“Ontwikkelen”
= “het veranderen van een aanwezige structuur”
Begripsomschrijving
Ontwikkelingspsychologie = studie van gedrag doorheen de verschillende
levensfasen.
1
naast het zichtbare handelen, ook gevoelens, hoe mensen denken en fantaseren, hoe ze waarnemen, ...
Verschillende benamingen:
● ontwikkelingspsychologie
● levenslooppsychologie
● genetische psychologie (oude term)
● Voorwetenschappelijke denkbeelden
○ Alledaagse opvattingen: intuïtieve mensenkennis
○ Theoretische beschouwingen: filosofische overpeinzingen
● Nog geen wetenschap:
○ Geen systematische observaties
○ Geen samenhangende theorieën
Ontwikkelingsdomeinen:
● Lichamelijke ontwikkeling: lichamelijke groei die kind meemaakt
(lengte, gewicht, lichaamsbouw) bv. baby in couveuse ➜ nog niet genoeg
gegroeid
● Motorische ontwikkeling: ontwikkeling van motoriek en beweging.
Grote bewegingen met armen en benen (lopen, rennen, voetballen) ➜
grove motoriek, kleine bewegingen leren: schrijven, tekenen,... ➜ fijne
motoriek
● Tekenontwikkeling: deelaspect motorische en spelontwikkeling
● Perceptuele ontwikkeling: ontwikkeling zintuigen ➜ reuk, zicht,
smaak, tast, gehoor
● Sociaal-emotionele ontwikkeling: ouders, leerkrachten, broers,
vrienden,... belangrijke personen tijdens de ontwikkeling bv. leren samen
spelen = sociaal, verdriet = emotioneel
● Cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van het denken
● Taalontwikkeling: het kind leert praten, leert een taal om zich uit te
drukken
● Morele ontwikkeling: wat mag wel en wat mag niet? Wat is goed en
kwaad?
● Spelontwikkeling: kinderen die spelen veel en graag
1
, ● Persoonlijkheidsontwikkeling: je ontwikkelt je tot een uniek persoon
met eigen identiteit bv. Louis gaat zelfstandig op het potje
Alledaagse opvattingen: intuïtieve mensenkennis
● Theoretische beschouwingen: filosofische overpeinzingen
● Vraag: welke factoren sturen de ontwikkeling?
● Tot eind 18de eeuw werk van filosofen
● 2 opvattingen: nature vs nurture kwestie
○ Nativisten (nature): we worden wat de natuur ons heeft
meegegeven, blauwdruk = ROUSSEAU (1712-1778)
○ Empiristen (nurture): milieu en opvoeding, tabula-rasa theorie =
LOCKE (1632-1704) - Pedagogisch optimisme Uitspraken staan los
van onderzoek (voorwetenschappelijk)
● Begin van systematische observaties
○ Eind 18e + 19e eeuw: babybiografieën:
■ Biologen - filosofen - pedagogen beschrijven vorderingen van
eigen kinderen
➜ empirisch beschrijvende ontwikkelingspsychologie
■ NIEUW: niet alleen nadenken ➜ maar OBSERVEREN
■ Maar: subjectief en slechts 1 of 2 casussen
● Beginnende theorievorming
○ Einde 19e - begin 20e eeuw: recapitulatietheorie:
■ Parallel tussen ontogenese (individu) en fylogenese (soort)
■ inspiratie evolutieleer van Darwin
○ Maar: inhoudelijk achterhaald
2
,Omvorming tot een ontwikkelingspsychologie
● Nieuwe onderzoekstechnieken
○ Voor het verzamelen van gegevens
○ Voor het verwerken van de gegevens
● Nieuwe theoretische inzichten
○ Naast biologische rijpingsprocessen
○ Belang van opvoeding en ervaringsprocessen
● Genetische psychologie wordt ontwikkelingspsychologie
○ Minder eenzijdig gericht op de volwassenheid als eindstation
○ Maar: ‘ont-wikkeling’ = ontvouwen wat verborgen eigenlijk al
aanwezig was
Uitgroei tot een volwaardige levenslooppsychologie
● Naast de kindsheid ook interesse voor andere levensfasen
○ Jongeren
■ Vrijgesteld van arbeid ➜ zoeken elkaar op ➜ eigen
omgangsvormen
○ Ouderen
■ Medische problemen + pensionering ➜ groep met eigen
kenmerken
○ Volwassenen
■ ‘statische’ periode + algemene psychologie ➜ blijven lange
tijd uit beeld
● Samenvoegen van de verschillende levensfasen
○ Heel geleidelijke synthese
○ Ontwikkeling: een levenslang veranderingsproces
De indeling in fasen
Continuïteit of discontinuïteit in de ontwikkeling
● Geleidelijke of bruuske overgangen tussen de levensfasen?
● Aanwijzingen voor continuïteit
○ De meeste overgangen gespreid over een zekere tijd
○ De veranderingen lopen steeds synchroon
● Aanwijzingen voor discontinuïteit
○ Zowel kwantitatieve als kwalitatieve verschillen tussen de fasen
○ Periodes van relatieve stabiliteit, met korte korte overgangsperiodes
3
, Continu? of Discontinu?
Geleidelijke veranderingen Aparte stadia
Kwantitatieve veranderingen Kwalitatieve veranderingen
● Geen of/of-verhaal
○ Continu kleine veranderingen
○ Na verloop van tijd een nieuw patroon
● Beïnvloedende factoren
○ Normatieve invloeden:
■ gebeurtenissen die bij de meeste mensen ongeveer dezelfde
impact hebben
○ Non-normatieve invloeden:
■ individuele ervaringen die impact hebben op iemands
ontwikkeling
Ontwikkelingsfasen
● Faseindelingen zijn cultureel bepaald
○ Cfr. 1960 “ontdekking van het kind” Aries in de ME was
kind/jongere geen aparte categorie (boek)
● Tot voor paar eeuwen: 2 fasen
○ kindsheid (tot 7-8 jaar)
○ volwassenheid
4