Hoofdstuk 2
INSTELLINGEN EN RECHTSBRONNEN: OVERZICHT EN ONTWIKKELING
6. Het Hof van Justitie
6.1. Grondslag, samenstelling en benoeming
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (art. 19 lid 1 VEU):
Het Hof van Justitie
o 1 rechter per lidstaat (art. 19 lid 2 VEU)
o 8 advocaten-generaal (kan meer worden) (art. 252 Wv)
Het Gerecht
o Ten minste 1 rechter per lidstaat
Gespecialiseerde rechtbanken (tot nu toe slechts één: Gerecht voor ambtenarenzaken)
6.2. Taken en bevoegdheden
Art. 19 lid 1 VEU geeft uitdrukking aan de 'verplichte rechtsmacht' van het Hof, die de basis is bam zijn positie en
concreet bestaat in de vele procedures en rechtsgangen waarin jet Wv voorziet. In relatie tot het beleidsterrein
van buitenlands- en veiligheidsbeleid dat als enige materiële rechtsterrein in het VEU is geregeld, is de
rechtsmacht van het Hof beperkt. Hier is sprake van taakverdeling tussen het Hof en het Gerecht, maar ook
tussen Europese en nationale rechterlijke instanties. Wat de taakverdeling tussen het Hof en het Gerecht betreft,
doet het Hof als enige instantie uitspraak in prejudiciële procedures (art. 267 Wv) en verdragsinbreukprocedures
(art. 258 Wv). Het Gerecht is in eerste aanleg bevoegd in een aantal andere procedures, waaronder in het
bijzonder door particulieren of ondernemingen ingestelde beroepen tot nietigverklaring van Europese
rechtshandelingen (art. 263 Wv). Art. 256 Wv opent wel de mogelijkheid voor het Gerecht om kennis te nemen
van prejudiciële vragen aangaande specifieke aangelegenheden, maar daar is nog nooit gebruik van gemaakt.
Hoofdstuk 8
DOORWERKING
1. Voorrang van Unierecht en de Europese rechtsorde
Het Hof bepaalde in Costa/ENEL dat het EU-recht voorrang geniet boven elk met dat recht strijdig nationaal
recht. De grondslag hiervoor werd door het Hof van Justitie gevonden in de omstandigheid dat door de sluiting
van he EEG-Verdrag de lidstaten hun soevereiniteit voor een deel hebben overgedragen aan de EEG.
In deze zaak vroeg een Italiaanse rechter het HvJ of de Italiaanse wetgeving tot nationalisatie van
de elektriciteitsproductie en -distributie wek verenigbaar was met een aantal bepalingen van het
EEG-Verdrag. De nationalisatiewetgeving was van latere datum dan het EEG-Verdrag en de Italiaanse
rechter vroeg zich af of op grond van het adagium les posterior derogat legi priori de Italiaanse
wetgeving voorrang zou moeten hebben op het EEG-Verdrag.
Sindsdien heeft in de visie van het HvJ al het EU recht voorrang boven het nationaal recht, incl. de nationale
grondwet. Deze uitspraak is in zekere zin een sluitstuk van het een jaar eerder gewezen fundamentele Van Gend
& Loos-arrest. Daarin besliste het HvJ in essentie dat bepalingen van EU recht rechtstreekse werking kunnen
bezitten. Het erkende dat het EU recht onafhankelijk van het nationale recht geschikt is om particulieren het
recht te geven een beroep te doen op bepalingen van de EU rechtsorde. Unierecht werkt dus op eigen gezag
door in het nationale recht van de lidstaten. Dat was met name voor die lidstaten van belang waar met
betrekking tot de doorwerking van internationaal recht een dualistisch systeem wordt gehanteerd. O.g.v. het
Nederlandse staatsrecht - met zijn gematigd monistisch stelsel - werkt een ieder verbindende bepaling van
internationaal recht door in de NL rechtsorde (art. 94 GW). Blijkens het Van Gend & Loos-arrest zijn dergelijke
grondwettelijke bepalingen niet nodig om de inroepbaarheid van Unierecht in de nationale rechtsorde te
regelen.
De feiten van de zaak waren als volgt. Het EEG-Verdrag bevatte een verbod op het verhogen van
douanerechten en heffingen van gelijke werking (zie art. 30 Wv). Van Gend & Loos werd bij de invoer
van een bepaald product in NL geconfronteerd met een verhoogd tarief en vocht dit voor de
belastingrechter aan met een beroep op het EU recht. De NL regering betwistte de bevoegdheid van
het HvJ om in deze zaak uitspraak te doen. Zij betoogde, conform de toen heersende opvatting, dat
de vraag naar de werking van het EU recht en de mate van de inroepbaarheid daarvan in het NL
recht, geen kwestie voor het HvJ was, maar een vraag betreffende de uitleg van Nederlands