Biologie
Hoofdstuk 5: Regeling
Paragraaf 1: Regeling en homeostase
Homeostase:
Het instant houden van een dynamisch evenwicht.
Regelkring:
Het in stand houden van een dynamisch evenwicht gebeurd door middel van een
regelkring.
Sensor – Controlecentrum – Effector
Positieve- en negatieve terugkoppeling:
Negatieve terugkoppeling:
Resultaat heeft een remmende werking op het proces.
Positieve terugkoppeling:
Resultaat heeft een stimulerende werking op het proces.
Inwendig en uitwendig milieu:
Inwendig:
Niet indirect in contact met de omgeving. Minimaal één cellaag tussen uitwendige
milieu en inwendig milieu.
Uitwendig:
Cellen in direct met de omgeving.
Samenvatting:
- Homeostase is het instant houden van een dynamisch evenwicht.
- Het in stand houden van een dynamisch evenwicht gebeurd door middel van
een regelkring. Hierbij zijn een sensor, een controlecentrum en een effector
betrokken.
- Bij negatieve terugkoppeling heeft het resultaat van het proces een remmende
werking op het proces.
- Bij positieve terugkoppeling heeft het resultaat van het proces een
stimulerende werking op het proces.
- Het inwendige milieu van een organisme staat niet direct in contact met de
omgeving. Minimaal één cellaag tussen uitwendige milieu en inwendig milieu.
- Bij het uitwendig milieu staan de cellen in direct contact met de omgeving.
, Biologie
Hoofdstuk 5: Regeling
Paragraaf 2: Hormonale regulatie
Hormonen:
Signaal moleculen voor de overdracht van informatie tussen cellen.
Doelwitcellen:
Cellen die gevoelig zijn voor een bepaald hormoon.
Het hormoon bindt aan receptoren op de doelwit cel. De binding van hormonen
veroorzaakt een bepaalde reactie.
Hormoonconcentratie is mede bepalend voor de mate waarin er een reactie
plaatsvind.
Hypofyse en hypothalamus:
De hypofyse is een hormoonklier, de hypothalamus reguleert de uitscheiding van
hormonen door de hypofyse.
- ADH
- Oxytocine
- FSH
- LH
- TSH
- Groeihormoon
Schildklier:
Hormoonklier dat het schildklierhormoon (thyroxine) produceert. Dit hormoon
stimuleert voornamelijk de verbranding van glucose.
Bij kinderen: stimuleert de groei/ontwikkeling van het beenderstelsel.
Hypofyse TSH (Thyroxine Stimulerend Hormoon) Thyroxine
Nieren bijnieren:
Nieren produceren het hormoon epo (erytropoëtine). Bijnieren produceren
Adrenaline.
Eilandjes van Langerhans:
Deze hormoonklier produceert insuline en glucagon.
Hoofdstuk 5: Regeling
Paragraaf 1: Regeling en homeostase
Homeostase:
Het instant houden van een dynamisch evenwicht.
Regelkring:
Het in stand houden van een dynamisch evenwicht gebeurd door middel van een
regelkring.
Sensor – Controlecentrum – Effector
Positieve- en negatieve terugkoppeling:
Negatieve terugkoppeling:
Resultaat heeft een remmende werking op het proces.
Positieve terugkoppeling:
Resultaat heeft een stimulerende werking op het proces.
Inwendig en uitwendig milieu:
Inwendig:
Niet indirect in contact met de omgeving. Minimaal één cellaag tussen uitwendige
milieu en inwendig milieu.
Uitwendig:
Cellen in direct met de omgeving.
Samenvatting:
- Homeostase is het instant houden van een dynamisch evenwicht.
- Het in stand houden van een dynamisch evenwicht gebeurd door middel van
een regelkring. Hierbij zijn een sensor, een controlecentrum en een effector
betrokken.
- Bij negatieve terugkoppeling heeft het resultaat van het proces een remmende
werking op het proces.
- Bij positieve terugkoppeling heeft het resultaat van het proces een
stimulerende werking op het proces.
- Het inwendige milieu van een organisme staat niet direct in contact met de
omgeving. Minimaal één cellaag tussen uitwendige milieu en inwendig milieu.
- Bij het uitwendig milieu staan de cellen in direct contact met de omgeving.
, Biologie
Hoofdstuk 5: Regeling
Paragraaf 2: Hormonale regulatie
Hormonen:
Signaal moleculen voor de overdracht van informatie tussen cellen.
Doelwitcellen:
Cellen die gevoelig zijn voor een bepaald hormoon.
Het hormoon bindt aan receptoren op de doelwit cel. De binding van hormonen
veroorzaakt een bepaalde reactie.
Hormoonconcentratie is mede bepalend voor de mate waarin er een reactie
plaatsvind.
Hypofyse en hypothalamus:
De hypofyse is een hormoonklier, de hypothalamus reguleert de uitscheiding van
hormonen door de hypofyse.
- ADH
- Oxytocine
- FSH
- LH
- TSH
- Groeihormoon
Schildklier:
Hormoonklier dat het schildklierhormoon (thyroxine) produceert. Dit hormoon
stimuleert voornamelijk de verbranding van glucose.
Bij kinderen: stimuleert de groei/ontwikkeling van het beenderstelsel.
Hypofyse TSH (Thyroxine Stimulerend Hormoon) Thyroxine
Nieren bijnieren:
Nieren produceren het hormoon epo (erytropoëtine). Bijnieren produceren
Adrenaline.
Eilandjes van Langerhans:
Deze hormoonklier produceert insuline en glucagon.