3.1 samenvatting
Controle-experiment = een test die wordt uitgevoerd om te vergelijken met het
hoofdexperiment, maar waarbij we één ding hetzelfde houden als in ons
hoofdonderzoek, zodat we kunnen zien of er veranderingen zijn
Valide = betrouwbaar onderzoek dat bij herhaling vergelijkbare resultaten levert
Experimenteel onderzoek = onderzoek waarbij de onderzoeker een antwoord op de
onderzoeksvraag probeert te krijgen door experimenten te doen.
Iris deed een experiment om te zien of vlekken van vla beter kunnen worden
verwijderd door een enzym aan het wasmiddel toe te voegen.
Eerst deed ze een test met zetmeel, water en het enzym, en het zetmeel verdween.
Maar ze wilde zeker weten dat het door het enzym kwam en niet iets anders
Dus deed ze een tweede test zonder het enzym, en het zetmeel verdween niet.
Hierdoor wist ze dat haar onderzoek goed was om haar vraag te beantwoorden ->
controle experiment
In de biologie doen wetenschappers tests en experimenten om te begrijpen hoe de
natuur werkt. Ze veranderen dingen opzettelijk en zien wat er gebeurt om
antwoorden te vinden.
• Onafhankelijke variabele = variabele die je aan het begin al weet -> (x-as)
• Afhankelijke variabele = variabele die uit je onderzoek komt -> (y-as)
Een verslag begint met een inleiding en eenduidige onderzoeksvraag.
→ Eenduidige onderzoeksverslag = een onderzoeksvraag die heel duidelijk
en gemakkelijk te begrijpen is, zonder verwarring. Het is een vraag waarop
een helder antwoord op gegeven kan worden.
In de inleiding kun je de onderzoeksvraag eventueel toelichten.
→ Hypothese = een voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag
In het verslag staan de benodigde materialen en de methode nauwkeurig
beschreven.
Methode = een beschrijving van de manier hoe je het onderzoek uitvoert (werkplan)
De metingen en berekende verschillen hebben ze duidelijk en overzichtelijk
weergegeven in een tabel, dit zijn de resultaten.
→ Resultaten = een beschrijving van de uitkomsten van het onderzoek in tekst
en/of tabellen.
,Uit de resultaten hebben ze een conclusie getrokken. In de afsluitende discussie
staan een verklaring voor de gevonden resultaten, verbeterpunten voor het
experiment en een idee voor vervolgonderzoek.
→ Discussie = uitleggen of je resultaten overeenkomen op basis van de
onderzoeksvraag / hypothese. Als je resultaten niet overeenkwamen leg uit
waarom. En geef meer ideeën voor vervolgonderzoek.
Vragen:
Wat is de afhankelijke en wat de onafhankelijke variabele?
→ De onafhankelijke variabele is de manier van afsluiten van de fles ->
→ De afhankelijke variabele is het resultaat: wel of geen vliegenmaden in het vlees ->
omdat dit is wat de onderzoeker observeert of meet als reactie op de veranderingen
in de onafhankelijke variabele.
H3.2
→ Een beschrijvend onderzoek = het verzamelen van gegevens door middel van
tekeningen, foto’s en/of films.
→ Een experimenteel onderzoek = onderzoek waarbij de onderzoeker een
antwoord op de onderzoeksvraag probeert te krijgen door experimenten te
doen.
, → Kwantitatief (beschrijvend onderzoek) = onderzoek waarbij het gaat om bepalen
van aantallen. Het verzamelen van gegevens in de vorm van cijfers en getallen,
zoals statistieken en metingen.
→ Kwalitatief (beschrijvend onderzoek) = onderzoek zonder te tellen, wegen en/of
meten. Het verzamelen van gegevens in de vorm van woorden en
beschrijvingen.
Moleculen toon je aan met een indicator.
→ Een indicator = een stof of middel om een bepaald molecuul aan te tonen. Het
helpt om de aanwezigheid of eigenschappen van die stoffen te detecteren of te
meten.
Vermeld bij de onderstaande onderzoeksvragen:
– of je kiest voor experimenteel of voor beschrijvend onderzoek;
– en bij beschrijvend onderzoek bovendien: kwantitatief of kwalitatief.
Beschrijvend:
Kwalitatief: omdat het zich richt op de
Komen er nog panda's voor in China? aanwezigheid of afwezigheid van
panda's, wat een kwalitatieve
eigenschap is.
Experimenteel; om de invloed te
Welke invloed heeft de zoutconcentratie van het testen
omringende water op de frequentie van
samentrekkingen van de kloppende vacuole in Kwantitatief; er wordt gemeten in
pantoffeldiertjes? getallen
Beschrijvend: om te zien of hun
melodieën hetzelfde zijn
Zingen roodborstjes in Friesland en Limburg
eenzelfde melodie?
Kwalitatief
H3.3:
→ Lijndiagram = Lijndiagrammen worden gebruikt wanneer je het verband tussen
twee soorten gegevens wilt laten zien: een afhankelijke variabele en een
onafhankelijke variabele. Beide variabelen bestaan uit continue reeksen van
getallen. In een lijndiagram beginnen beide assen bij nul
Controle-experiment = een test die wordt uitgevoerd om te vergelijken met het
hoofdexperiment, maar waarbij we één ding hetzelfde houden als in ons
hoofdonderzoek, zodat we kunnen zien of er veranderingen zijn
Valide = betrouwbaar onderzoek dat bij herhaling vergelijkbare resultaten levert
Experimenteel onderzoek = onderzoek waarbij de onderzoeker een antwoord op de
onderzoeksvraag probeert te krijgen door experimenten te doen.
Iris deed een experiment om te zien of vlekken van vla beter kunnen worden
verwijderd door een enzym aan het wasmiddel toe te voegen.
Eerst deed ze een test met zetmeel, water en het enzym, en het zetmeel verdween.
Maar ze wilde zeker weten dat het door het enzym kwam en niet iets anders
Dus deed ze een tweede test zonder het enzym, en het zetmeel verdween niet.
Hierdoor wist ze dat haar onderzoek goed was om haar vraag te beantwoorden ->
controle experiment
In de biologie doen wetenschappers tests en experimenten om te begrijpen hoe de
natuur werkt. Ze veranderen dingen opzettelijk en zien wat er gebeurt om
antwoorden te vinden.
• Onafhankelijke variabele = variabele die je aan het begin al weet -> (x-as)
• Afhankelijke variabele = variabele die uit je onderzoek komt -> (y-as)
Een verslag begint met een inleiding en eenduidige onderzoeksvraag.
→ Eenduidige onderzoeksverslag = een onderzoeksvraag die heel duidelijk
en gemakkelijk te begrijpen is, zonder verwarring. Het is een vraag waarop
een helder antwoord op gegeven kan worden.
In de inleiding kun je de onderzoeksvraag eventueel toelichten.
→ Hypothese = een voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag
In het verslag staan de benodigde materialen en de methode nauwkeurig
beschreven.
Methode = een beschrijving van de manier hoe je het onderzoek uitvoert (werkplan)
De metingen en berekende verschillen hebben ze duidelijk en overzichtelijk
weergegeven in een tabel, dit zijn de resultaten.
→ Resultaten = een beschrijving van de uitkomsten van het onderzoek in tekst
en/of tabellen.
,Uit de resultaten hebben ze een conclusie getrokken. In de afsluitende discussie
staan een verklaring voor de gevonden resultaten, verbeterpunten voor het
experiment en een idee voor vervolgonderzoek.
→ Discussie = uitleggen of je resultaten overeenkomen op basis van de
onderzoeksvraag / hypothese. Als je resultaten niet overeenkwamen leg uit
waarom. En geef meer ideeën voor vervolgonderzoek.
Vragen:
Wat is de afhankelijke en wat de onafhankelijke variabele?
→ De onafhankelijke variabele is de manier van afsluiten van de fles ->
→ De afhankelijke variabele is het resultaat: wel of geen vliegenmaden in het vlees ->
omdat dit is wat de onderzoeker observeert of meet als reactie op de veranderingen
in de onafhankelijke variabele.
H3.2
→ Een beschrijvend onderzoek = het verzamelen van gegevens door middel van
tekeningen, foto’s en/of films.
→ Een experimenteel onderzoek = onderzoek waarbij de onderzoeker een
antwoord op de onderzoeksvraag probeert te krijgen door experimenten te
doen.
, → Kwantitatief (beschrijvend onderzoek) = onderzoek waarbij het gaat om bepalen
van aantallen. Het verzamelen van gegevens in de vorm van cijfers en getallen,
zoals statistieken en metingen.
→ Kwalitatief (beschrijvend onderzoek) = onderzoek zonder te tellen, wegen en/of
meten. Het verzamelen van gegevens in de vorm van woorden en
beschrijvingen.
Moleculen toon je aan met een indicator.
→ Een indicator = een stof of middel om een bepaald molecuul aan te tonen. Het
helpt om de aanwezigheid of eigenschappen van die stoffen te detecteren of te
meten.
Vermeld bij de onderstaande onderzoeksvragen:
– of je kiest voor experimenteel of voor beschrijvend onderzoek;
– en bij beschrijvend onderzoek bovendien: kwantitatief of kwalitatief.
Beschrijvend:
Kwalitatief: omdat het zich richt op de
Komen er nog panda's voor in China? aanwezigheid of afwezigheid van
panda's, wat een kwalitatieve
eigenschap is.
Experimenteel; om de invloed te
Welke invloed heeft de zoutconcentratie van het testen
omringende water op de frequentie van
samentrekkingen van de kloppende vacuole in Kwantitatief; er wordt gemeten in
pantoffeldiertjes? getallen
Beschrijvend: om te zien of hun
melodieën hetzelfde zijn
Zingen roodborstjes in Friesland en Limburg
eenzelfde melodie?
Kwalitatief
H3.3:
→ Lijndiagram = Lijndiagrammen worden gebruikt wanneer je het verband tussen
twee soorten gegevens wilt laten zien: een afhankelijke variabele en een
onafhankelijke variabele. Beide variabelen bestaan uit continue reeksen van
getallen. In een lijndiagram beginnen beide assen bij nul
