Samenvatting examen Frans
Communication
Organiser et enchaîner ses idées
Een idee/feit presenteren
- Een project/theorie: ordenen en verklaren
- Een feit/waarheid: duidelijk uitleggen
- Een probleem/vraag: probleem uitlokken en discussie starten
Vermeld de informatie
-> argumenten, voordelen, nadelen, …
Woorden om op te sommen:
- Vertrekpunt: d’abord, Premièrement, En premier lieu
- Tweede element: ensuite, puis, en second lieu
- Tijdens de opsomming: de plus, en outre, non seulement …, mais
- De conclusie: enfin, en dernier lieu, pour finir, pour conclure, en conclusion
Punten verduidelijken
- Een hypothese/klacht/wens
- Gedachten verduidelijken
- Het belang van iets uitdrukken
Geef een voorbeeld
- C’est le cas de ...
- A titre d’exemple
- Notamment (in het bijzonder)
- Comme
Conclusie
- Argumenten verwerpen: de toute façon, de toute manière, en tout cas
- Argumenten corrigeren: en fait, en réalité
- Argumenten overnemen en interpreteren: au fond, en fin de compte, finalement
, Een mening/standpunt/oordeel uitdrukken
-> Verbes : croire - penser - sembler - trouver
Standpunt uitdrukkken
- Selon moi
- A mon avis
- D’après moi
- En ce qui me concerne
- Pour ma part
Bienvenue. Unité 2 : La réservation : Paroles
Situer dans le temps
- Il y a (moment in het verleden)
- Dans (moment in de toekomst)
- Pendant (tijdens een actie)
- Depuis (tijdens een actie die nog niet gedaan is)
- En (tijdsduur om iets te doen)
- Jusqu'à (einde van een actie)
- À partir de (begin van een actie)
Erreurs frequent
- Quelque chose DE + adjectif (iets + bijvoeglijk naamwoord)
-> quelque chose DE sportif
- Lundi/le lundi
-> lundi: een dag van de week (maandag)
-> le lundi: lidwoord indien een herhaling (alle maandagen)
Vb. Le lundi, je vais cours de gym
- La location/la localisation
-> la location: de verhuur
-> la localisation: de ligging
- Les environs/l’environnement
-> les environs: in de buurt
Communication
Organiser et enchaîner ses idées
Een idee/feit presenteren
- Een project/theorie: ordenen en verklaren
- Een feit/waarheid: duidelijk uitleggen
- Een probleem/vraag: probleem uitlokken en discussie starten
Vermeld de informatie
-> argumenten, voordelen, nadelen, …
Woorden om op te sommen:
- Vertrekpunt: d’abord, Premièrement, En premier lieu
- Tweede element: ensuite, puis, en second lieu
- Tijdens de opsomming: de plus, en outre, non seulement …, mais
- De conclusie: enfin, en dernier lieu, pour finir, pour conclure, en conclusion
Punten verduidelijken
- Een hypothese/klacht/wens
- Gedachten verduidelijken
- Het belang van iets uitdrukken
Geef een voorbeeld
- C’est le cas de ...
- A titre d’exemple
- Notamment (in het bijzonder)
- Comme
Conclusie
- Argumenten verwerpen: de toute façon, de toute manière, en tout cas
- Argumenten corrigeren: en fait, en réalité
- Argumenten overnemen en interpreteren: au fond, en fin de compte, finalement
, Een mening/standpunt/oordeel uitdrukken
-> Verbes : croire - penser - sembler - trouver
Standpunt uitdrukkken
- Selon moi
- A mon avis
- D’après moi
- En ce qui me concerne
- Pour ma part
Bienvenue. Unité 2 : La réservation : Paroles
Situer dans le temps
- Il y a (moment in het verleden)
- Dans (moment in de toekomst)
- Pendant (tijdens een actie)
- Depuis (tijdens een actie die nog niet gedaan is)
- En (tijdsduur om iets te doen)
- Jusqu'à (einde van een actie)
- À partir de (begin van een actie)
Erreurs frequent
- Quelque chose DE + adjectif (iets + bijvoeglijk naamwoord)
-> quelque chose DE sportif
- Lundi/le lundi
-> lundi: een dag van de week (maandag)
-> le lundi: lidwoord indien een herhaling (alle maandagen)
Vb. Le lundi, je vais cours de gym
- La location/la localisation
-> la location: de verhuur
-> la localisation: de ligging
- Les environs/l’environnement
-> les environs: in de buurt