Anatomie en fysiologie van hersenen thema 2 hoofdstuk 6
Hersenen samen met het ruggenmerg is het centrale zenuwstelsel. Zenuwweefsel buiten centrale zenuwstel is
het periferie zenuwstelsel. De onderdelen van de hersenen zijn zenuwcellen (neuronen), steuncellen
(gliacellen), hersenholtes (ventrikels/kamers) gevuld met hersenvocht en hersenvliezen
Zenuwcellen
Zenuwcellen zijn ook wel neuronen genoemd. Iedere zenuwcel staat met andere zenuwcellen, zintuigen en
spieren in verbinding. Voor het contact worden uitlopers gebruikt. Langs deze uitlopers worden elektrische
prikkels geleidt. Onderdelen van contact dendrieten: impulsen die naar cellichaam van neuron worden geleidt
en neuriet/axon: impulsen die van cellichaam naar neuron gaan
Motorische zenuwcel Geleiden van impulsen van centrale zenuwstelsel naar rest van het lichaam
(motorneuron) periferie. De korte uitlopers zijn de dendrieten (voor communicatie) en de lange
uitlopers zijn de neurieten/axon (impulsen naar periferie brengen). Voor
overdracht naar orgaan splits neuriet zich op in kleine takjes (telodendriën). Deze
kleine takjes eindigen in eindknopjes (synaps)
Sensorische Geleidt impulsen van periferie naar centrale zenuwstelsel. Eén loper splitst zich op
zenuwvezels in een tak (neuriet) die naar centrale zenuwstelsel gaat. De andere tak (dendriet)
(sensorische neuron) naar periferie. De eindknopjes maken contact. Prikkeling orgaan, prikkelt dendriet
die impuls via cellichaam/neuriet naar centrale zenuwstelsel stuurt.
Schakelcellen Komen vooral voor in het centrale zenuwstelsel. Hebben een neuriet en veel
(schakelneuronen) kleinere dendrieten. En verzorgen de overdracht van de ene op de andere
zenuwcel.
Steuncellen (gliacellen)
Voor de voeding en bescherming van zenuwcellen. Onder te verdelen in 3 typen:
- Atrocyten: stervormig/sterk vertakte cellen
- Oligodendrocyten: kleine celen met kleine uitlopers
- Microgliacellen: kleinste cellen en uitlopers die kort zijn
Oligodendrocyten Microgliacellen
Voedingscellen die rondom uitlopers van zenuwen Veranderen zo nodig in macrofagen. Macrofagen zijn
plooien. De voeding is myeline (merg) is een cellen met een functie in afweer en het opruimen
vetachtige stof rondom axon. Het heeft een van dode cel resten.
isolerende functie. Ook zorgt het ervoor dat
impulsen sneller verlopen.
Hersenvocht/ventrikels
Zenuwweefsel dat ligt gekronkeld in de schedel. In het midden en omgeving door hersenweefsel en holtes. Het
is gevuld met een vloeistof, dit vloeistof heet hersenvocht/liquor cerebrospinalis (liquor). Liquor is belangrijk als
voedingsbron voor zenuwweefsel en dienst als stootkussen. In hersenholtes wordt hersenvloeistof aangemaakt,
ongeveer 400 ml per dag. Deze vloeistof stroomt door ventrikels naar ruimte tussen hersenvliezen. De vier
ventrikels
- 1 en 2: liggen tegenover elkaar in het linker en rechterhersenhelft. In de grote hersenen. Ze worden
ook wel zijventrikels genoemd.
- 3: 1 en 2 staan in verbinding met nummer 3. Hij ligt nauw, is spleetachtig en midden in de
tussenhersenen)
- 4: vier staat weer in verbinding met nummer 3. Vier is ruitvorming en ligt midden in de hersenstam.
Hersenvliezen
Het hersenvlies heeft als functie: voeding hersenen en als stootkussen. Het moet er voor zorgen dat de
hersenen op hun plaats blijven. Er zijn 3 hersenvliezen. Zachte vlies (pia mater): binnenste, spinnenwebvlies
(arachnoïdea): middelste en harde vlies (dura mater): buitenste
Hersenen samen met het ruggenmerg is het centrale zenuwstelsel. Zenuwweefsel buiten centrale zenuwstel is
het periferie zenuwstelsel. De onderdelen van de hersenen zijn zenuwcellen (neuronen), steuncellen
(gliacellen), hersenholtes (ventrikels/kamers) gevuld met hersenvocht en hersenvliezen
Zenuwcellen
Zenuwcellen zijn ook wel neuronen genoemd. Iedere zenuwcel staat met andere zenuwcellen, zintuigen en
spieren in verbinding. Voor het contact worden uitlopers gebruikt. Langs deze uitlopers worden elektrische
prikkels geleidt. Onderdelen van contact dendrieten: impulsen die naar cellichaam van neuron worden geleidt
en neuriet/axon: impulsen die van cellichaam naar neuron gaan
Motorische zenuwcel Geleiden van impulsen van centrale zenuwstelsel naar rest van het lichaam
(motorneuron) periferie. De korte uitlopers zijn de dendrieten (voor communicatie) en de lange
uitlopers zijn de neurieten/axon (impulsen naar periferie brengen). Voor
overdracht naar orgaan splits neuriet zich op in kleine takjes (telodendriën). Deze
kleine takjes eindigen in eindknopjes (synaps)
Sensorische Geleidt impulsen van periferie naar centrale zenuwstelsel. Eén loper splitst zich op
zenuwvezels in een tak (neuriet) die naar centrale zenuwstelsel gaat. De andere tak (dendriet)
(sensorische neuron) naar periferie. De eindknopjes maken contact. Prikkeling orgaan, prikkelt dendriet
die impuls via cellichaam/neuriet naar centrale zenuwstelsel stuurt.
Schakelcellen Komen vooral voor in het centrale zenuwstelsel. Hebben een neuriet en veel
(schakelneuronen) kleinere dendrieten. En verzorgen de overdracht van de ene op de andere
zenuwcel.
Steuncellen (gliacellen)
Voor de voeding en bescherming van zenuwcellen. Onder te verdelen in 3 typen:
- Atrocyten: stervormig/sterk vertakte cellen
- Oligodendrocyten: kleine celen met kleine uitlopers
- Microgliacellen: kleinste cellen en uitlopers die kort zijn
Oligodendrocyten Microgliacellen
Voedingscellen die rondom uitlopers van zenuwen Veranderen zo nodig in macrofagen. Macrofagen zijn
plooien. De voeding is myeline (merg) is een cellen met een functie in afweer en het opruimen
vetachtige stof rondom axon. Het heeft een van dode cel resten.
isolerende functie. Ook zorgt het ervoor dat
impulsen sneller verlopen.
Hersenvocht/ventrikels
Zenuwweefsel dat ligt gekronkeld in de schedel. In het midden en omgeving door hersenweefsel en holtes. Het
is gevuld met een vloeistof, dit vloeistof heet hersenvocht/liquor cerebrospinalis (liquor). Liquor is belangrijk als
voedingsbron voor zenuwweefsel en dienst als stootkussen. In hersenholtes wordt hersenvloeistof aangemaakt,
ongeveer 400 ml per dag. Deze vloeistof stroomt door ventrikels naar ruimte tussen hersenvliezen. De vier
ventrikels
- 1 en 2: liggen tegenover elkaar in het linker en rechterhersenhelft. In de grote hersenen. Ze worden
ook wel zijventrikels genoemd.
- 3: 1 en 2 staan in verbinding met nummer 3. Hij ligt nauw, is spleetachtig en midden in de
tussenhersenen)
- 4: vier staat weer in verbinding met nummer 3. Vier is ruitvorming en ligt midden in de hersenstam.
Hersenvliezen
Het hersenvlies heeft als functie: voeding hersenen en als stootkussen. Het moet er voor zorgen dat de
hersenen op hun plaats blijven. Er zijn 3 hersenvliezen. Zachte vlies (pia mater): binnenste, spinnenwebvlies
(arachnoïdea): middelste en harde vlies (dura mater): buitenste