TGW.CO4 – GEZONDHEIDSVAARDIGHEDEN ........................................................ 2
TGW.WCO1 – MOTIVATIONAL INTERVIEWIG – BASIS .......................................... 3
TGW.WCO2– LAGE GEZONDHEIDSVAARDIGHEDEN ........................................... 4
BMD.CO1 – GERIATRIC GIANTS 1........................................................................... 5
BMD.CO2 – GERIATRIC GIANTS 2........................................................................... 7
MSA.CO1 – PATIENT-REPORTED OUTCOME MEASURES (PROMS)................. 10
MSA.CO2 – PERSPECTIEVEN ............................................................................... 11
MSA.CO3 – VERDIEPING WERVELKOLOM/LOW BACK PAIN ............................. 12
MSA.CASP1 - PROMS ............................................................................................. 13
MSA.CASP2 – BEKKEN/LWK ONDERZOEK, BEHANDELING EN KLINIMETRIE . 13
MSA.CASP3 – OE: ONDERZOEK, BEHANDELING EN KLINIMETRIE .................. 13
MSA.CASP4 – TWK/CWK: ONDERZOEK, BEHANDELING EN KLINIMETRIE ...... 13
MSA.CASP5 – BE: ONDERZOEK, BEHANDELING EN KLINIMETRIE ................... 13
MSA.CASP6 – WK/BE IN SIGMA ............................................................................ 14
MSA.CASP7 – WK/OE + IN SIGMA ........................................................................ 14
MSA.CASP8+9 + ZS1+2+3 – BEKKEN/LWK/TWK/CWK + OE/BE MET VIDEO + ZS
................................................................................................................................. 15
MSA.CASP10+11 – CASUISTIEK TWK/CWK/BE + LWK/OE MET
SIMULATIEPATIËNT................................................................................................ 15
TGW.V1 – ‘WILLEN, KUNNEN’ TOEPASSEN BIJ MOTIVERENDE
GESPREKSVOERING ............................................................................................. 16
TGW.V2 – ‘DOEN, BLIJVEN DOEN’ TOEPASSEN BIJ MOTIVERENDE
GESPREKSVOERING ............................................................................................. 22
OEFENTOETS INCLUSIEF CORRECTE ANTWOORDEN ..................................... 23
1
,TGW.CO4 – GEZONDHEIDSVAARDIGHEDEN
Belangrijk: definities en prevalenties weten van de verplichte literatuur!
Gezondheidsvaardigheid houdt in in welke mate wil (heeft te maken met openstaan) en kan (heeft te maken met
begrijpen/interpreteren) een persoon gezondheidsadviezen begrijpen en gebruiken (in ADL) om gezond te
worden/blijven? 40% van de pt. kan jouw informatie/adviezen niet begrijpen, hoe simpel je het ook hebt uitgelegd!
Dit percentage patiënten (vaak minder gezond) blijft ieder consult trouw terugkomen en hoopt op verbetering, maar
schiet er niks mee op. Ook hebben zij moeite met het chronologisch presenteren van symptomen, stellen nooit
vragen en antwoorden niet adequaat. Wat kunnen wij doen om deze situatie te verbeteren? Check ALTIJD
(gezondheidsvaardig of niet) d.m.v. terug vertellen door de patiënt:
- Wat gaat u vanaf nu thuis doen?
- Waarom?
- Hoe?
- Wanneer/hoe vaak?
Een lage gezondheidsvaardigheid is vaak gekoppeld aan laaggeletterdheid: deze pt.. kunnen onvoldoende
lezen/schrijven/rekenen* om effectief te kunnen handelen in de maatschappij (persoonlijk/studie/werk). *Tijd-as: de
pt. verdeelt de huiswerkoefeningen niet over de dag, maar doet deze 3 keer achter elkaar.
Hoeveel mensen in Nederland zijn laaggeletterd? 1,5 miljoen ofwel 1 op de 10 Nederlanders. Laaggeletterden
bezitten vaak andere basisvaardigheden ook niet en zijn dus vaak laaggeschoold, hebben een laag inkomen,
hebben een lage sociale klasse etc. krijgen stress zijn vaker ziek etc.
Laaggeletterden met een lage gezondheidsvaardigheid hebben 1,5-3 keer minder kans op een positief effect van
de zorg. 2/3 van de laaggeletterden is autochtoon en 1/3 is allochtoon.
Zie de afbeelding rechts. De factoren rondom ‘Health
Literacy’ (gezondheidsvaardigheid) maken de pt. minder
beperkt/meer gezondheidsvaardig. (*Age: vanaf 75+
worden mensen duidelijk minder gezondheidsvaardig.)
Op het moment dat wij als fysiotherapeuten rekening
kunnen houden met de capaciteiten en de beperkingen
van onze patiënten, wordt de patiënt per definitie
gezondheidsvaardiger.
De omgeving (ouders) van een laaggeletterde is vaak
ook niet-geletterd. Laaggeletterden kunnen heel goed
verborgen houden dat zij laaggeletterd zijn. Zij
bedenken allerlei strategieën dat zelfs de mensen die
dichtbij hen staan het niet in de gaten hebben!
Laaggeletterden kijken anders naar de wereld dan wij.
Zij zijn vaak visueel ingesteld: zij kijken eerst naar
beeld/plaatjes.
Hoe kun je inadequate gezondheidsvaardigheden herkennen in de praktijk? De pt.:
Komt vaak te laat of zelfs niet (door geen tijdsbesef etc.)
Heeft moeite met het chronologisch presenteren van symptomen.
Stelt nooit vragen (want ze begrijpen niet wat je zegt).
Antwoordt niet adequaat.
Vermijdt om vragenlijsten in te vullen.
Hoe eenvoudiger je begint (gezondheidsvaardig of niet), hoe prettiger dat is voor de patiënt. Hoe kun je eenvoudig
communiceren?
Korte zinnen
Eenvoudige woorden
Zoveel mogelijk tegenwoordige tijd
Beperkte informatie (3-5 kernpunten)
Concreet
Tekeningen/modellen/voorwerpen
Abstracties vermijden
Manier van leren: voordoen > nadoen > herhalen > automatiseren
Gebruik dezelfde woorden als de pt.
Spreek duidelijk
Spreek niet te snel
2
, TGW.WCO1 – MOTIVATIONAL INTERVIEWIG – BASIS
3