HOOFDSTUK 2: GESPREKSMODELLEN
1. Inleiding
Contexten waarin personen geholpen & begeleid worden met hun zorg -en
ondersteuningsnoden.
Elke context kenmerkt zich door specifieke manieren van werken met
zorgvragers en hun naasten.
Gespreksmodellen -> wanneer we in de interactie tussen zorgprofessional en
zorgvrager onderscheid maken tussen taakgerichte (stoornisgerichte)
communicatie & relatiegerichte
communicatie -> basismodellen
onderscheidden.
Een model:
1. Geeft structuur aan een gesprek of een reeks gesprekken.
2. Is een houvast voor de zorgverlener om onderwerpen met de cliënt te
bespreken.
2. Medisch model (diagnose-recept)
2.1 Basisprincipes
Vertrekt vanuit het idee dat de gezondheidszorg gericht is op de behandeling &
genezing van pathologieën.
Oudste model: ‘de alwetende dokter’ -> sterk gebaseerd op wetten en regels:
de expert is thuis in pathologieën en stoornissen, niet in mensen.
Vertrekpunt = de huidige wetgeving die bepaalt in welke instellingen en door
welke beroepsgroepen behandeling & genezing mag gebeuren.
Ambulante en paramedische zorg = onderhevig aan wetgeving -> situeert in
een medische hoek.
Focus in het werken met ‘patiënten’ -> uitsluitend gericht op datgene dat
behandeld of genezen moet worden.
De pathologie -> losgekoppeld van de persoon die de pathologie heeft ->
verdwijnen psychische & sociale aspecten, die aanwezig zijn tijdens het ziekte -
en behandel/begeleidsproces naar de achtergrond.
Nauwelijks een verband gelegd met het functioneren in de samenleving.
De professionaliteit van de zorgverlener zit in de specialistische kennis over een
groep van stoornissen.
, De expert kan obv de klachten een diagnose opstellen & vervolgens de patiënt
behandelen: diagnose -> recept staat centraal. Dit principe maakt patiënten
afhankelijk van het doen & laten van deze experten -> ongelijke situatie.
De persoon die op de plaats zit van de zorgverlener = expert = alwetende
dokter.
2.2 Communicatie binnen het medisch model
Interactie tussen zorgverlener & zorgvrager vindt plaats binnen een
(para)medisch kader.
Sterk gereglementeerd
Communicatie = zakelijk en nuchter.
Taalgebruik = medisch georiënteerd.
Er moet eerst een diagnose zijn voordat je tot behandeling overgaat: diagnose -
> recept.
Diagnose eerst zelf verrichten of via een aanvangsbilan of een eerste
therapievoorschrift.
Benadrukt door de financieel/administratieve kant van het contact tussen
zorgverlener & zorgvrager, waarbij het RIZIV zorgt voor terugbetaling.
Gebruik van protocollen en voorschriften.
Communicatie -> gericht op de aspecten van de stoornis.
Communicatie -> gericht op het bieden van instructies, het geven van uitleg &
het verlenen van advies, waarmee de rol van de expert versterkt wordt.
3. Consult model
3.1 Basisprincipes
Introduceert communicatievaardigheden en gesprekstechnieken -> goede
interactie tussen zorgverlener & zorgvrager -> cliënten op weg helpen.
De inhoud is niet alleen van belang -> ook technieken nodig.
Consultatie: model in verschillende sectoren -> in wezen gericht of
adviesverlening.
Consultatie = behandeling of begeleiding.
Nadruk op de ‘ijzeren medische wet’ -> behandeling moet voorafgaan door
diagnose zoals in het medisch model.
Eindresultaat = een advies -> daarna stopt het consultmodel.
Focus: gericht op de pathologie ipv op de persoon achter de pathologie.
1. Inleiding
Contexten waarin personen geholpen & begeleid worden met hun zorg -en
ondersteuningsnoden.
Elke context kenmerkt zich door specifieke manieren van werken met
zorgvragers en hun naasten.
Gespreksmodellen -> wanneer we in de interactie tussen zorgprofessional en
zorgvrager onderscheid maken tussen taakgerichte (stoornisgerichte)
communicatie & relatiegerichte
communicatie -> basismodellen
onderscheidden.
Een model:
1. Geeft structuur aan een gesprek of een reeks gesprekken.
2. Is een houvast voor de zorgverlener om onderwerpen met de cliënt te
bespreken.
2. Medisch model (diagnose-recept)
2.1 Basisprincipes
Vertrekt vanuit het idee dat de gezondheidszorg gericht is op de behandeling &
genezing van pathologieën.
Oudste model: ‘de alwetende dokter’ -> sterk gebaseerd op wetten en regels:
de expert is thuis in pathologieën en stoornissen, niet in mensen.
Vertrekpunt = de huidige wetgeving die bepaalt in welke instellingen en door
welke beroepsgroepen behandeling & genezing mag gebeuren.
Ambulante en paramedische zorg = onderhevig aan wetgeving -> situeert in
een medische hoek.
Focus in het werken met ‘patiënten’ -> uitsluitend gericht op datgene dat
behandeld of genezen moet worden.
De pathologie -> losgekoppeld van de persoon die de pathologie heeft ->
verdwijnen psychische & sociale aspecten, die aanwezig zijn tijdens het ziekte -
en behandel/begeleidsproces naar de achtergrond.
Nauwelijks een verband gelegd met het functioneren in de samenleving.
De professionaliteit van de zorgverlener zit in de specialistische kennis over een
groep van stoornissen.
, De expert kan obv de klachten een diagnose opstellen & vervolgens de patiënt
behandelen: diagnose -> recept staat centraal. Dit principe maakt patiënten
afhankelijk van het doen & laten van deze experten -> ongelijke situatie.
De persoon die op de plaats zit van de zorgverlener = expert = alwetende
dokter.
2.2 Communicatie binnen het medisch model
Interactie tussen zorgverlener & zorgvrager vindt plaats binnen een
(para)medisch kader.
Sterk gereglementeerd
Communicatie = zakelijk en nuchter.
Taalgebruik = medisch georiënteerd.
Er moet eerst een diagnose zijn voordat je tot behandeling overgaat: diagnose -
> recept.
Diagnose eerst zelf verrichten of via een aanvangsbilan of een eerste
therapievoorschrift.
Benadrukt door de financieel/administratieve kant van het contact tussen
zorgverlener & zorgvrager, waarbij het RIZIV zorgt voor terugbetaling.
Gebruik van protocollen en voorschriften.
Communicatie -> gericht op de aspecten van de stoornis.
Communicatie -> gericht op het bieden van instructies, het geven van uitleg &
het verlenen van advies, waarmee de rol van de expert versterkt wordt.
3. Consult model
3.1 Basisprincipes
Introduceert communicatievaardigheden en gesprekstechnieken -> goede
interactie tussen zorgverlener & zorgvrager -> cliënten op weg helpen.
De inhoud is niet alleen van belang -> ook technieken nodig.
Consultatie: model in verschillende sectoren -> in wezen gericht of
adviesverlening.
Consultatie = behandeling of begeleiding.
Nadruk op de ‘ijzeren medische wet’ -> behandeling moet voorafgaan door
diagnose zoals in het medisch model.
Eindresultaat = een advies -> daarna stopt het consultmodel.
Focus: gericht op de pathologie ipv op de persoon achter de pathologie.