Anatomie, Fysiologie, Pathologie (AFP)
Stemstoornissen
Lokaliseert en benoemt de bij stem betrokken structuren die deel uitmaken van
ademapparaat, larynx en vocal tract (anatomie).
Larynx: het strottenhoofd (Larynx) is
gelokaliseerd aan de voorzijde van de hals
en staat in verbinding met de keel en de
trachea. → Het orgaan is ventraal
gepositioneerd t.o.v. de oesophagus.
● Hyoid (tongbeen): hoefijzervormig bot.
Zit alleen aan spieren vast.
● Thyroid (adamsappel): maakt deel uit
van het schildkraakbeen. Schild voor de
stemplooien. Kan kantelen.
● Cricoid (ringkraakbeen): zit vast aan de
luchtpijp en aan het thyroid. Er zit geen
beweging in.
● Epiglottis (strotklepje): zorgt dat je, je niet verslikt. Kan naar voren kantelen en een
deksel vormen voor de stemplooien.
Primaire Functies Secundaire Functies
Larynx Bescherming luchtwegen en persen Huilen, lachen, praten, zingen,
(drukken). schreeuwen.
Adem Gasuitwisseling, steun spieren. Levert ademdruk (subglottische
druk) → Nodig om stemplooien in
trilling te brengen.
Spraakkanaal Ruiken, proeven, kauwen, slikken. Spraak (klinkers, medeklinkers) &
Resonans.
Respiration Torso/adem Actuator Motor
Phonation Larynx Generator Bron
Resonance Spraakkanaal Resonator Filter
Ribben:
● 1 - 12: achter gehecht aan wervelkolom.
● 1 - 7: voor gehecht aan sternum (borstbeen).
● 8 - 10: valse ribben
● 11 - 12: zwevende ribben.
Ademvolume wordt gemeten door een spirometer.
, ● Vitale capaciteit (VC): hoeveelheid lucht (ml) die kan worden uitgeademd na een zo diep
mogelijk inademing.
● Maximale fonatietijd (MFT): managen van luchttoevoer tijdens fonatie.
● S/Z ratio: maximale duur van het aanhouden van /s/ en /z/ (1:1).
● Fonatie Quotiënt (FQ): vitale capaciteit/maximale fonatietijd.
Legt het functioneren uit van ademapparaat, larynx en vocal tract (fysiologie) en
onderlinge samenhang.
Respiratie Fonatie Resonantie
(ademhaling) (de stemplooien) (articulatie/vocal tract)
De motor De bron
De uitgeademde lucht zorgt Stemplooien zetten de Met je spraakkanaal
S er voor dat de stemplooien trillingen om naar geluid. verander je de boventonen
p in trilling wordt gezet. → Larynx. in dat geluid. Dit zorgt voor
r → Buik- en rugspieren + verschillende klanken.
a diafragma zijn belangrijk.
a Het spraakkanaal
k modificeert de trillingen die
in de larynx geproduceerd
zijn tot:
1. Spraakklanken
2. Versterking van het
basisgeluid (resonans)
Ademhaling
Claviculaire Hoge/schouder Sleutelbeenderen (longafwijking /
ademhaling ademhaling hyperventilatie) -> oppervlakkige ademhaling
en geringe ademvolume & spanning rond en
in het strottenhoofd.
Thoracale ademhaling Borstademhaling Ademhaling t.h.v. de thorax. Sternum
Costale ademhaling (borstbeen) bewegen/ribben uitzetten (praten)
–> is optimaal wanneer er een groot volume
is, samen met een lage spanning in de larynx.
Costa abdominaal Lage ademhaling
Abdominaal Buikademhaling
Resting Expiratory (REL): Dit punt bereik je wanneer de luchtdruk in de thorax even groot is
als de buitenlucht.
● Zet je ribben uit (creëert onderdruk).
● Maak torso kleiner (creëert bovendruk).
Stemstoornissen
Lokaliseert en benoemt de bij stem betrokken structuren die deel uitmaken van
ademapparaat, larynx en vocal tract (anatomie).
Larynx: het strottenhoofd (Larynx) is
gelokaliseerd aan de voorzijde van de hals
en staat in verbinding met de keel en de
trachea. → Het orgaan is ventraal
gepositioneerd t.o.v. de oesophagus.
● Hyoid (tongbeen): hoefijzervormig bot.
Zit alleen aan spieren vast.
● Thyroid (adamsappel): maakt deel uit
van het schildkraakbeen. Schild voor de
stemplooien. Kan kantelen.
● Cricoid (ringkraakbeen): zit vast aan de
luchtpijp en aan het thyroid. Er zit geen
beweging in.
● Epiglottis (strotklepje): zorgt dat je, je niet verslikt. Kan naar voren kantelen en een
deksel vormen voor de stemplooien.
Primaire Functies Secundaire Functies
Larynx Bescherming luchtwegen en persen Huilen, lachen, praten, zingen,
(drukken). schreeuwen.
Adem Gasuitwisseling, steun spieren. Levert ademdruk (subglottische
druk) → Nodig om stemplooien in
trilling te brengen.
Spraakkanaal Ruiken, proeven, kauwen, slikken. Spraak (klinkers, medeklinkers) &
Resonans.
Respiration Torso/adem Actuator Motor
Phonation Larynx Generator Bron
Resonance Spraakkanaal Resonator Filter
Ribben:
● 1 - 12: achter gehecht aan wervelkolom.
● 1 - 7: voor gehecht aan sternum (borstbeen).
● 8 - 10: valse ribben
● 11 - 12: zwevende ribben.
Ademvolume wordt gemeten door een spirometer.
, ● Vitale capaciteit (VC): hoeveelheid lucht (ml) die kan worden uitgeademd na een zo diep
mogelijk inademing.
● Maximale fonatietijd (MFT): managen van luchttoevoer tijdens fonatie.
● S/Z ratio: maximale duur van het aanhouden van /s/ en /z/ (1:1).
● Fonatie Quotiënt (FQ): vitale capaciteit/maximale fonatietijd.
Legt het functioneren uit van ademapparaat, larynx en vocal tract (fysiologie) en
onderlinge samenhang.
Respiratie Fonatie Resonantie
(ademhaling) (de stemplooien) (articulatie/vocal tract)
De motor De bron
De uitgeademde lucht zorgt Stemplooien zetten de Met je spraakkanaal
S er voor dat de stemplooien trillingen om naar geluid. verander je de boventonen
p in trilling wordt gezet. → Larynx. in dat geluid. Dit zorgt voor
r → Buik- en rugspieren + verschillende klanken.
a diafragma zijn belangrijk.
a Het spraakkanaal
k modificeert de trillingen die
in de larynx geproduceerd
zijn tot:
1. Spraakklanken
2. Versterking van het
basisgeluid (resonans)
Ademhaling
Claviculaire Hoge/schouder Sleutelbeenderen (longafwijking /
ademhaling ademhaling hyperventilatie) -> oppervlakkige ademhaling
en geringe ademvolume & spanning rond en
in het strottenhoofd.
Thoracale ademhaling Borstademhaling Ademhaling t.h.v. de thorax. Sternum
Costale ademhaling (borstbeen) bewegen/ribben uitzetten (praten)
–> is optimaal wanneer er een groot volume
is, samen met een lage spanning in de larynx.
Costa abdominaal Lage ademhaling
Abdominaal Buikademhaling
Resting Expiratory (REL): Dit punt bereik je wanneer de luchtdruk in de thorax even groot is
als de buitenlucht.
● Zet je ribben uit (creëert onderdruk).
● Maak torso kleiner (creëert bovendruk).