Juiste instelling van de microscoop
→ De oculairen
Vergrotingsfactor van 10x. De diameter van het gezichtsveld is 20 mm.
→ De objectieven
Op de objectieven kan je de vergroting en de kwaliteit aflezen. Dit is voor de 4 objectieven
verschillend. Ook is elke lens gekenmerkt door een kleuring.
Bestuderen van cellen
Bestuderen van cellen in uitstrijkjes
Plaveicellen van het wangslijmvlies
Het wangslijmvlies is opgebouwd uit plaveicellen.
Ook kan je bacteriën en witte bloedcellen
waarnemen in het uitstrijkje.
Bloeduitstrijkje
In een bloeduitstrijkje zijn rode en witte
bloedcellen zichtbaar. Bloedplaatjes zijn niet
waarneembaar. De RBC hebben GEEN kern
(functioneel overbodig)!
De witte bloedcellen bestaan uit cytoplasma,
een celmembraan en een kern die
verschillende vormen kan aannemen.
1
,Bestuderen van cellen in organen
Pancreas
De pancreas is een samengestelde klier bestaande uit exocriene en endocriene klierdeeltjes.
De exocriene deeltjes zijn meestal in grotere hoeveelheden aanwezig en zijn donker gekleurd. Ze
vormen een sereus secreet dat wordt afgegeven aan de apicale zijde. Basaal is de kern gelegen. Het
secreet wordt afgegeven aan een schakelstukje (centro-acinaire cellen).
De endocriene kliertjes zijn bleke eilandjes (eilandjes van Langerhans). Ze staan in voor de productie
van hormonen. Het is in tegenstelling tot de exocriene klieren sterk vertakt. De witte bolletjes die je
terugvindt in de LM zijn bloedvaten. Dit wil zeggen dat de hormonen meteen in de bloedbaan gaan.
Afvoergangen in het bindweefsel = interlobulaire afvoergangen. Er zijn GEEN intralobulaire
afvoergangen.
De capillairen die aanwezig zijn in het preparaat zijn sinusoïdale capillairen.
De donkere delen zijn pancreasenzymen, de lichte delen zorgen
voor de aanmaak van hormonen.
Er is een bloemstructuur met aan de binnenzijde een lumen. Hier
komt he geproduceerde enzym terecht.
Paars = zuur deel
Bestuderen van weefsels
4 primaire weefseltypen: bind- en steunweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel en epitheelweefsel.
3 – dimensionale structuur van organen
Je kan verschillende doorsneden maken door een weefsel:
1. Overlangse sneden mee met de lengterichting (verschillende mogelijkheden)
2. Dwarse sneden dwars op de lengterichting
3. Schuine sneden geen van bovenstaande
Kleuring voor lichtmicroscopie
2
,Practicum 2: bedekkende epithelen
1. Zoek het bedekkende epitheel
2. Bepaal het aantal cellagen
→ Eenlagig, meerlagig of pseudo-meerlagig
3. Bepaal de vorm van de cellen
→ Plaveisel – kubisch – cilindrisch
4. Geef enkele typische kenmerken
→ Bij eenlagig epitheel
- Slijmbekercellen
- staafjeszoom (microvilli) – trilharen – stereocilia
→ Meerlagig epitheel (plaveisel epithelen)
- verhoornd of onverhoord
3
,Dunne darm
Kleuring: AZAN 1-lagig losmazig en cilindrisch epitheel
1. Lumen
2. Villi intestinalis
3. Crypten van Lieberkühn
4. Tela submucosa
→ bindweefsellaag met bloedvaten en lymfevaten
5. Tunica muscularis
→ binnenste circulaire spierlaag
→ buitenste longitudinale spierlaag
6. Tunica serosa
→ plaveiselepitheel (vaak moeilijk te zien)
1. Lamina epithelialis
→ cilindrische cellen (enterocyten)
2. Slijmbekercel
→ basale kern + slijmprop
3. Staafjeszoom
4. Bloedvat
5. Tela submucosa
6. Lamina muscularis mucosae
→ gladde spiercellen
1. Lamina propria
→ bindweefsel onder het epitheel
2. Tela submucosa
3. Tunica muscularis
4. Tunica serosa
4
,1. Lumen
2. Villi intestinalis
3. Crypten van Lieberkühn
4. Tela submucosa
→ bindweefsellaag met
bloedvaten en lymfevaten
5. Tunica muscularis
→ binnenste circulaire spierlaag
→ buitenste longitudinale
spierlaag
6. Tunica serosa
→ plaveiselepitheel (vaak
moeilijk te zien)
1. Lamina epithelialis
→ cilindrische cellen (enterocyten)
2. Slijmbekercel
→ basale kern + slijmprop
3. Staafjeszoom
4. Bloedvat
5. Tela submucosa
6. Lamina muscularis mucosae
→ gladde spiercellen
5
, Trachea
Pseudo gecileerd cilindrisch meerlagig epitheel
Opbouw van de lamina epithelialis:
Het is een respiratorisch epitheel. Cilindrische cellen met aan de apicale zijde trilharen. Dit zorgt
ervoor dat de stofdeeltjes enz. weg worden gevoerd richting mond. Ook zijn er slijmbekercellen
aanwezig die zorgen voor een ‘tapis roulant’ voor de stofdeeltjes. Ook zijn er basale vervangcellen
die een basale kern hebben en traag delend zijn.
1. Lamina epithelialis
2. Lamina propria
3. Tela submucosa Seromuceuze klieren
4. Kraakbeenring
5. M. trachlearis
6. Tunica adventitia
1. Lamina epithelialis
2. Lamina propria bindweefsel
3. Tela submucosa seromuceuse klieren
Deze nummering klopt niet
6