CIRCULATIESTELSEL ANATOMIE DEEL 1
vragen die de cursus samenvat
Anatomie van het hart:
a. Beschrijf de algemene vorm van het hart en geef de richting van de top
(apex) en de basis.
Antwoord: Het hart heeft de algemene vorm van een kegel. De top (apex) is
naar ventraal gericht, en de basis (hartbasis) is naar dorsaal gericht.
b. Noem de onderdelen van het hart die betrokken zijn bij de circulatie en geef
hun locaties aan.
Antwoord: Het hart bestaat uit twee helften (linker en rechter), elk verdeeld in
een ventrikel (kamer) en een atrium (voorkamer).
Hartkamers en atria:
a. Verdeel het hart in zijn twee helften en benoem de kamers die elke helft
vormen.
Antwoord: Het hart is verdeeld in een linker en rechter helft, elk met een
atrium en een ventrikel.
b. Wat is het verschil tussen een atrium en een ventrikel?
Antwoord: Een atrium is een voorkamer, terwijl een ventrikel een kamer is.
Atria ontvangen bloed, terwijl ventrikels bloed pompen.
Positie van de atria en ventrikels:
a. Leg uit hoe de atria en ventrikels gepositioneerd zijn ten opzichte van elkaar.
Antwoord: De atria liggen dorsaal van de ventrikels. De linker atrium en
ventrikel liggen links-caudaal, terwijl de rechter atrium en ventrikel ook van
links zichtbaar worden.
b. Wat is de functie van het interatriale septum?
Antwoord: Het interatriale septum scheidt de atria van elkaar.
Hartoren:
a. Wat zijn de hartoren en waar bevinden ze zich?
Antwoord: De hartoren zijn blind eindigende uitstulpingen van de atria die naar
links gericht zijn (linker hartoor en rechter hartoor).
b. Welke functie hebben de hartoren in relatie tot het bloedstroomsysteem?
Antwoord: De hartoren fungeren als verzamelruimten voor het toestromend
bloed.
Bloedtoevoer naar de atria:
, a. Beschrijf de bronnen van bloedtoevoer naar het rechter atrium.
Antwoord: Het rechter atrium ontvangt veneus bloed uit het lichaam langs de
holle aders (vena cava cranialis en vena cava caudalis) en bloed van de
hartspier zelf langs de hartvenen.
b. Vanuit welke structuren ontvangt het linker atrium bloed?
Antwoord: Het linker atrium ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longen langs
meerdere vv. pulmonales.
Atrioventriculaire openingen en kleppen:
a. Wat is de functie van de atrioventriculaire openingen?
Antwoord: De atrioventriculaire openingen verbinden de atria en ventrikels.
b. Noem de kleppen die de atrioventriculaire openingen reguleren en beschrijf
hun kenmerken.
Antwoord: De atrioventriculaire kleppen zijn de linker atrioventriculaire klep
(valva bicuspidalis of mitraalklep) met 2 slippen en de rechter
atrioventriculaire klep (valva tricuspidalis) met 3 slippen. Chordae tendineae
voorkomen het omklappen van deze kleppen naar de atria toe en hechten aan
papillaire spieren.
Bindweefselstrengen en papillaire spieren:
a. Wat zijn chordae tendineae en waar bevinden ze zich?
Antwoord: Chordae tendineae zijn fijne sterke bindweefselstrengen die
beginnen op plaatselijke verdikkingen van de ventriculaire hartspier (papillaire
spieren).
b. Hoe voorkomen de chordae tendineae het omklappen van atrioventriculaire
kleppen?
Antwoord: Chordae tendineae voorkomen het omklappen van
atrioventriculaire kleppen door aan te hechten aan papillaire spieren en zo
stabiliteit te bieden tijdens de contractie van de ventrikels.
Structuur van de ventrikels:
vragen die de cursus samenvat
Anatomie van het hart:
a. Beschrijf de algemene vorm van het hart en geef de richting van de top
(apex) en de basis.
Antwoord: Het hart heeft de algemene vorm van een kegel. De top (apex) is
naar ventraal gericht, en de basis (hartbasis) is naar dorsaal gericht.
b. Noem de onderdelen van het hart die betrokken zijn bij de circulatie en geef
hun locaties aan.
Antwoord: Het hart bestaat uit twee helften (linker en rechter), elk verdeeld in
een ventrikel (kamer) en een atrium (voorkamer).
Hartkamers en atria:
a. Verdeel het hart in zijn twee helften en benoem de kamers die elke helft
vormen.
Antwoord: Het hart is verdeeld in een linker en rechter helft, elk met een
atrium en een ventrikel.
b. Wat is het verschil tussen een atrium en een ventrikel?
Antwoord: Een atrium is een voorkamer, terwijl een ventrikel een kamer is.
Atria ontvangen bloed, terwijl ventrikels bloed pompen.
Positie van de atria en ventrikels:
a. Leg uit hoe de atria en ventrikels gepositioneerd zijn ten opzichte van elkaar.
Antwoord: De atria liggen dorsaal van de ventrikels. De linker atrium en
ventrikel liggen links-caudaal, terwijl de rechter atrium en ventrikel ook van
links zichtbaar worden.
b. Wat is de functie van het interatriale septum?
Antwoord: Het interatriale septum scheidt de atria van elkaar.
Hartoren:
a. Wat zijn de hartoren en waar bevinden ze zich?
Antwoord: De hartoren zijn blind eindigende uitstulpingen van de atria die naar
links gericht zijn (linker hartoor en rechter hartoor).
b. Welke functie hebben de hartoren in relatie tot het bloedstroomsysteem?
Antwoord: De hartoren fungeren als verzamelruimten voor het toestromend
bloed.
Bloedtoevoer naar de atria:
, a. Beschrijf de bronnen van bloedtoevoer naar het rechter atrium.
Antwoord: Het rechter atrium ontvangt veneus bloed uit het lichaam langs de
holle aders (vena cava cranialis en vena cava caudalis) en bloed van de
hartspier zelf langs de hartvenen.
b. Vanuit welke structuren ontvangt het linker atrium bloed?
Antwoord: Het linker atrium ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longen langs
meerdere vv. pulmonales.
Atrioventriculaire openingen en kleppen:
a. Wat is de functie van de atrioventriculaire openingen?
Antwoord: De atrioventriculaire openingen verbinden de atria en ventrikels.
b. Noem de kleppen die de atrioventriculaire openingen reguleren en beschrijf
hun kenmerken.
Antwoord: De atrioventriculaire kleppen zijn de linker atrioventriculaire klep
(valva bicuspidalis of mitraalklep) met 2 slippen en de rechter
atrioventriculaire klep (valva tricuspidalis) met 3 slippen. Chordae tendineae
voorkomen het omklappen van deze kleppen naar de atria toe en hechten aan
papillaire spieren.
Bindweefselstrengen en papillaire spieren:
a. Wat zijn chordae tendineae en waar bevinden ze zich?
Antwoord: Chordae tendineae zijn fijne sterke bindweefselstrengen die
beginnen op plaatselijke verdikkingen van de ventriculaire hartspier (papillaire
spieren).
b. Hoe voorkomen de chordae tendineae het omklappen van atrioventriculaire
kleppen?
Antwoord: Chordae tendineae voorkomen het omklappen van
atrioventriculaire kleppen door aan te hechten aan papillaire spieren en zo
stabiliteit te bieden tijdens de contractie van de ventrikels.
Structuur van de ventrikels: