Renale pathofysiologie
Proteïnurie en nefrotisch syndroom
Proteïnurie
Fysiologische proteïnurie = eiwitten die we in normale omstandigheden in urine aantreffen
- Kwantitatief: < 150 mg/24u
- Kwalitatief:
o Gefilterde, doch niet gereabsorbeerde proteïnen
▪ Albumine + peptides (afgebroken door tubuli)
o Tamm-horsfall-proteïnen
▪ Mucoproteïnen gesecreteerd distaal van dalende tak van lis van Henle
o Proteïnen uit lagere urinewegen
▪ Prostaat, urethra
▪ Secreties van urethrale klieren
Aandeel van intact albumine in fysiologisch proteïnurie is < 30 mg/ 24h
- Waarden van > 30 mg/24h worden momenteel reeds als pathologisch beschouwd
(diabetische nefropathie, andere proteïnure nierziekten, algemeen cardiovasculair risico)
- Dus herziening van fysiologische proteïnurie!
o 0-30 mg/24h = normaal
o 30-300 mg/24h = micro-albuminurie
o 300-3000 mg/24h = macro-albuminurie
o > 3000mg/24h = nefrotische proteïnurie
Pathologische proteïnurie =
- > 150 mg eiwit/24h (oudere maar nog gebruikte definitie)
- > 30 mg albumine/24h (nieuwe definitie)
Er bestaan 4 soorten:
- Glomerulair
o Er is iets mis met de glomerulaire barrière -> er kunnen meer dan normale
hoeveelheden door (vaak albumine)
- Tubulair
o Probleem met absorptie en afbraak van eiwitten die gefilterd zijn om ze weer naar
het plasma te verplaatsen
- Overloop
o Zoveel eiwit aangeboden dat de reabsorptie niet meer optimaal kan verlopen
- Toegevoegde proteïnen
o Eiwitten uit tubuli die in urine terechtkomen
Hoe proteïnurie meten?
Via urine dipstick (staal)
= colorimetrische reactie tussen albumine & tetrabromophenol blauw
- Meet enkel albumine
o Dus enkel glomerulaire proteïnurie!
o En meet enkel macro-albuminurie (> 300 mg/24h)
, 51
▪ Dus niet gebruiken voor opsporing van micro-albuminurie
- Semi-kwantitatieve meting
o Geen getallen, maar kruisjes
Via sulfosalicylzuur test (staal)
- Meet alle proteïnen in de urine
- Semi-kwantitatief
o Resultaat in kruisjes
- Gelimiteerd in gevoeligheid
- Gebruiken voor:
o Glomerulaire proteïnurie
o Tubulaire proteïnurie
o Overloop proteïnurie
o Proteïnurie door toegevoegde proteïnen
Meting van totaal eiwit of albumine (24u collectie)
- Kwantitatief meest correcte methode
- Is voor sommige patiënten erg omslachtig
- Is onderhevig aan collectie-fouten (over- en ondercollecties)
Meting van eiwit/creatinine of albumine/creatinine (staal)
Concentratie van proteïnen of albumine meten in urinestaal -> normeren naar concentratie van
creatinine in dit staal
- Verhouding correleert zeer goed met meting op 24h urine collectie
- Waarom normering naar creatinine?
o Creatinine-productie is in evenwicht met hoeveelheid creatinine die je uitplast -> je
normeert dus naar iets dat altijd constant is
▪ Stijging verhouding -> meer eiwitverlies
▪ Daling verhouding -> minder eiwitverlies
o Staal: reflectie van enkele uren
▪ Door te normeren naar creatinine corrigeer je de mate waarin het staal
geconcentreerd of gedilueerd is
Door te normeren naar creatinine zal je normeren naar een parameter die een constante excretie
heeft, en je normeert naar een parameter die mee geconcentreerd/gedilueerd wordt!
- Geconcentreerde urine -> hogere creatinine concentratie
- Gedilueerde urine -> lagere creatinine concentratie
Glomerulaire proteïnurie
Mechanisme:
Abnormaal hoge glomerulaire filtratie van eiwitten
- Door hoge filtratiedrukken
o Hyperfiltratie in resterende nefronen bij chronische nierinsufficiëntie
o Hyperfiltratie bij diabetische nefropathie
o Hyperfiltratie bij hypertensie igv falende autoregulatie (CNI)
o Hyperfiltratie bij veneuze stuwing (v renalis trombose, hartfalen)
- Door verhoogde doorlaatbaarheid van glomerulaire barrière (beschadiging)