EXTRA DEEL: EXAMEN EN HOE MOET IK GOKKEN?
GISCORRECTIE EN HOE WERKT HET
Een rationele redenering bij quotering GIS correctie: 40 x (1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3)) = 0/40
1) je kent het antwoord:
1 x 1 + 0 x (-1/3) =1
2) je kan 2 alternatieven uitschakelen
1/2 x 1 + 1/2 x (-1/3) = + 1/3
3) je kan 1 alternatief uitschakelen
1/3 x 1 + 2/3 x (-1/3) = + 1/9
4) je kan geen alternatief uitschakelen
1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3) = 0
CESUURBEPALING EN HOE WERKT HET
Cesuur vragen
o = vragen die pijlen naar essentiële zaken
o Vooraf gekozen
o Na examen bepalen van moeilijkheidsgraad (p-graad)
o Methode De Groot
PRIMACY AND RECENCY EFFECT
Primacy:
- Eerste deel van informatie is het belangrijkste (goed beginnen in belangrijk)
- Getest met foto en er worden verschillende eigenschappen gegeven aan de persoon,
maar de volgorde is anders
Recency:
- Overcompenseren wanneer de pp op de hoogte is van het Primacy effect
HOOFDSTUK 1: OM TE BEGINNEN
3 BELANGRIJKE KENMERKEN VAN PSYCHOLOGIE
1. Systematische empirie
- Baseren op feiten (sensorische ervaring) en niet enkel observatie
, - Bij gebrek: dwaling in wetenschappelijk onderzoek -> anders opensnijden bij
gele koorts
2. (Publiek) Verifieerbare kennis
- Eis naar repliceren: dezelfde procedure moet leiden tot dezelfde uitkomst om
geloofwaardig te zijn
- Peer review: andere moeten het controleren om te testen of het wel mag
gepubliceerd worden
3. Toetsbare theorieën
- Falsifieerbaarheid: Het moet principieel mogelijk zijn om aan te tonen dat de
uitspraak fout (iets mis met de mens) is. Of mens goed of slecht is hoort niet
bij deze uitspraak
- Ontkrachting psychoanalyse: omdat de psychoanalyse achteraf verklaring
geeft kan je deze nooit ontkrachten dus staat deze recht t.o.v. de
falsifieerbaarheid
VAN KENNIS TOT WETENSCHAPPELIJKE WET
5 stappen:
1. Hypothese:
a. Hoe definieer ik mijn begrippen uit de hypothese, aan de hand van welke
theorie is de hypothese onderbouwd
2. Gecontroleerde test:
a. Onafhankelijke variabele manipuleren, zodat deze de uitkomst niet
verkleuren
3. Objectieve date verzamelen
4. Analyseren van resultaten
5. Publiceren
TYPES PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
- Naturalistische observatie
• Vaak eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
ð vb. kijken naar geweld op TV 18.000 moorden
- Gevalstudie
• Uitvoerige studie van 1 persoon of geval
- Interview
• Directe bevraging
- Survey
• Verzamelen van steekproef van opinies
- Psychologische tests
• Cognitieve test
, ð Belangrijke notities voor beoordeling test:
a. Standaardisatie (test steeds op zelfde manier)
b. Betrouwbaarheid (precisie van test, veranderd niet in
de tijd)
c. Validiteit (goed gekend wat de test exact wil meten)
- Correlationeel onderzoek
• Correlatie altijd tussen 1 en -1
ð -1 = perfect omgekeerd verband
ð 0 = geen verband
ð 1 perfect verband
- Experimentele methode
• Onderzoeker manipuleert werkelijkheid in experiment
• Maar met goed doen => causaliteit achterhalen
VOORBEELDEN VAN SOORTEN STUDIES
- Gevalstudies Herpes Warrington
• 2 verschillende werkingen in brein bij herpes: de ene kon artefacten
(niet levende objecten) woorden niet meer en de andere kan geen
perceptuele opvattingen doen
- Correlationele studie 1 (zie goed in boek!!)
• Big 5 persoonlijkheidstrekken
• 3 methodes en nagaan hoe die gecorreleerd zijn met elkaar
a. Klassieke persoonlijkheidsvragenlijst
b. Vrije zelfbeschrijving
c. Eén-itemmethode (7 puntenschaal)
i. Hoe …. Bent u: sociaal, levendig, punctueel,
gespannen en gecultiveerd
- Correlationele studie 2
• Twee componenten geluksgevoel
ð Cognitief: nadenken over leven en hoe gelukkig je bent
ð Affectief: gevoelens
- Experimentele studie 1
• Mannen zij minder empathisch, gevolg van minder motivatie?
• Studie emoties bij vrouw die faalt bij proefexamen
ð Pp krijgen video en er zijn stops in, gaandeweg moeten ze
dan die gevoelens die de vrouw heeft beschrijven
ð Controle conditie: niet betaald
ð Experimentele conditie: wel betaald
ð C1: betaald en C2:niet betaald
a. Hoofd effect: vrouwen betere inschatting dan
mannen en C1 is meer accuraat dan C2
, i. Mannen doen beter als ze betaald worden,
vrouwen doen het even goed betaald of niet
betaald = MOTIVATIE
b. Significant interactie-effect: variabele beïnvloeden
elkaar
HOOFD- EN INTERACTIE-EFFECTEN
A1 en A2 => onafhankelijke variabele 1
B1 en B2 => onafhankelijke variabele 2
- Geen Hoofdeffect A of B betekend: als je nu A1/B1 en of A2/B2 kiest is er
geen effect op de gemiddelde scores (wat er in het vakje staat)
- Is er een hoofdeffect A?
• Abstractie neem van B: wat is gemiddelde van A1 en A2 (25/20 x 2)
ð Gemiddelde score is hetzelfde dus niet
- Is er een hoofdeffect B?
• Gemiddeld 25 t.o.v. 20
ð Hoofdeffect want gemiddelde verschillend
- Niet-gekruist interactie-effect
GISCORRECTIE EN HOE WERKT HET
Een rationele redenering bij quotering GIS correctie: 40 x (1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3)) = 0/40
1) je kent het antwoord:
1 x 1 + 0 x (-1/3) =1
2) je kan 2 alternatieven uitschakelen
1/2 x 1 + 1/2 x (-1/3) = + 1/3
3) je kan 1 alternatief uitschakelen
1/3 x 1 + 2/3 x (-1/3) = + 1/9
4) je kan geen alternatief uitschakelen
1/4 x 1 + 3/4 x (-1/3) = 0
CESUURBEPALING EN HOE WERKT HET
Cesuur vragen
o = vragen die pijlen naar essentiële zaken
o Vooraf gekozen
o Na examen bepalen van moeilijkheidsgraad (p-graad)
o Methode De Groot
PRIMACY AND RECENCY EFFECT
Primacy:
- Eerste deel van informatie is het belangrijkste (goed beginnen in belangrijk)
- Getest met foto en er worden verschillende eigenschappen gegeven aan de persoon,
maar de volgorde is anders
Recency:
- Overcompenseren wanneer de pp op de hoogte is van het Primacy effect
HOOFDSTUK 1: OM TE BEGINNEN
3 BELANGRIJKE KENMERKEN VAN PSYCHOLOGIE
1. Systematische empirie
- Baseren op feiten (sensorische ervaring) en niet enkel observatie
, - Bij gebrek: dwaling in wetenschappelijk onderzoek -> anders opensnijden bij
gele koorts
2. (Publiek) Verifieerbare kennis
- Eis naar repliceren: dezelfde procedure moet leiden tot dezelfde uitkomst om
geloofwaardig te zijn
- Peer review: andere moeten het controleren om te testen of het wel mag
gepubliceerd worden
3. Toetsbare theorieën
- Falsifieerbaarheid: Het moet principieel mogelijk zijn om aan te tonen dat de
uitspraak fout (iets mis met de mens) is. Of mens goed of slecht is hoort niet
bij deze uitspraak
- Ontkrachting psychoanalyse: omdat de psychoanalyse achteraf verklaring
geeft kan je deze nooit ontkrachten dus staat deze recht t.o.v. de
falsifieerbaarheid
VAN KENNIS TOT WETENSCHAPPELIJKE WET
5 stappen:
1. Hypothese:
a. Hoe definieer ik mijn begrippen uit de hypothese, aan de hand van welke
theorie is de hypothese onderbouwd
2. Gecontroleerde test:
a. Onafhankelijke variabele manipuleren, zodat deze de uitkomst niet
verkleuren
3. Objectieve date verzamelen
4. Analyseren van resultaten
5. Publiceren
TYPES PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
- Naturalistische observatie
• Vaak eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek
ð vb. kijken naar geweld op TV 18.000 moorden
- Gevalstudie
• Uitvoerige studie van 1 persoon of geval
- Interview
• Directe bevraging
- Survey
• Verzamelen van steekproef van opinies
- Psychologische tests
• Cognitieve test
, ð Belangrijke notities voor beoordeling test:
a. Standaardisatie (test steeds op zelfde manier)
b. Betrouwbaarheid (precisie van test, veranderd niet in
de tijd)
c. Validiteit (goed gekend wat de test exact wil meten)
- Correlationeel onderzoek
• Correlatie altijd tussen 1 en -1
ð -1 = perfect omgekeerd verband
ð 0 = geen verband
ð 1 perfect verband
- Experimentele methode
• Onderzoeker manipuleert werkelijkheid in experiment
• Maar met goed doen => causaliteit achterhalen
VOORBEELDEN VAN SOORTEN STUDIES
- Gevalstudies Herpes Warrington
• 2 verschillende werkingen in brein bij herpes: de ene kon artefacten
(niet levende objecten) woorden niet meer en de andere kan geen
perceptuele opvattingen doen
- Correlationele studie 1 (zie goed in boek!!)
• Big 5 persoonlijkheidstrekken
• 3 methodes en nagaan hoe die gecorreleerd zijn met elkaar
a. Klassieke persoonlijkheidsvragenlijst
b. Vrije zelfbeschrijving
c. Eén-itemmethode (7 puntenschaal)
i. Hoe …. Bent u: sociaal, levendig, punctueel,
gespannen en gecultiveerd
- Correlationele studie 2
• Twee componenten geluksgevoel
ð Cognitief: nadenken over leven en hoe gelukkig je bent
ð Affectief: gevoelens
- Experimentele studie 1
• Mannen zij minder empathisch, gevolg van minder motivatie?
• Studie emoties bij vrouw die faalt bij proefexamen
ð Pp krijgen video en er zijn stops in, gaandeweg moeten ze
dan die gevoelens die de vrouw heeft beschrijven
ð Controle conditie: niet betaald
ð Experimentele conditie: wel betaald
ð C1: betaald en C2:niet betaald
a. Hoofd effect: vrouwen betere inschatting dan
mannen en C1 is meer accuraat dan C2
, i. Mannen doen beter als ze betaald worden,
vrouwen doen het even goed betaald of niet
betaald = MOTIVATIE
b. Significant interactie-effect: variabele beïnvloeden
elkaar
HOOFD- EN INTERACTIE-EFFECTEN
A1 en A2 => onafhankelijke variabele 1
B1 en B2 => onafhankelijke variabele 2
- Geen Hoofdeffect A of B betekend: als je nu A1/B1 en of A2/B2 kiest is er
geen effect op de gemiddelde scores (wat er in het vakje staat)
- Is er een hoofdeffect A?
• Abstractie neem van B: wat is gemiddelde van A1 en A2 (25/20 x 2)
ð Gemiddelde score is hetzelfde dus niet
- Is er een hoofdeffect B?
• Gemiddeld 25 t.o.v. 20
ð Hoofdeffect want gemiddelde verschillend
- Niet-gekruist interactie-effect