1. Handelsbedrijven
Handel betekent kopen, opslaan en verkopen. Het
verdienmodel van een handelsbedrijf is het prijsverschil tussen
inkoop en verkoop. Het is een eenvoudig proces: inkopen, op
voorraad houden en verkopen.
In de betrouwbaarheidstypologie van Starreveld worden
handelsbedrijven onderverdeeld in twee categorieën;
Handelsbedrijven op rekening en Handelsbedrijven á contant.
Handelsbedrijven op rekening worden gekenmerkt doordat ze
handelen op basis van een bepaald productassortiment. Verder
onderscheidt een handelsbedrijf of rekening zich door het
bestaan van het debiteurenproces. Voorbeelden hiervan zijn
Sligro, Marko en Hanos.
Handelsbedrijven á contant vind je vaak in de detailhandel. Bij
handelsbedrijven met contante verkoop zie je geen debiteuren,
omdat klanten direct moeten betalen. Voorbeelden hiervan zijn
de bakker, de slager en supermarkten.
Handelsbedrijven staan bovenaan de
betrouwbaarheidstypologie van Starreveld, omdat de geld-
goederen-beweging het sterkst is. Elk artikel dat is ingekocht,
zou in principe verkocht moeten zijn of nog op voorraad moeten
liggen.
De geld-goederen-beweging is als volgt
Beginvoorraad+Inkopen-Eindvoorraad=Verkocht
(Verbandscontrole). Door middel van de goederenbeweging kan
de administratie de betrouwbaarheid van omzetverantwoording
controleren. Dit doen ze aan de hand van mutaties in de
voorraad. Functiescheiding is belangrijk, maar deze komt vaak
niet voor bij contante verkoop. Waarneming ter plaatse gebeurt
vaak als een inventarisatie, deze wordt gedaan door de
administratie.
De algemene belangrijkste aanknopingspunten voor de
volledigheid van de opbrengst van handelsbedrijven zijn:
Functiescheiding: inkoop, magazijn, verkoop,
administratie
, Goede prijsprocedure
Geld-goederen-beweging: Begin+Inkoop-Eind=Verkoop
Inventarisatie voorraad als sluitstuk geld-goederen-
beweging.
Handel betekent kopen, opslaan en verkopen. Het
verdienmodel van een handelsbedrijf is het prijsverschil tussen
inkoop en verkoop. Het is een eenvoudig proces: inkopen, op
voorraad houden en verkopen.
In de betrouwbaarheidstypologie van Starreveld worden
handelsbedrijven onderverdeeld in twee categorieën;
Handelsbedrijven op rekening en Handelsbedrijven á contant.
Handelsbedrijven op rekening worden gekenmerkt doordat ze
handelen op basis van een bepaald productassortiment. Verder
onderscheidt een handelsbedrijf of rekening zich door het
bestaan van het debiteurenproces. Voorbeelden hiervan zijn
Sligro, Marko en Hanos.
Handelsbedrijven á contant vind je vaak in de detailhandel. Bij
handelsbedrijven met contante verkoop zie je geen debiteuren,
omdat klanten direct moeten betalen. Voorbeelden hiervan zijn
de bakker, de slager en supermarkten.
Handelsbedrijven staan bovenaan de
betrouwbaarheidstypologie van Starreveld, omdat de geld-
goederen-beweging het sterkst is. Elk artikel dat is ingekocht,
zou in principe verkocht moeten zijn of nog op voorraad moeten
liggen.
De geld-goederen-beweging is als volgt
Beginvoorraad+Inkopen-Eindvoorraad=Verkocht
(Verbandscontrole). Door middel van de goederenbeweging kan
de administratie de betrouwbaarheid van omzetverantwoording
controleren. Dit doen ze aan de hand van mutaties in de
voorraad. Functiescheiding is belangrijk, maar deze komt vaak
niet voor bij contante verkoop. Waarneming ter plaatse gebeurt
vaak als een inventarisatie, deze wordt gedaan door de
administratie.
De algemene belangrijkste aanknopingspunten voor de
volledigheid van de opbrengst van handelsbedrijven zijn:
Functiescheiding: inkoop, magazijn, verkoop,
administratie
, Goede prijsprocedure
Geld-goederen-beweging: Begin+Inkoop-Eind=Verkoop
Inventarisatie voorraad als sluitstuk geld-goederen-
beweging.