AARDRIJKSKUNDE
overzichtskaarten:
1. administratieve kaart of staatkundige kaart
2. fysische kaart of natuurkundige kaart of orohydrografische kaart
thematische kaarten:
(laten 1 of enkele thema’s van een gebied zien)
een register: daar zoek je een plaats, berg, rivier,.. die je niet weet
liggen.
algemene inhoud: daar zoek je een kaart op over een bepaald thema.
een bladwijzer: een overzicht van een groter gebied dat je wel weet
liggen.
een legende staat meestal bij de kaart zelf of op de voor- of achterflap
van de atlas kaft.
de schaal:
de schaal op de kaart geeft weer hoeveel keer de werkelijke afstand
verkleind is op de kaart.
hoe kleiner de schaal, hoe groter het voorgestelde gebied en hoe minder
details de kaart bevat.
hoe groter de schaal, hoe kleiner het voorgestelde gebied en hoe meer
details de kaart bevat.
oriënteren en situeren:
een kaart oriënteren betekent dat je een overeenkomst vindt tussen de
landschapselementen op de kaart en in de werkelijkheid.
wanneer je met behulp van een windrichting de ligging van een plaats
aanduidt, noemen we dat situeren.
windrichtingen:
om de windrichtingen te bepalen, werk je met een windroos.
(een windroos vul je altijd in in het Engels.)
LANDSCHAPPEN:
een landschap is een gebied dat je kan waarnemen en beleven.
overzichtskaarten:
1. administratieve kaart of staatkundige kaart
2. fysische kaart of natuurkundige kaart of orohydrografische kaart
thematische kaarten:
(laten 1 of enkele thema’s van een gebied zien)
een register: daar zoek je een plaats, berg, rivier,.. die je niet weet
liggen.
algemene inhoud: daar zoek je een kaart op over een bepaald thema.
een bladwijzer: een overzicht van een groter gebied dat je wel weet
liggen.
een legende staat meestal bij de kaart zelf of op de voor- of achterflap
van de atlas kaft.
de schaal:
de schaal op de kaart geeft weer hoeveel keer de werkelijke afstand
verkleind is op de kaart.
hoe kleiner de schaal, hoe groter het voorgestelde gebied en hoe minder
details de kaart bevat.
hoe groter de schaal, hoe kleiner het voorgestelde gebied en hoe meer
details de kaart bevat.
oriënteren en situeren:
een kaart oriënteren betekent dat je een overeenkomst vindt tussen de
landschapselementen op de kaart en in de werkelijkheid.
wanneer je met behulp van een windrichting de ligging van een plaats
aanduidt, noemen we dat situeren.
windrichtingen:
om de windrichtingen te bepalen, werk je met een windroos.
(een windroos vul je altijd in in het Engels.)
LANDSCHAPPEN:
een landschap is een gebied dat je kan waarnemen en beleven.