Geologie van Nederland – Opdr 5.1
1.1 AHN viewer
a. Welke morfologische eenheid is hier te herkennen?
- Hier zijn oeverwallen te zien
Tot welke formatie behoren deze afzettingen en wat is de ouderdom?
- Oeverwallen worden gevormd in het holoceen, Formatie van Beegden. Dit
is een warmere periode met meer sediment aanvoer, wat oeverwallen
vormt.
b. Op deze locatie is sprake van reliëfinversie. Leg uit hoe dit proces in z’n werk gaat.
- Het is een omkering van het relief. Een kreek (watergeul als gevolg van
dijkdoorbraak) snijd het land uit waardoor de bodem lager ligt dan die van
het omliggend land. Tijdens de vorming van de kreek kan het veen worden
weggespoeld. Het zand neemt de plaats van het veen in. Als de kreek dan
weer verdwijnt heeft het zand geen mogelijkheid om in te klinken, maar
het omliggende land klinkt wel in. Hierdoor ontstaat er een kreekrug. En
die rug ligt dus hoger dan het omliggende land.
Op welke morfologische eenheid liggen Schoonrewoerd en Overheicop?
- Op een kreekafzetting
Tot welke formatie behoort deze afzetting?
- Holoceen, formatie van Echteld heeft de kreken gevormd.
Beschrijf het verkavelingspatroon. Hoe verschilt dit van de verkaveling nabij
Afferden?
- In Schoonrewoerd zijn meer langwerpige kavels. In Afferden zijn er minder
kavels en ze zijn wat vierkanter.
c. Hier ligt eenzelfde morfologische eenheid in de ondergrond als bij vraag 1.1b.
Benoem de verschillen tussen de eenheden van vraag 1b en c.
- Hier ligt de kreekrug lager dan het omliggende land en bij vraag 1.1b lag
de kreekrug hoger dan het omliggende land.
Welke invulling van de geul zou je hier kunnen verwachten?
- Hier verwacht ik veel meer veen in de grond. Waardoor de grond na het
verdwijnen van de kreek veel beter kan inklinken.
1.2 DINO-loket
Ondergrondgegevens
a. In welke subcategorieën worden de verschillende ondergrondgegevens
weergegeven?
- Bodem en grondonderzoek
o Geologische booronderzoek
o Archeologisch booronderzoek
o Bodemkundig booronderzoek
o Geotechnisch booronderzoek
o Geologisch booronderzoek
o Bodemkundig wandonderzoek
o Geotechnisch sondeeronderzoek
o Geo-elektrisch onderzoek
o Geologisch waterbodemonderzoek
, Geologie van Nederland – Opdr 5.1
- Grondwatermonitoring
o Put met onderzoekgegevens
o Grondwatermonitoringsput
- Overig onderzoek
o Oppervlaktewaterstanden onderzoek
b. Beschrijf voor de eerste drie subcategorieën van bodem- en grondonderzoek de
volgende aspecten:
Welke basisinformatie (diepte/locatie/enz.) wordt er weergegeven?
- Geologische booronderzoek
o Identificatie
o Coördinaten
o Dieptetraject t.o.v. Maaiveld/Waterbodem
o Datum van boren
o Datatype/resultaat
o Boormethode(n)
- Archeologisch booronderzoek
o Identificatie
o CIS-Code
o Coördinaten
o Dieptetraject t.o.v. onbekend
o Datum van boren
o Datatype/resultaat
o Boormethode(n)
- Bodemkundig booronderzoek
o BRO-ID
o Registratie
o Aangeleverde coördinaten
o Kwaliteitsregmine
o Startdatum boring
o Einddatum boring
o Tijdsstip van registratie
o Einddiepte t.o.v. maaiveld
o Lokaal verticaal referentiepunt
o Verticaal referentievlak
o Verschuiving van maaiveld t.o.v. NAP
o Boortype
o Fractieverdeling bepaald
o Rapportagedatum onderzoek
Welke type data zijn er verzameld?
- Geologische booronderzoek
o Boormonsterprofiel
- Archeologisch booronderzoek
o Boormonsterprofiel
- Bodemkundig booronderzoek
o Boormonsterprofiel
Welke profielen worden er weergegeven?
- Geologische booronderzoek
1.1 AHN viewer
a. Welke morfologische eenheid is hier te herkennen?
- Hier zijn oeverwallen te zien
Tot welke formatie behoren deze afzettingen en wat is de ouderdom?
- Oeverwallen worden gevormd in het holoceen, Formatie van Beegden. Dit
is een warmere periode met meer sediment aanvoer, wat oeverwallen
vormt.
b. Op deze locatie is sprake van reliëfinversie. Leg uit hoe dit proces in z’n werk gaat.
- Het is een omkering van het relief. Een kreek (watergeul als gevolg van
dijkdoorbraak) snijd het land uit waardoor de bodem lager ligt dan die van
het omliggend land. Tijdens de vorming van de kreek kan het veen worden
weggespoeld. Het zand neemt de plaats van het veen in. Als de kreek dan
weer verdwijnt heeft het zand geen mogelijkheid om in te klinken, maar
het omliggende land klinkt wel in. Hierdoor ontstaat er een kreekrug. En
die rug ligt dus hoger dan het omliggende land.
Op welke morfologische eenheid liggen Schoonrewoerd en Overheicop?
- Op een kreekafzetting
Tot welke formatie behoort deze afzetting?
- Holoceen, formatie van Echteld heeft de kreken gevormd.
Beschrijf het verkavelingspatroon. Hoe verschilt dit van de verkaveling nabij
Afferden?
- In Schoonrewoerd zijn meer langwerpige kavels. In Afferden zijn er minder
kavels en ze zijn wat vierkanter.
c. Hier ligt eenzelfde morfologische eenheid in de ondergrond als bij vraag 1.1b.
Benoem de verschillen tussen de eenheden van vraag 1b en c.
- Hier ligt de kreekrug lager dan het omliggende land en bij vraag 1.1b lag
de kreekrug hoger dan het omliggende land.
Welke invulling van de geul zou je hier kunnen verwachten?
- Hier verwacht ik veel meer veen in de grond. Waardoor de grond na het
verdwijnen van de kreek veel beter kan inklinken.
1.2 DINO-loket
Ondergrondgegevens
a. In welke subcategorieën worden de verschillende ondergrondgegevens
weergegeven?
- Bodem en grondonderzoek
o Geologische booronderzoek
o Archeologisch booronderzoek
o Bodemkundig booronderzoek
o Geotechnisch booronderzoek
o Geologisch booronderzoek
o Bodemkundig wandonderzoek
o Geotechnisch sondeeronderzoek
o Geo-elektrisch onderzoek
o Geologisch waterbodemonderzoek
, Geologie van Nederland – Opdr 5.1
- Grondwatermonitoring
o Put met onderzoekgegevens
o Grondwatermonitoringsput
- Overig onderzoek
o Oppervlaktewaterstanden onderzoek
b. Beschrijf voor de eerste drie subcategorieën van bodem- en grondonderzoek de
volgende aspecten:
Welke basisinformatie (diepte/locatie/enz.) wordt er weergegeven?
- Geologische booronderzoek
o Identificatie
o Coördinaten
o Dieptetraject t.o.v. Maaiveld/Waterbodem
o Datum van boren
o Datatype/resultaat
o Boormethode(n)
- Archeologisch booronderzoek
o Identificatie
o CIS-Code
o Coördinaten
o Dieptetraject t.o.v. onbekend
o Datum van boren
o Datatype/resultaat
o Boormethode(n)
- Bodemkundig booronderzoek
o BRO-ID
o Registratie
o Aangeleverde coördinaten
o Kwaliteitsregmine
o Startdatum boring
o Einddatum boring
o Tijdsstip van registratie
o Einddiepte t.o.v. maaiveld
o Lokaal verticaal referentiepunt
o Verticaal referentievlak
o Verschuiving van maaiveld t.o.v. NAP
o Boortype
o Fractieverdeling bepaald
o Rapportagedatum onderzoek
Welke type data zijn er verzameld?
- Geologische booronderzoek
o Boormonsterprofiel
- Archeologisch booronderzoek
o Boormonsterprofiel
- Bodemkundig booronderzoek
o Boormonsterprofiel
Welke profielen worden er weergegeven?
- Geologische booronderzoek