Ortho-ped-agogische concepten II
Hoofdstuk 1 : de mens is een lerend wezen
1. Inleiding
2. Eerste bril: de leertheoretische bril
2.1. Gedragstherapie of behaviorisme
2.2. Cognitieve theorieën en RET
3. Tweede bril: leren vanuit verbondenheid
3.1. Leren vanuit verbondenheid
3.2. Gentle Teaching
3.3. De Zelfdeterminatietheorie (ZDT)
4. Visie van onze opleiding
5. Besluit
6. Bibliografie
Hoofdstuk 2: sociaal-emotionele ontwikkeling en Hechting
1. Inleiding
2. De impact van hechting op onze relaties
3. Hoe kunnen we omgaan met mensen met een hechtingsproblematiek? Creëer
succeservaringen in de zorg!
4. Tekst: ‘De draad. Emotionele ontwikkeling als inspiratiebron bij
opvoedingsproblemen.’
5. Tekst: ‘Hechting: Risico of bescherming?’
Hoofdstuk 3: systeemtheorieën
1. Inleiding
2. Intrapsychisch versus interpsychisch
3. Opbouw van dit hoofdstuk
4. De algemene systeemtheorie (A.S.T)
5. Het systeemdenken
6. De communicatietheorie van Watzlawick
7. De contextuele Theorie
Hoofdstuk 4: autismespectrumstoornissen
1. Inleiding
2. Tekst: ‘Kinderen en jongeren met autismespectrumstoornis.’
3. Autistiform gedrag: op zoek naar geruststelling/ vertrouwen
4. ASS bekeken vanuit de sociaal-emotionele ontwikkeling en hechting
5. ASS/ autistiform gedrag bekeken door een systeemtheoretische bril
6. ASS door een leertheoretische bril
7. ASS door de bril van Gentle Teaching
8. Bibliografie
,Hoofdstuk 5: personen met een psychische kwetsbaarheid
1. Inleiding
2. Kwetsbaarheid op verschillende niveaus: hindernissen die personen met psychische
problemen moeten overwinnen
3. Succesfactoren in de begeleiding van personen met een psychische kwetsbaarheid
4. Verschillende brillen om naar psychische kwetsbaarheid te kijken
4.1. Leertheorie
4.2. Systeemtheorie
4.3. Sociaal-emotionele ontwikkeling en hechting
4.4. DSM
5. Een selectie van veelvoorkomende psychische stoornissen en de DSM
5.1. Stemmingsstoornissen
5.2. Angststoornissen
5.3. Psychotische stoornissen
5.4. Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
5.5. Persoonlijkheidsstoornissen
6. Bibliografie
Hoofdstuk 6: personen met een migratieachtergrond
1. Inleiding
2. Tekst: ‘Vluchtelingenkinderen en-jongeren’
3. Tekst: ‘Intercultureel communiceren’
, Hoofdstuk 1: de mens is een lerend wezen
Kijken naar gedrag door verschillende brillen
1) Inleiding
De mens wordt weerloos geboren en leert aanvankelijk dankzij reflexen en nadien dankzij
zijn omgeving te overleven.
Wat is de functie van reflexen?
Stellen een baby in staat om geboren te worden en buiten de baarmoeder te
overleven
Het verzamelen van informatie over de omgeving en interacties waardoor het kind
zich ook kan ontwikkelen om motorisch, sociaal, emotioneel en affectief vlak
Primaire reflexen zijn belangrijk voor het fysieke overleven en zo ons leren initiëren,
wordt de rol van onze sociale omgeving al snel veel belangrijker
Waarom leert de mens?
Om de overleven, dit uit zich in:
o Warmte en voedsel krijgen
o Omgeving te begrijpen
o Een plek krijgen/vinden in je omgeving
Wanneer onze ‘primaire overleving’ niet meer in gedrang komt, wordt ons gedrag zelfs in
grote mate beïnvloed door onze omgeving.
Een mens past zich aan aan zijn omgeving
Een lerend wezen
Een sociaal wezen
Wil betekenis geven
Wil betekenisvol zijn
De psychologie is de wetenschap die onder andere onderzoekt welke de cognitieve
processen zijn die het leren sturen en welke factoren allemaal een rol kunnen spelen bij het
leren.
Een opvoeder-begeleider moet altijd eclectisch werken. Dit betekent dat we in elke situatie
op zoek gaan naar de best passende oplossing zonder dogmatisch vast te houden aan het
ene of het andere gedachtengoed.
Het is belangrijk dat je je bewust bent van de manier waarop je kijkt naar een situatie of naar
een persoon.
Elke theorie of bril vertrekt vanuit een eigen mensbeeld en heeft een andere interpretatie
van gedrag en hoe dit gedrag tot stand gekomen is.
, 2) Eerste bril: de leertheoretische bril
2.1) Gedragstherapie of behaviorisme
Mensbeeld
Het mensbeeld in de gedragstherapie of het behaviorisme kan worden duidelijk gemaakt
worden aan de hand van een uitspraak van Watson aan het begin van de 20 ste eeuw: ‘Geef
mij een kind en ik maak ervan wat je wilt’.
Behaviorisme = vertrekt vanuit een mechanistisch mensvisie (de mens is als een machine) en
gaat ervan uit dat gedrag altijd aan- of afgeleerd kan worden door concrete,
waarneembare ervaringen die iemand opdoet
Opvoeding wordt in het behaviorisme gezien als almachtig: de mens is maakbaar, reacties en
dus gedrag kan worden beïnvloed omdat menselijk gedrag kan verklaard worden door
conditioneringsprocessen
Conditionering
Conditoinering= een proces waarbij gedrag verandert als gevolg van ervaringen die men
opdoet
Het gaat over de relatie tussen een stimulus/ prikkel en een respons/reactie
Stimulus = elke prikkel of gebeurtenis die reacties ontlokt aan een organisme
Respons = de reactie op de stimulus
Conditionering kan bewust of onbewust
Klassieke en operante conditionering
Reflex = wanneer een respons automatisch komt en daardoor onvrijwillig is
Klassieke conditionering gaat over het oproepen of uitlokken van een natuurlijke reflex of
automatische respons door een stimulus die deze reactie van nature niet oproept. Men
spreekt in dit geval van een geconditioneerde respons.
Het experiment van de hond van Pavlov leert ons dat je door training een natuurlijke
respons – speeksel produceren – die van nature uitgelokt wordt door het ruiken van eten
(stimulus) ook uitgelokt kan worden door het horen van een gong. Wanneer de hond
speeksel produceert bij het horen van de gong spreekt men over een geconditioneerde
stimulus. Wanneer iemand eenmaal in een smal steegje overvallen wordt en daardoor een
grote angst ervaart, is de kans groot dat hij de volgende keer dat hij in een smal steegje is
diezelfde angst zal ervaren al wordt hij niet overvallen. In zo’n geval is één ervaring
voldoende om een geconditioneerde respons uit te lokken.
Hoofdstuk 1 : de mens is een lerend wezen
1. Inleiding
2. Eerste bril: de leertheoretische bril
2.1. Gedragstherapie of behaviorisme
2.2. Cognitieve theorieën en RET
3. Tweede bril: leren vanuit verbondenheid
3.1. Leren vanuit verbondenheid
3.2. Gentle Teaching
3.3. De Zelfdeterminatietheorie (ZDT)
4. Visie van onze opleiding
5. Besluit
6. Bibliografie
Hoofdstuk 2: sociaal-emotionele ontwikkeling en Hechting
1. Inleiding
2. De impact van hechting op onze relaties
3. Hoe kunnen we omgaan met mensen met een hechtingsproblematiek? Creëer
succeservaringen in de zorg!
4. Tekst: ‘De draad. Emotionele ontwikkeling als inspiratiebron bij
opvoedingsproblemen.’
5. Tekst: ‘Hechting: Risico of bescherming?’
Hoofdstuk 3: systeemtheorieën
1. Inleiding
2. Intrapsychisch versus interpsychisch
3. Opbouw van dit hoofdstuk
4. De algemene systeemtheorie (A.S.T)
5. Het systeemdenken
6. De communicatietheorie van Watzlawick
7. De contextuele Theorie
Hoofdstuk 4: autismespectrumstoornissen
1. Inleiding
2. Tekst: ‘Kinderen en jongeren met autismespectrumstoornis.’
3. Autistiform gedrag: op zoek naar geruststelling/ vertrouwen
4. ASS bekeken vanuit de sociaal-emotionele ontwikkeling en hechting
5. ASS/ autistiform gedrag bekeken door een systeemtheoretische bril
6. ASS door een leertheoretische bril
7. ASS door de bril van Gentle Teaching
8. Bibliografie
,Hoofdstuk 5: personen met een psychische kwetsbaarheid
1. Inleiding
2. Kwetsbaarheid op verschillende niveaus: hindernissen die personen met psychische
problemen moeten overwinnen
3. Succesfactoren in de begeleiding van personen met een psychische kwetsbaarheid
4. Verschillende brillen om naar psychische kwetsbaarheid te kijken
4.1. Leertheorie
4.2. Systeemtheorie
4.3. Sociaal-emotionele ontwikkeling en hechting
4.4. DSM
5. Een selectie van veelvoorkomende psychische stoornissen en de DSM
5.1. Stemmingsstoornissen
5.2. Angststoornissen
5.3. Psychotische stoornissen
5.4. Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
5.5. Persoonlijkheidsstoornissen
6. Bibliografie
Hoofdstuk 6: personen met een migratieachtergrond
1. Inleiding
2. Tekst: ‘Vluchtelingenkinderen en-jongeren’
3. Tekst: ‘Intercultureel communiceren’
, Hoofdstuk 1: de mens is een lerend wezen
Kijken naar gedrag door verschillende brillen
1) Inleiding
De mens wordt weerloos geboren en leert aanvankelijk dankzij reflexen en nadien dankzij
zijn omgeving te overleven.
Wat is de functie van reflexen?
Stellen een baby in staat om geboren te worden en buiten de baarmoeder te
overleven
Het verzamelen van informatie over de omgeving en interacties waardoor het kind
zich ook kan ontwikkelen om motorisch, sociaal, emotioneel en affectief vlak
Primaire reflexen zijn belangrijk voor het fysieke overleven en zo ons leren initiëren,
wordt de rol van onze sociale omgeving al snel veel belangrijker
Waarom leert de mens?
Om de overleven, dit uit zich in:
o Warmte en voedsel krijgen
o Omgeving te begrijpen
o Een plek krijgen/vinden in je omgeving
Wanneer onze ‘primaire overleving’ niet meer in gedrang komt, wordt ons gedrag zelfs in
grote mate beïnvloed door onze omgeving.
Een mens past zich aan aan zijn omgeving
Een lerend wezen
Een sociaal wezen
Wil betekenis geven
Wil betekenisvol zijn
De psychologie is de wetenschap die onder andere onderzoekt welke de cognitieve
processen zijn die het leren sturen en welke factoren allemaal een rol kunnen spelen bij het
leren.
Een opvoeder-begeleider moet altijd eclectisch werken. Dit betekent dat we in elke situatie
op zoek gaan naar de best passende oplossing zonder dogmatisch vast te houden aan het
ene of het andere gedachtengoed.
Het is belangrijk dat je je bewust bent van de manier waarop je kijkt naar een situatie of naar
een persoon.
Elke theorie of bril vertrekt vanuit een eigen mensbeeld en heeft een andere interpretatie
van gedrag en hoe dit gedrag tot stand gekomen is.
, 2) Eerste bril: de leertheoretische bril
2.1) Gedragstherapie of behaviorisme
Mensbeeld
Het mensbeeld in de gedragstherapie of het behaviorisme kan worden duidelijk gemaakt
worden aan de hand van een uitspraak van Watson aan het begin van de 20 ste eeuw: ‘Geef
mij een kind en ik maak ervan wat je wilt’.
Behaviorisme = vertrekt vanuit een mechanistisch mensvisie (de mens is als een machine) en
gaat ervan uit dat gedrag altijd aan- of afgeleerd kan worden door concrete,
waarneembare ervaringen die iemand opdoet
Opvoeding wordt in het behaviorisme gezien als almachtig: de mens is maakbaar, reacties en
dus gedrag kan worden beïnvloed omdat menselijk gedrag kan verklaard worden door
conditioneringsprocessen
Conditionering
Conditoinering= een proces waarbij gedrag verandert als gevolg van ervaringen die men
opdoet
Het gaat over de relatie tussen een stimulus/ prikkel en een respons/reactie
Stimulus = elke prikkel of gebeurtenis die reacties ontlokt aan een organisme
Respons = de reactie op de stimulus
Conditionering kan bewust of onbewust
Klassieke en operante conditionering
Reflex = wanneer een respons automatisch komt en daardoor onvrijwillig is
Klassieke conditionering gaat over het oproepen of uitlokken van een natuurlijke reflex of
automatische respons door een stimulus die deze reactie van nature niet oproept. Men
spreekt in dit geval van een geconditioneerde respons.
Het experiment van de hond van Pavlov leert ons dat je door training een natuurlijke
respons – speeksel produceren – die van nature uitgelokt wordt door het ruiken van eten
(stimulus) ook uitgelokt kan worden door het horen van een gong. Wanneer de hond
speeksel produceert bij het horen van de gong spreekt men over een geconditioneerde
stimulus. Wanneer iemand eenmaal in een smal steegje overvallen wordt en daardoor een
grote angst ervaart, is de kans groot dat hij de volgende keer dat hij in een smal steegje is
diezelfde angst zal ervaren al wordt hij niet overvallen. In zo’n geval is één ervaring
voldoende om een geconditioneerde respons uit te lokken.