BIOLOGIE
Stof:
Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
- Paragraaf 1 het werkt
- Paragraaf 2 je ademt
- Paragraaf 3 je bloed vervoert
- Paragraaf 4 je bloedsomloop
, BIOLOGIE
Paragraaf 1
Het werkt
In je lichaam zitten meerdere orgaanstelsels. Organen hebben allemaal een bepaalde functie, en
meerdere organen werken samen aan de taken van een orgaanstelsel.
1. Verteringsstelsel
De organen van je verteringsstelsel zitten in je buik. De taak van dit stelsel is dat het voedsel
zo klein wordt gemaakt dat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in je bloed.
2. Ademhalingsstelsel
Je longen horen bij dit stelsel. Ze nemen zuurstof op uit de lucht in je bloed, en geven
koolstofdioxide af uit het bloed aan de lucht.
3. Bloedvatenstelsel
Dit stelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen. Het bloed wordt door de
bloedvaten naar alle organen in je lichaam gepompt.
4. Uitscheidingsstelsel
Dit stelsel zorgt ervoor dat je afvalstoffen kwijt raakt door je nieren en urineblaas.
5. Zenuwstelsel
Hierdoor werken al je organen goed. De impulsen die je hersenen sturen om je spieren te
laten bewegen, worden via zenuwen verstuurd. Het zorgt ervoor dat alles samen goed
werkt.
Om een cel zit de celmembraan, die regelt wat de cel in en uit gaat. Er zitten receptoren in de
membraan, die hormonen kunnen opvangen en contact hebben. Binnenin een cel zit cytoplasma,
bestaande uit water met opgeloste stoffen en organellen. Elk organel heeft een bepaalde functie in
de cel. Bepaalde organellen kunnen zijn:
1. Celkern
Het DNA dat hierin zit regelt hoe de cel eruit ziet en de taken gebeuren, dat wordt gedaan
door de eiwitten. De recepten hiervoor zitten in het DNA.
2. Ribosomen
De ribosomen maken de eiwitten.
3. Endoplasmatisch reticulum
Dit is het netwerk voor het vervoer van de eiwitten. Een deel komt in deze transportkanalen
en wordt richting het membraan gestuurd, andere eiwitten blijven in het cytoplasma.
4. Mitochondriën
Dit zijn de energiecentrales van de cel, hier wordt het glucose verbrandt. Als cellen veel
energie gebruiken, zijn er veel mitochondriën.
Je spieren hebben energie nodig om te bewegen. De energie wordt uit voedingsstoffen gehaald,
bijvoorbeeld glucose. Als dat verbrand wordt komt er energie vrij om je spiercellen samen te laten
trekken. Voor de verbranding van glucose is zuurstof nodig, en er worden stelsels gebruikt.
- Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
- Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
- Via het bloedvatenstelsel komt het bij de spieren, en tussen de spiercellen ligt een netwerk
van bloedvaatjes, zo kunnen de spiercellen alles opnemen.
Stof:
Hoofdstuk 8 Je lichaam werkt
- Paragraaf 1 het werkt
- Paragraaf 2 je ademt
- Paragraaf 3 je bloed vervoert
- Paragraaf 4 je bloedsomloop
, BIOLOGIE
Paragraaf 1
Het werkt
In je lichaam zitten meerdere orgaanstelsels. Organen hebben allemaal een bepaalde functie, en
meerdere organen werken samen aan de taken van een orgaanstelsel.
1. Verteringsstelsel
De organen van je verteringsstelsel zitten in je buik. De taak van dit stelsel is dat het voedsel
zo klein wordt gemaakt dat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in je bloed.
2. Ademhalingsstelsel
Je longen horen bij dit stelsel. Ze nemen zuurstof op uit de lucht in je bloed, en geven
koolstofdioxide af uit het bloed aan de lucht.
3. Bloedvatenstelsel
Dit stelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen. Het bloed wordt door de
bloedvaten naar alle organen in je lichaam gepompt.
4. Uitscheidingsstelsel
Dit stelsel zorgt ervoor dat je afvalstoffen kwijt raakt door je nieren en urineblaas.
5. Zenuwstelsel
Hierdoor werken al je organen goed. De impulsen die je hersenen sturen om je spieren te
laten bewegen, worden via zenuwen verstuurd. Het zorgt ervoor dat alles samen goed
werkt.
Om een cel zit de celmembraan, die regelt wat de cel in en uit gaat. Er zitten receptoren in de
membraan, die hormonen kunnen opvangen en contact hebben. Binnenin een cel zit cytoplasma,
bestaande uit water met opgeloste stoffen en organellen. Elk organel heeft een bepaalde functie in
de cel. Bepaalde organellen kunnen zijn:
1. Celkern
Het DNA dat hierin zit regelt hoe de cel eruit ziet en de taken gebeuren, dat wordt gedaan
door de eiwitten. De recepten hiervoor zitten in het DNA.
2. Ribosomen
De ribosomen maken de eiwitten.
3. Endoplasmatisch reticulum
Dit is het netwerk voor het vervoer van de eiwitten. Een deel komt in deze transportkanalen
en wordt richting het membraan gestuurd, andere eiwitten blijven in het cytoplasma.
4. Mitochondriën
Dit zijn de energiecentrales van de cel, hier wordt het glucose verbrandt. Als cellen veel
energie gebruiken, zijn er veel mitochondriën.
Je spieren hebben energie nodig om te bewegen. De energie wordt uit voedingsstoffen gehaald,
bijvoorbeeld glucose. Als dat verbrand wordt komt er energie vrij om je spiercellen samen te laten
trekken. Voor de verbranding van glucose is zuurstof nodig, en er worden stelsels gebruikt.
- Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
- Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
- Via het bloedvatenstelsel komt het bij de spieren, en tussen de spiercellen ligt een netwerk
van bloedvaatjes, zo kunnen de spiercellen alles opnemen.