DOELSTELLINGEN
TOEGEPASTE MICROBIOLOGIE (Theorie) / MICROBIOLOGIE II
Inleiding
(Herhaling: classificatie, groeivoorwaarden, metabolisme, structuur)
De student heeft notie van de manier waarop (micro-)organismen ingedeeld
worden, en kan de grote lijnen daarvan zelf weergeven. De student heeft notie
van (de namen van) de belangrijkste (groepen) micro-organismen.
Eukaryoten
- 4 rijken: planten, dieren, fungi, protisten
- Belangrijk eukaryote groep = fungi belangrijke gist (Saccharomyces cerevisiae)
voor maken brood en fermetern suiker tot alcohol
- Fungi ook belangrijk voor afbraakprocessen en veroorzakers van plantenziektes
Archaea
Geen peptidoglycaanlaag in celwand
Worden gevonden onder extreme omgevingsomstandigheden (Extromofielen): Halofielen
(zout), Thermofielen (temperatuur), Acidofielen (pH waarden onder 0)
,Bacteria
Proteobacteria (gramnegatieve staafjes en kokken)
Enterobacteriaceae
Entero-bacteriën vermogen om glucose te fermenteren ( facultatief anaeroob
metabolisme)
Voorbeelden: E.coli: meest bestudeerd en sommige stammen zijn zelf pathogeen
Salmonella: alle stammen zijn pathogeen
Pseudomonas
Ze zijn oxidase positief en hebben een strikt aerobe afbraak
Rhizobium
Het zijn vlinderbloemigen en hebben een N2-fixatie
Agrobacterium
Veroorzaken tumoren (gallen) in planten
Campylobacter
Belangrijke oorzaak van bacteriële diarree (vooral bij kinderen) overgedragen via
besmet voedsel
Grampositieven
Endosporenvormende bacteriën
Bacillus ( aeroob) en Clostridium (anaeroob)
Staphylococcus (aureus)
Kan veel infecties veroorzaken en komt vaak als normale flora van de mens
Listeria (monocytogenes)
Voedselinfecties-psychrotroof (groei bij lage concentraties)
Melkzuurbacteriën
Produceren melkzuur en belangrijkste eindproduct van fermentatie
Lactobacillus, lactococcus, Enterococcus, Streptococcus
Mycoplasma
Hebben geen celwand en worden omhuld door drielaags membraan
, De student kan verschillende begrippen die gebruikt worden om
voedingsvereisten en groeivoorwaarden (zuurstofconcentratie, temperatuur,
wateractiviteit en pH) te beschrijven, uitleggen en gebruiken.
Zuurstofconcentratie:
Strikt aeroob: alleen maar groei in de bovenste laag van de proefbuis (plaats
met meeste zuurstof), kan niet groeien in anaerobe toestand.
Strikt anaeroob: alleen maar groei in de onderste laag van de proefbuis (plaats
met minste zuurstof), kan niet groeien in aerobe toestand.
Facultatief anaeroob: deze bacteriën kunnen zowel aeroob als anaeroob
groeien, ze zullen wel voornamelijk voorkomen in de anaerobe delen van de
bodem.
Aerotolerant aeroob: deze bacteriën komen overal even veel voor.
Micro-aerofiel: zuurstof gehalte onder de 0,2 atm vereist.
Temperatuur:
TOEGEPASTE MICROBIOLOGIE (Theorie) / MICROBIOLOGIE II
Inleiding
(Herhaling: classificatie, groeivoorwaarden, metabolisme, structuur)
De student heeft notie van de manier waarop (micro-)organismen ingedeeld
worden, en kan de grote lijnen daarvan zelf weergeven. De student heeft notie
van (de namen van) de belangrijkste (groepen) micro-organismen.
Eukaryoten
- 4 rijken: planten, dieren, fungi, protisten
- Belangrijk eukaryote groep = fungi belangrijke gist (Saccharomyces cerevisiae)
voor maken brood en fermetern suiker tot alcohol
- Fungi ook belangrijk voor afbraakprocessen en veroorzakers van plantenziektes
Archaea
Geen peptidoglycaanlaag in celwand
Worden gevonden onder extreme omgevingsomstandigheden (Extromofielen): Halofielen
(zout), Thermofielen (temperatuur), Acidofielen (pH waarden onder 0)
,Bacteria
Proteobacteria (gramnegatieve staafjes en kokken)
Enterobacteriaceae
Entero-bacteriën vermogen om glucose te fermenteren ( facultatief anaeroob
metabolisme)
Voorbeelden: E.coli: meest bestudeerd en sommige stammen zijn zelf pathogeen
Salmonella: alle stammen zijn pathogeen
Pseudomonas
Ze zijn oxidase positief en hebben een strikt aerobe afbraak
Rhizobium
Het zijn vlinderbloemigen en hebben een N2-fixatie
Agrobacterium
Veroorzaken tumoren (gallen) in planten
Campylobacter
Belangrijke oorzaak van bacteriële diarree (vooral bij kinderen) overgedragen via
besmet voedsel
Grampositieven
Endosporenvormende bacteriën
Bacillus ( aeroob) en Clostridium (anaeroob)
Staphylococcus (aureus)
Kan veel infecties veroorzaken en komt vaak als normale flora van de mens
Listeria (monocytogenes)
Voedselinfecties-psychrotroof (groei bij lage concentraties)
Melkzuurbacteriën
Produceren melkzuur en belangrijkste eindproduct van fermentatie
Lactobacillus, lactococcus, Enterococcus, Streptococcus
Mycoplasma
Hebben geen celwand en worden omhuld door drielaags membraan
, De student kan verschillende begrippen die gebruikt worden om
voedingsvereisten en groeivoorwaarden (zuurstofconcentratie, temperatuur,
wateractiviteit en pH) te beschrijven, uitleggen en gebruiken.
Zuurstofconcentratie:
Strikt aeroob: alleen maar groei in de bovenste laag van de proefbuis (plaats
met meeste zuurstof), kan niet groeien in anaerobe toestand.
Strikt anaeroob: alleen maar groei in de onderste laag van de proefbuis (plaats
met minste zuurstof), kan niet groeien in aerobe toestand.
Facultatief anaeroob: deze bacteriën kunnen zowel aeroob als anaeroob
groeien, ze zullen wel voornamelijk voorkomen in de anaerobe delen van de
bodem.
Aerotolerant aeroob: deze bacteriën komen overal even veel voor.
Micro-aerofiel: zuurstof gehalte onder de 0,2 atm vereist.
Temperatuur: