn wanneer de Regering deze bekend heeft gemaakt in
het Tractatenblad.
,De rechtstreekse werking of een beroep doen op een bepaling uit een internationaal verdrag
Artikel 93 GW (voorwaarden)
1. Bepaling van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie
2. Naar inhoud eenieder verbindend
- Een ieder = algemene strekking
- Bevat een recht of een plicht
- Voldoende nauwkeurig omschreven
3. Bekendmaking in het Tractatenblad
Artikel 94 GW (voorrangsregel)
Bij een conflict tussen het toepassen van het Nederlandse recht en de rechtstreekse doorwerking van
een verdrag of besluit van een volkenrechtelijk organisatie internationale recht heeft voorrang!
Toetsingsverbod
Artikel 120 GW (toetsingsverbod)
De rechter mag niet toetsen/beoordelen of wetten in formele zin en verdragen kloppen met de
Grondwet de formele wetgever is hier verantwoordelijk voor
Dus de rechter moet een internationaal verdrag toepassen ook al is deze in strijd met de Grondwet
(komt in de praktijk nauwelijks voor)
, Week 2
Internationaal rechtssubject
Zelfstandige dragers van rechten en plichten (=rechtsbevoegdheid) op internationaal niveau
Natuurlijke en rechtspersonen
Internationale rechtssubjecten:
1. Staten
Voorwaarden
1. Grondgebied
2. Bevolking
3. Eigen (soeverein) gezag
4. Erkenning door andere staten
Rechten van staten
- Vreedzame co-existentie (samenwerken)
- Onafhankelijkheid (soevereiniteit)
- Gelijkwaardigheid (respecteren van onafhankelijkheid)
2. Internationaalrechtelijke organisaties
= opgericht door staten d.m.v. verdragen (bevat afspraken en organisatiestructuur)
- Intergouvernementeel tussen landen, unanieme beslissingen
- Supranationaal boven de landen = iedere staat geeft een deel hun soevereiniteit,
meerderheid beslissingen
3. Natuurlijke personen
- Mensenrechtenverdragen
- Internationaal gewoonterecht individu krijgt een rol als internationaal rechtssubject
- Verdenking van internationale misdrijven vervolging bij het Internationale Strafhof
4. Volken
Recht op zelfbeschikking = wanneer het volk zelf zaken willen/kunnen inrichten, maar zij kunnen
niet zomaar een eigen staat beginnen
5. NGO (non-gouvernementele organisaties)
Privaatrechtelijke organisaties die grensoverschrijdende doelen nastreven. Niet alle NGO’s zijn
internationale rechtssubjecten
Voorbeelden NGO: Amnesty International, Rode Kruis, Greenpeace, WNF
6. De-factoregeringen
Sommige staten hebben geen/weinig controle over (een deel van) hun eigen grondgebied
opstandige groeperingen die zich verzetten tegen het staatsgezag van de centrale overheid
- Worden niet internationaal erkent, maar er wordt wel samengewerkt met de-
factoregeringen (=stilzwijgende erkenning)
- Eigen regering uitgeroepen, bezitten een stuk grond
7. Bevrijdingsbewegingen
Groeperingen die strijden tegen kolonisatie, racisme en bezetting door een vreemde macht(hebber)
wanneer een bevrijding slaagt verder als land