100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Examenvragen Bijzondere cel en weefselleer (II) uitgewerkt

Rating
4.0
(5)
Sold
13
Pages
37
Uploaded on
01-02-2018
Written in
2017/2018

Perfecte voorbereiding op het theoretisch deel van het examen Bijzondere weefselleer. Alle examenvragen in 1-2 pagina's uitgewerkt.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 1, 2018
Number of pages
37
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Examenvragen CEW II
INTEGUMENT

1) Bespreek de verschillende celtypen in de epidermis.

Keratinocyten:
 ontstaan door voortdurende mitose en schuiven op in de richting van het oppervlak, waar ze vervolgens
afslijten. Ze starten dus als levende cellen en eindigen als dode cellen.
 geleidelijk aan volledig gevuld met het eiwit keratine
 nemen melanocyten op
 de verschillende stadia die de cellen doorlopen zorgen ervoor dat het epitheel morfologisch wordt ingedeeld
in verschillende cellagen die samen het verhoornd meerlagig plaveiselepitheel zullen vormen.
o stratum basale : enkele laag kubische keratinocyten, via hemidesmosomen aan lamina basalis vast
o stratum spinosum : cellen hebben spinae waarmee ze onderling verbonden zijn (= desmosomen)
o stratum granulosum : cellen bevatten keratohyaliene korrels die filagrine bevatten => aggregatie van
tonofilamenten (= keratinefilamenten) en membrane coating granules die bij vrijstelling zorgen voor
een lipide-achtige laag
o stratum lucidum : cellen bevatten eleidinekorrels + zijn sterk verhoornd (enkel in dikke, haarloze huid)
o stratum corneum : cellen zijn dood en helemaal gevuld met keratinefilamenten
o stratum disjunctivum : schilfers

Melanocyten:
 afkomstig van de neurale lijst
 lange uitlopers die tussen de naburige keratinocyten dringen
 stabiele celpopulatie : in normale omstandigheden delen ze niet en leven ze jaren tot decennia
o als ze toch delen : melanoom ontstaat ! (ernstige kanker)
 synthetiseren melanine dat in melanosomen is verpakt

MELANOSOMEN
o zorgen voor pigmentatie van huid, haar en andere epidermisstructuren (hoeven, veren,…)
o met elliptische granulen omgeven
o verplaatsen zicht tot in de celuitlopers en worden via exocytose naar buiten gebracht => worden
gefagocyteerd en opgestapeld door keratinocyten
o in de keratinocyten liggen de melanosomen vaan geconcentreerd boven de nucleus
o verschillende types :
- type I : lichte tyrosinase activiteit, fijnkorrelig
- type II : vanaf dat eerste melanine gevormd is, concentrisch gelaagde structuren
- type III : accumulatie van melanine, minder duidelijk gelaagd, weinig tyrosinase activiteit
- type IV : geen tyrosine activiteit meer

Vorming melanocyten :
 tyrosine wordt opgenomen vanuit de bloedbaan
 MELANINE : tyrosinase wordt toegevoegd van RER => tyrose wordt L-dopa => dopaquinon => melanine
 GRANULEN : tyrosinase gaat in vesikels naar het GA => melanosomen type II (tyrosinase + melanine) =>
type III (meer melanine en minder tyrosinase) => melaninegranule (geen tyrosinase meer)

Waar zitten de melanocyten ?
 in stratum basale (of dicht hierbij)
 in de uitwendige epitheliale wortelschede van sinusharen
 tussen de cellen die de afvoergangen van zweet- en talgklieren bekleden

Melanocyten hun activiteit is beïnvloedbaar door :
 genetische factoren : geen tyrosinase => albino
 hormonale factoren : MSH en ACTH (MSH = melanocytstimulerend hormoon => zorgt voor pigmentatie haren)
 belichting : UV-licht
 ouderdom : grijs worden

,Cellen van Merkel:
 stratum basale
 gelobde kern
 vooral op gevoelige plaatsen : bv. vingertoppen
 behoren tot diffuus neuro-endocrien systeem (DNES)
 geïnnerveerd : kunnen signalen uit de omgeving waarnemen en doorsturen naar het CZS
 bevatten secretorische vesikels / dense-cored vesikels waarmee ze neurotransmitters kunnen opslaan

Cellen van Langerhans:
 bovenste deel stratum spinosum
 dendritische cellen
 behoren tot mononucleair fagocytensysteem => vormen een onmisbare schakel tussen info uit de omgeving
en het immuunsysteem => hiervoor hebben ze lange uitlopers
 donkere kern + helder cytoplasma op lichtmicroscoop
 elektrondense grana / birbeck granula => hebben lysosomale functie (zien op microscoop als tennisraket)
o verteren antigeen waardoor het kan worden gepresenteerd
 receptoren voor Fc en MHC II
 produceren interleukine 1


2) Bespreek het lichaampje van Meissner en het lichaampje van Vater Pacini.

Dit zijn receptoren in de huid. (andere receptoren in de huid zijn: vrije zenuwuiteinden, lichaampjes van Krause,
lichaampjes van Ruffini en cellen van Merkel met hun innervatie.)

Lichaampje van Meissner of tastlichaampje :

Dit zijn tastlichaampjes die werken als transductorstructuren (= energie omzetten van de ene vorm in de andere) en
die bestaan uit lange, knuppelvormige BW-cellen

 ovale lichaampjes
 tussen dermis en epidermis in de dermpapillen
o lengteas staat loodrecht op het huidoppervlak (tastlichaampjes uitgerokken)
o vooral thv onbehaarde huid (bv. vingertoppen)
 lichaampjes van Meissner zijn gliacellen met ertussen vertakte afferente axonen (niet-gemyeliniseerd) =>
spiraalvormig
 detecteren trage vibraties

Als er druk op uitgeoefend wordt, zal het stapeltje samengedrukt worden en wordt de zenuwvezel fysisch
vervormd. Daardoor veranderen de ladingseigenschappen van de oppervlaktemembraan en het axon zal een signaal
genereren. Bijna alle mechanische transductoren van de huid zijn gebaseerd op dit systeem.

Lichaampje van Vater Pacini:

 in de diepere delen van de hypodermis
o bij katten ook in de pancreas
 bestaat uit een zenuwuiteinde dat omgeven is door concentrische lamellen
o lamellen bestaan uit fibroblasten
o lijkt op een doorgesneden ui (groot)
 receptor werkt via mechanische vormverandering (net als Meissner), maar via snellere trillingen

BW-lagen worden fysisch samengedrukt, waardoor de structuur vervormd wordt. Door deze mechanische druk
polariseert de in de structuur gelegen zenuwvezel, waarna deze een AP afvuurt die naar het CZS wordt geleid. Dit
lichaampje is een veel ruwere transductor, het zijn receptoren voor grote spanning en/of trillingen.

,3) Bespreek de microscopische bouw van de behaarde huid incl alle geassocieerde structuren van het
haartje. Vergelijk met de opbouw van een sinushaar.

HUID :
 epidermis (bovenliggend) :
o onderverdeling : zie 1)
o bevat keratinocyten – melanocyten – cellen van langerhans – cellen van merkel
 dermo-epidermale grens : gevormd door epidermiskammen en dermpapillen (BW) => goed vast in elkaar
 dermis / lederhuid :
o statum papilare : BV en zenuwen
o statum reticulare : weinig elastine en vrij weinig cellen
o vetweefsel
 hypodermis : veel vetweefsel om schokken te dempen en vrieswonden te voorkomen

Haren zijn epidermale derivaten, welke gemaakt zijn uit gespecialiseerde keratinocyten en kleur krijgen door
melanocyten. Een haar bestaat uit een haarschacht/haarpijl (deel van het haar waar alle cellen dood zijn en alles uit
het oppervlak is) en een haarwortel, met rondom een follikel

HAARFOLLIKEL :
 glasmembraan / membrana vitrea : dik, transparant basaal membraan dat een voortzetting is van het basale
membraan van het epitheel
 uitwendige buitenste wortelschede : verloopt continu met het stratum basale en het onderste deel van het
stratum spinosum van de epidermis. Bestaat uit verschillende lagen van levende keratinocyten die niet
verhoornen.
 inwendige binnenste wortelschede :
o omgeeft het onderste deel van de haarschacht
o haar vast houden in het haarzakje dmv de cuticula. Het haartje zelf heeft ook een cuticula dat
vasthaakt op de weerhaakjes van de binnenste wortelschede.
o schede verloopt niet continu
o gevormd vanuit de bulbus
o eindigt abrupt op de plaats waar de talgklier in de follikel uitmondt (werkt hier als smeermiddel)
o bestaat uit drie lagen :
1. laag van henle : dichtst tegen de uitwendige wortelschede – enkelvoudig – verhoornt snel
2. laag van huxley bevat trichohyaline korrels (lijken op keratohyaliene korrels van epidermis)
3. cuticula : haakt vast op haartje (haar vasthouden in haarzakje)
- haarbulbus : verdikking aan het einde van de follikel van het epitheel => groei haar

Bij een actieve haarfollikel wordt centrum bulbus (inwendige binnenste wortelschede !) ingenomen door de BW-papil
=> hierin een uitgebreid capillair netwerk => aanvoer van de nodige voedingsstoffen voor de bovenliggende
stamcelkeratinocyten van de bulbus
 melanocyten : pigmentatie : eumelanine voor bruin/zwart en phaeomelanine voor rood
 keratinocyten : zorgen voor verhoorning van het haarpijltje en de inwendige wortelschede (met daarbij het
laagje van henle en huxley)

1. primaire haarfollikel : groot – diep in dermis – hebben zweet- en talgklieren en een musculus
2. secundaire haarfollikel : kleiner – oppervlakkiger – enkel talgklieren


HAAR :
 cuticula : haakt vast op haarfollikel
 schors : dode, verhoornde cellen die op elkaar zijn geplakt (donsharen geen schors)
 merg : maakt haar stijf
 rondom een haar : m. arector pili, talgklieren en zweetklieren

Sinusharen zijn aangepaste mechanische sensoren. Ze bevatten met bloed gevulde sinussen in het BW van het
haarzakje. In de buitenste wortelschede zitten zelfs cellen van Merkel. De haren zijn dus zeer gevoelig en zijn
uitgerust met fijne zenuwvezels aan de basis van de follikel die fungeren als tastsensoren. (bv. snorharen)

, 4) Bespreek de microscopische bouw van de nagel.

 epidermaal derivaat
 nagelplaat :
o zichtbare, harde deel van de nagel
o glijdt over het nagelbed
o ontstaat doordat keratinocyten van de nagelwortel sterk prolifereren
o naarmate gevormde cellen in proximodistale richting worden gedreven treedt harde verhoorning op
o deeltje dat voorbij de uiteinden van vingers en tenen strekt => vrije rand van de nagel.
 nagelbed :
o voortzetting van het stratum basale & spinosum (van epidermis)
o de hoge epitheelkammen en hiermee afwisselende dermpapillen geven de roze kleur aan de nagel
aangezien capillairlussen ter hoogte van de bindweefselpapillen voorkomen
 nagelwortel :
o ontstaat uit de nagelmatrix
o bevat keratinocyten die de nagelplaat gaan vormen
o beschermd door overliggende nagelplooi
 heeft op zijn verste uiteinde het verhoornde eponychium (= nagelriem)
 hyponychium :
o onder de vrije rand
o gevormd door de bovenste lagen van de opperhuid
o verbinding tussen het nagelbed en de nagelplaat aan de uiteinden van vingers en tenen

.
5) Bespreek de microscopische bouw van de klauw.

Klauwen zijn in feite nagels, alleen groeit de klauwplaat / harde hoornplaat vanuit een cirkelvormige nagelmatrix die de
kroon heet, deze is beschermd door een klauwplooi. Ook hier prolifereren keratinocyten distaal en verhoornen ze.
De klauwplaat groeit over het klauwbed. Het klauwbed ligt op zijn beurt over de dermis
dermis – klauwbed – klauwplaat

Onderaan de klauw :
 zool die bestaat uit zacht keratine
 zoolkussen dat bestaat uit dik verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
 bij de kat zijn de zooltjes zacht <-> bij de hond ruw door de dermpapillen

Het digitaalkussen wordt gevormd door de hypodermis en bestaat uit clusters van adipocyten die van elkaar
gescheiden zijn en omgeven zijn door septa van collageen en elastische vezels. In het digitaalkussen liggen
merocriene zweetklieren.


6) Bespreek de microscopische bouw van de hoef.

Bij de hoef zal het harde verhoornde hoefkapsel het levende gedeelte omgeven. Het levende deel bevat het bot van
de
de distale falanx van het 3 digit en de omgevende dermis. De dermis / lederhuid bestaat uit verschillende delen : de
zoomlederhuid – kroonlederhuid – wandlederhuid – zoollederhuid – straallederhuid (afhankelijk van anatomische
plaats). Hierboven ligt dan de epidermale laag waaruit de ‘dode’ delen ontstaan (via prolifererende keratinocyten de
gespecialiseerde verhoornde delen van de hoef vormen).
Net als bij de klauw, ontstaat de wand van de hoef vanuit de kroon en groeit opnieuw in de proximodistale richting.

Kroon : thv de kroon vinden we zeer lange BW-papillen van de kroondermis en prolifererende keratinocyten =>
ontstaan van stevige staafjes met een merg en schors gebied.
 staafjes vormen samen de tubulaire hoorn
 loodrecht op het loopoppervlak
 niet gepigmenteerd
 bijzonder stevig : dempen sterk tijdens het stappen
 De gebieden tussen de dermpapillen geven aanleiding tot de gepigmenteerde intertubulaire hoorn
$7.81
Get access to the full document:
Purchased by 13 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all 5 reviews
3 year ago

4 year ago

6 year ago

5 year ago

6 year ago

4.0

5 reviews

5
2
4
1
3
2
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
StudentDiergeneeskunde Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
299
Member since
7 year
Number of followers
177
Documents
23
Last sold
5 months ago

3.8

59 reviews

5
14
4
24
3
18
2
3
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions