1. FREQUENTIEVERDELINGEN
1.1. ABSOLUTE FREQUENTIES (FI)
Absolute frequentie fi
1.2. RELATIEVE FREQUENTIES OF PROPORTIE (PI)
Relatieve frequentie pi
1.3. CUMULATIEVE FREQUENTIES EN CUMULATIEVE PERCENTAGE
Cumulatieve frequentie : Cumulatieve percentage:
o 300 kopiëren van fi o 36% kopiëren van percentage fi
o 403 300 + 103 (fi) o 48% 36% + 12% (fi)
o 546 403 + 143 (fi) o 65% 48% + 17% (fi)
o 662 546 + 116 (fi) o 79% 65% + 14% (fi)
o 775 662 + 113 (fi) o 93% 79% + 14% (fi)
o 811 775 + 36 (fi) o 97% 93% + 4% (fi)
o 834 811 + 23 (fi) o 100% 97% + 3% (fi)
1.4. KLASSENINDELING
, Klassengrenzen: laagste waarde --> hoogste waarde
o Bv. 25 – 34
Klassenmidden (mi) : ((laagste waarde +hoogste waarde)/2)
o Bv. 29,5
1.4.1. OPLETTEN: BIJ CONTINUE VARIABELEN
1. Klassen moeten exclusief zijn (bv. Budget in euro)
a. Niet:
i. 25-50
ii. 50-75
b. Wel:
i. 25 . < 50 of [25,50[
ii. 50 . < 75 of [50,75[
2. Weergave van klassen niet noodzakelijk = werkelijke klassengrenzen
a. Weergegeven
i. 25 . < 50
ii. 50 . < 75
b. Werkelijk
i. 24,5 . < 49,5
ii. 49,5 . < 74,5
3. Werkelijke klassengrenzen zijn afhankelijk van de meetprocedure
1.5. FREQUENTIETABEL
Proportie (pi):
o 0,37 311/835
o 0,34 280/835
o 0,19 159/835
o 0,10 85/835
Percentage:
o 37% 0,37x100
Absolute frequentie (fi): Proportie (pi):
o 34% 0,34x100
Totaal (n): o 19% 0,19x100
o 10% 0,10x100
1.1. ABSOLUTE FREQUENTIES (FI)
Absolute frequentie fi
1.2. RELATIEVE FREQUENTIES OF PROPORTIE (PI)
Relatieve frequentie pi
1.3. CUMULATIEVE FREQUENTIES EN CUMULATIEVE PERCENTAGE
Cumulatieve frequentie : Cumulatieve percentage:
o 300 kopiëren van fi o 36% kopiëren van percentage fi
o 403 300 + 103 (fi) o 48% 36% + 12% (fi)
o 546 403 + 143 (fi) o 65% 48% + 17% (fi)
o 662 546 + 116 (fi) o 79% 65% + 14% (fi)
o 775 662 + 113 (fi) o 93% 79% + 14% (fi)
o 811 775 + 36 (fi) o 97% 93% + 4% (fi)
o 834 811 + 23 (fi) o 100% 97% + 3% (fi)
1.4. KLASSENINDELING
, Klassengrenzen: laagste waarde --> hoogste waarde
o Bv. 25 – 34
Klassenmidden (mi) : ((laagste waarde +hoogste waarde)/2)
o Bv. 29,5
1.4.1. OPLETTEN: BIJ CONTINUE VARIABELEN
1. Klassen moeten exclusief zijn (bv. Budget in euro)
a. Niet:
i. 25-50
ii. 50-75
b. Wel:
i. 25 . < 50 of [25,50[
ii. 50 . < 75 of [50,75[
2. Weergave van klassen niet noodzakelijk = werkelijke klassengrenzen
a. Weergegeven
i. 25 . < 50
ii. 50 . < 75
b. Werkelijk
i. 24,5 . < 49,5
ii. 49,5 . < 74,5
3. Werkelijke klassengrenzen zijn afhankelijk van de meetprocedure
1.5. FREQUENTIETABEL
Proportie (pi):
o 0,37 311/835
o 0,34 280/835
o 0,19 159/835
o 0,10 85/835
Percentage:
o 37% 0,37x100
Absolute frequentie (fi): Proportie (pi):
o 34% 0,34x100
Totaal (n): o 19% 0,19x100
o 10% 0,10x100