Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
1 Arbeidsrecht .................................................................................................................................................... 1
2 Onboarding ...................................................................................................................................................... 7
3 Payroll .............................................................................................................................................................. 9
4 Motivatie op de werkvloer............................................................................................................................ 13
5 Leiderschap .................................................................................................................................................... 17
6 Competentie- en talentmanagement ........................................................................................................... 20
7 Coaching en counseling ................................................................................................................................. 22
8 Conflicten op de werkvloer ........................................................................................................................... 27
9 Burn-out preventie op het werk ................................................................................................................... 30
10 Prestatiemanagement ................................................................................................................................... 34
11 Redeployment ............................................................................................................................................... 38
12 Offboarding.................................................................................................................................................... 41
13 Loopbaanbegeleiding .................................................................................................................................... 45
14 Tendensen in het werkveld ........................................................................................................................... 51
0
,Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
1 Arbeidsrecht
1.1 Het belang van het arbeidsrecht
Arbeidswetgeving:
• Complex en belangrijk onderwerp zowel voor werkgevers als werknemers
• Bij uitstippelen van personeelsbeleid rekening houden met juridisch kader
• Regels rond arbeidsverhoudingen tussen werknemers en werkgevers → zorgt voor evenwicht
• Arbeidsovereenkomst, lonen, arbeidsvoorwaarden, werktijden, vakantie, ontslagrecht
1.2 Toepassingsgebied
• Enkel voor werknemers tewerkgesteld in België
• Van toepassing op werknemers uit de particuliere sector (privé)
• Enkel de werknemers die onder gezag van een werkgever werken → geen zelfstandigen
1.3 Opdeling
1. Het individueel arbeidsrecht:
• Werknemer – werkgever
2. Het collectief arbeidsrecht:
• Collectieve arbeidsovereenkomst tussen werkgevers(organisaties) en werknemersorganisaties
3. De arbeidsreglementering:
• Reeks van beschermende regels om werknemers te beschermen
4. Het sociale handhavingsrecht:
• Hoe is het toezicht op de naleving van het arbeidsrecht in de organisatie?
1.4 Belangrijkste rechtsbronnen
• Internationaal:
• VN, EU, Raad van Europa
• Nationaal:
• Wet
• Koninklijk Besluit
→ Internationale bronnen krijgen voorrang wanneer er een conflict is tussen beide
1.4.1 Wet
Wet = een reglementering, uitgevaardigd door het parlement en bevat meestal een algemeen kader.
Twee belangrijke wetten:
• Wet op de Arbeidsovereenkomst:
• Geldigheidsvoorwaarden van overeenkomst (wat moet erin staan voor het rechtsgeldig is)
• Regeling afwezigheden
• Verplichtingen bij het einde van de overeenkomst (ontslag)
• Arbeidswet:
• Regeling arbeidstijden en rusttijden
• Moederschapsbescherming
1
,Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
1.4.2 Koninklijk Besluit
Koninklijk besluit = reglementering uitgevaardigd door de regering. Deze bevat een concrete uitwerking.
Wet geeft aan dat er recht is op 10 betaalde feestdagen → in het Koninklijk Besluit zal dan staan welke 10
feestdagen dit zijn
1.4.3 Eenheidsstatuut
• Verschil tussen arbeiders en bedienden (statuten):
• Arbeider = werknemer die in het kader van een arbeidsovereenkomst hoofdzakelijk
handenarbeid uitvoert onder het gezag van een werkgever in ruil voor loon.
• Bediende = werknemer die in het kader van een arbeidsovereenkomst hoofdzakelijk
hoofdarbeid uitvoert onder het gezag van een werkgever in ruil voor loon.
• Wet van eenheidsstatuut als bedoeling om die ongelijkheid weg te werken
• Gelijkschakeling opzegtermijnen: na ontslag nemen/krijgen verplicht opzeg uit doen
- Werkgever: tijd om vervanger te zoeken
- Werknemer: tijd om nieuw werk te zoeken
- Vaak word bij ontslag de opzeg uitbetaald door de werkgever
• Afschaffing carensdag: arbeiders kregen eerste ziektedag niet uitbetaald, bedienden wel
• Nog veel verschillen:
• Arbeiders: uurloon – bedienden: maandloon
• Arbeiders kunnen economisch werkloos zijn – bedienden slechts onder strenge voorwaarden
• Arbeiders kunnen tijdelijk werkloos zijn omwille van technische redenen of
weersomstandigheden (bedienden niet)
• De tussenkomst voor de werkgever bij een gewaarborgd loon bij ziekte ligt lager bij arbeiders
dan bij bedienden
• Arbeiders ontvangen hun vakantiegeld via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
• Het paritair comité kan verschillen
1.5 Overige rechtsbronnen
1. Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO)
2. Geschreven arbeidsovereenkomst
3. Arbeidsreglement
4. (Mondelinge individuele arbeidsovereenkomst: zonder contract)
5. (Gebruik of gewoonte: ongeschreven regel vanuit gewoonte)
→ Staan op hiërarchische volgorde (wet staat hier nog boven)
1.5.1 Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
• Verzameling van afspraken over arbeidsovereenkomst gemaakt tussen organisaties van werkgevers en
werknemers
• Afspraken gelden voor alle werknemers binnen bepaalt bedrijf of bedrijfstak
• Afspraken mogen nooit minder zijn dan wat wettelijk bepaald is (min loon → niet lager dan dat gaan)
• Werktijden, loonschalen, ontslag, vakantiedagen, betaling van overwerk, pensioenregeling, scholing
Intersectorale CAO
• Wordt gesloten in de Nationale Arbeidsraad
• Geldt voor alle bedrijfstakken op nationaal vlak
• CAO op nationaal vlak heeft altijd een nummer
2
, Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
Sectorale CAO
• Wordt gesloten in een paritair comité
• Alle bedrijfstakken hebben een bepaald paritair comité
• Geldt voor specifieke sector
Ondernemings-CAO
• Wordt gesloten tussen werkgever en zijn werknemers
• Geldt voor specifieke onderneming/bedrijf
Paritair comité
Paritair comité = vergadering op sectoraal niveau die evenveel werkgevers- als werknemersvertegenwoordigers
telt. Er wordt onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden van de werknemers.
• Wordt georganiseerd volgens bedrijfsactiviteit of sector
• Elke werknemer valt onder een paritair comité
• Zorgen dat de regelgeving die aangepast is aan de arbeidsvoorwaarden wordt toegepast
• Betekenis nummer PC’s:
• 1xx: arbeiders (PC 124)
• 2xx: bedienden
• 3xx: arbeiders en bedienden
• Paritaire comité ≠ vakbonden
• Vakbond = vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden.
• 3 grootste vakbonden in België:
- ACV: christelijk
- ABVV: socialistisch
- ACLVB: liberaal
• Onderhandelen met baas over loon, werkomstandigheden, problemen op werk, …
• Zorgt dat de werkgever niet alleen macht heeft op de werkvloer
1.5.2 (Geschreven) arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst = contract tussen werknemer en werkgever, waarbij de werknemer zich verbindt om
tegen loon en onder gezag van de werkgever arbeid te verrichten.
• 4 elementen om over arbeidsovereenkomst te spreken:
• Overeenkomst: wederkerig
• Arbeid: werkgever verplicht om te geven, werknemer moet dit goed uitvoeren
• Loon: tegenprestatie van arbeid
• Onder gezag van werkgever (niet bij zelfstandigen)
• Voorzien van juist arbeidsstatuut:
• Arbeider
• Bediende
• Handelsvertegenwoordiger
• Dienstboden
• Huisarbeiders
• Studenten
3
1 Arbeidsrecht .................................................................................................................................................... 1
2 Onboarding ...................................................................................................................................................... 7
3 Payroll .............................................................................................................................................................. 9
4 Motivatie op de werkvloer............................................................................................................................ 13
5 Leiderschap .................................................................................................................................................... 17
6 Competentie- en talentmanagement ........................................................................................................... 20
7 Coaching en counseling ................................................................................................................................. 22
8 Conflicten op de werkvloer ........................................................................................................................... 27
9 Burn-out preventie op het werk ................................................................................................................... 30
10 Prestatiemanagement ................................................................................................................................... 34
11 Redeployment ............................................................................................................................................... 38
12 Offboarding.................................................................................................................................................... 41
13 Loopbaanbegeleiding .................................................................................................................................... 45
14 Tendensen in het werkveld ........................................................................................................................... 51
0
,Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
1 Arbeidsrecht
1.1 Het belang van het arbeidsrecht
Arbeidswetgeving:
• Complex en belangrijk onderwerp zowel voor werkgevers als werknemers
• Bij uitstippelen van personeelsbeleid rekening houden met juridisch kader
• Regels rond arbeidsverhoudingen tussen werknemers en werkgevers → zorgt voor evenwicht
• Arbeidsovereenkomst, lonen, arbeidsvoorwaarden, werktijden, vakantie, ontslagrecht
1.2 Toepassingsgebied
• Enkel voor werknemers tewerkgesteld in België
• Van toepassing op werknemers uit de particuliere sector (privé)
• Enkel de werknemers die onder gezag van een werkgever werken → geen zelfstandigen
1.3 Opdeling
1. Het individueel arbeidsrecht:
• Werknemer – werkgever
2. Het collectief arbeidsrecht:
• Collectieve arbeidsovereenkomst tussen werkgevers(organisaties) en werknemersorganisaties
3. De arbeidsreglementering:
• Reeks van beschermende regels om werknemers te beschermen
4. Het sociale handhavingsrecht:
• Hoe is het toezicht op de naleving van het arbeidsrecht in de organisatie?
1.4 Belangrijkste rechtsbronnen
• Internationaal:
• VN, EU, Raad van Europa
• Nationaal:
• Wet
• Koninklijk Besluit
→ Internationale bronnen krijgen voorrang wanneer er een conflict is tussen beide
1.4.1 Wet
Wet = een reglementering, uitgevaardigd door het parlement en bevat meestal een algemeen kader.
Twee belangrijke wetten:
• Wet op de Arbeidsovereenkomst:
• Geldigheidsvoorwaarden van overeenkomst (wat moet erin staan voor het rechtsgeldig is)
• Regeling afwezigheden
• Verplichtingen bij het einde van de overeenkomst (ontslag)
• Arbeidswet:
• Regeling arbeidstijden en rusttijden
• Moederschapsbescherming
1
,Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
1.4.2 Koninklijk Besluit
Koninklijk besluit = reglementering uitgevaardigd door de regering. Deze bevat een concrete uitwerking.
Wet geeft aan dat er recht is op 10 betaalde feestdagen → in het Koninklijk Besluit zal dan staan welke 10
feestdagen dit zijn
1.4.3 Eenheidsstatuut
• Verschil tussen arbeiders en bedienden (statuten):
• Arbeider = werknemer die in het kader van een arbeidsovereenkomst hoofdzakelijk
handenarbeid uitvoert onder het gezag van een werkgever in ruil voor loon.
• Bediende = werknemer die in het kader van een arbeidsovereenkomst hoofdzakelijk
hoofdarbeid uitvoert onder het gezag van een werkgever in ruil voor loon.
• Wet van eenheidsstatuut als bedoeling om die ongelijkheid weg te werken
• Gelijkschakeling opzegtermijnen: na ontslag nemen/krijgen verplicht opzeg uit doen
- Werkgever: tijd om vervanger te zoeken
- Werknemer: tijd om nieuw werk te zoeken
- Vaak word bij ontslag de opzeg uitbetaald door de werkgever
• Afschaffing carensdag: arbeiders kregen eerste ziektedag niet uitbetaald, bedienden wel
• Nog veel verschillen:
• Arbeiders: uurloon – bedienden: maandloon
• Arbeiders kunnen economisch werkloos zijn – bedienden slechts onder strenge voorwaarden
• Arbeiders kunnen tijdelijk werkloos zijn omwille van technische redenen of
weersomstandigheden (bedienden niet)
• De tussenkomst voor de werkgever bij een gewaarborgd loon bij ziekte ligt lager bij arbeiders
dan bij bedienden
• Arbeiders ontvangen hun vakantiegeld via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
• Het paritair comité kan verschillen
1.5 Overige rechtsbronnen
1. Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO)
2. Geschreven arbeidsovereenkomst
3. Arbeidsreglement
4. (Mondelinge individuele arbeidsovereenkomst: zonder contract)
5. (Gebruik of gewoonte: ongeschreven regel vanuit gewoonte)
→ Staan op hiërarchische volgorde (wet staat hier nog boven)
1.5.1 Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
• Verzameling van afspraken over arbeidsovereenkomst gemaakt tussen organisaties van werkgevers en
werknemers
• Afspraken gelden voor alle werknemers binnen bepaalt bedrijf of bedrijfstak
• Afspraken mogen nooit minder zijn dan wat wettelijk bepaald is (min loon → niet lager dan dat gaan)
• Werktijden, loonschalen, ontslag, vakantiedagen, betaling van overwerk, pensioenregeling, scholing
Intersectorale CAO
• Wordt gesloten in de Nationale Arbeidsraad
• Geldt voor alle bedrijfstakken op nationaal vlak
• CAO op nationaal vlak heeft altijd een nummer
2
, Hoofdstuk 1: Arbeidsrecht
Sectorale CAO
• Wordt gesloten in een paritair comité
• Alle bedrijfstakken hebben een bepaald paritair comité
• Geldt voor specifieke sector
Ondernemings-CAO
• Wordt gesloten tussen werkgever en zijn werknemers
• Geldt voor specifieke onderneming/bedrijf
Paritair comité
Paritair comité = vergadering op sectoraal niveau die evenveel werkgevers- als werknemersvertegenwoordigers
telt. Er wordt onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden van de werknemers.
• Wordt georganiseerd volgens bedrijfsactiviteit of sector
• Elke werknemer valt onder een paritair comité
• Zorgen dat de regelgeving die aangepast is aan de arbeidsvoorwaarden wordt toegepast
• Betekenis nummer PC’s:
• 1xx: arbeiders (PC 124)
• 2xx: bedienden
• 3xx: arbeiders en bedienden
• Paritaire comité ≠ vakbonden
• Vakbond = vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden.
• 3 grootste vakbonden in België:
- ACV: christelijk
- ABVV: socialistisch
- ACLVB: liberaal
• Onderhandelen met baas over loon, werkomstandigheden, problemen op werk, …
• Zorgt dat de werkgever niet alleen macht heeft op de werkvloer
1.5.2 (Geschreven) arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst = contract tussen werknemer en werkgever, waarbij de werknemer zich verbindt om
tegen loon en onder gezag van de werkgever arbeid te verrichten.
• 4 elementen om over arbeidsovereenkomst te spreken:
• Overeenkomst: wederkerig
• Arbeid: werkgever verplicht om te geven, werknemer moet dit goed uitvoeren
• Loon: tegenprestatie van arbeid
• Onder gezag van werkgever (niet bij zelfstandigen)
• Voorzien van juist arbeidsstatuut:
• Arbeider
• Bediende
• Handelsvertegenwoordiger
• Dienstboden
• Huisarbeiders
• Studenten
3