Natuurkunde H2 Beweging
In een plaats, tijd-diagram wordt de afstand uitgezet tegen de tijd. Uit de richtingscoëfficiënt
van de grafiek volgt de snelheid want m/s is v. ook kan je de verplaatsing berekenen. Bij
videometingen worden er meerde beeldjes gemaakt. Deze beeldjes worden in het diagram
aangegeven als stipjes in de grafiek. Een stroboscoop is een lamp die in een vast ritme zeer
kortdurende lichtflitsen uitzendt. Bij iedere flits wordt ook een beeldje vastgelegd. Er
ontstaat dan één foto met meerdere beeldjes. Een ultrasone plaats sensor wordt gebruikt
om de plaats van een voorwerp te bepalen door een korte toon uit te zenden. Een
lichtpoortje bestaat uit een lichtbron en lichtsensor. Een voorwerp gaat tussen de lichtbron
en lichtsensor door dat wordt gemeten en met die tijd kan je de snelheid van het voorwerp
meten.
dX
De gemiddelde snelheid bereken je met deze formule: v = . Als de snelheid van een
dT
voorwerp gelijk is aan de gemiddelde snelheid spreek je van een constante snelheid. Een
beweging met een constante snelheid heet een eenparige beweging. De steilheid van een
snelheid, tijd-diagram is dan gelijk aan de gemiddelde snelheid. De snelheid wordt dan
uitgezet tegen de tijd. Maar met een constante snelheid krijg je een grafiek met een
horizontale rechte lijn. Met de oppervlakte methode kan je de verplaatsing in m berekenen.
S = V x T.
De gemiddelde snelheid uit een grafiek berekenen doe je met de snijlijn. Een lijn van het
nulpunt naar het hoogste punt, de steilheid hiervan is de gemiddelde snelheid. Met een
raaklijn kan je de snelheid op een tijdstip bepalen. Met de raaklijnmethode kan je van een
x,t-diagram een v,t-diagram maken door op meerdere tijdstippen de raaklijnen te bepalen.
Als de snelheid toeneemt noem je dit een versnelde beweging/versnelling. Een beweging
waarbij de snelheid gelijkmatig toeneemt heet een eenparig versnelde beweging. De
versnelling is gelijk aan de steilheid van een v,t-grafiek. En bereken je met deze formule:
dV
a= . Als de versnelling een negatief getal is spreken we van vertraging. De
dT
gemiddelde versnelling kan je ook weer berekenen met een snijlijn. De grootte van een
versnelling op een tijdstip bereken je met de raaklijnmethode. Met de oppervlakte methode
bereken je de verplaatsing in m.
Een beweging waarbij je geen last hebt van lucht heet een vrije val. De versnelling tijdens een
vrije val heet de valversnelling. De valversnelling g= 9,81 m/s 2. Alle vallende voorwerpen
bereiken een eindsnelheid en hierna neemt de snelheid niet meer toe. Doordat er
luchtweerstand aanwezig is.
Boekje modelleren doorlezen!!
In een plaats, tijd-diagram wordt de afstand uitgezet tegen de tijd. Uit de richtingscoëfficiënt
van de grafiek volgt de snelheid want m/s is v. ook kan je de verplaatsing berekenen. Bij
videometingen worden er meerde beeldjes gemaakt. Deze beeldjes worden in het diagram
aangegeven als stipjes in de grafiek. Een stroboscoop is een lamp die in een vast ritme zeer
kortdurende lichtflitsen uitzendt. Bij iedere flits wordt ook een beeldje vastgelegd. Er
ontstaat dan één foto met meerdere beeldjes. Een ultrasone plaats sensor wordt gebruikt
om de plaats van een voorwerp te bepalen door een korte toon uit te zenden. Een
lichtpoortje bestaat uit een lichtbron en lichtsensor. Een voorwerp gaat tussen de lichtbron
en lichtsensor door dat wordt gemeten en met die tijd kan je de snelheid van het voorwerp
meten.
dX
De gemiddelde snelheid bereken je met deze formule: v = . Als de snelheid van een
dT
voorwerp gelijk is aan de gemiddelde snelheid spreek je van een constante snelheid. Een
beweging met een constante snelheid heet een eenparige beweging. De steilheid van een
snelheid, tijd-diagram is dan gelijk aan de gemiddelde snelheid. De snelheid wordt dan
uitgezet tegen de tijd. Maar met een constante snelheid krijg je een grafiek met een
horizontale rechte lijn. Met de oppervlakte methode kan je de verplaatsing in m berekenen.
S = V x T.
De gemiddelde snelheid uit een grafiek berekenen doe je met de snijlijn. Een lijn van het
nulpunt naar het hoogste punt, de steilheid hiervan is de gemiddelde snelheid. Met een
raaklijn kan je de snelheid op een tijdstip bepalen. Met de raaklijnmethode kan je van een
x,t-diagram een v,t-diagram maken door op meerdere tijdstippen de raaklijnen te bepalen.
Als de snelheid toeneemt noem je dit een versnelde beweging/versnelling. Een beweging
waarbij de snelheid gelijkmatig toeneemt heet een eenparig versnelde beweging. De
versnelling is gelijk aan de steilheid van een v,t-grafiek. En bereken je met deze formule:
dV
a= . Als de versnelling een negatief getal is spreken we van vertraging. De
dT
gemiddelde versnelling kan je ook weer berekenen met een snijlijn. De grootte van een
versnelling op een tijdstip bereken je met de raaklijnmethode. Met de oppervlakte methode
bereken je de verplaatsing in m.
Een beweging waarbij je geen last hebt van lucht heet een vrije val. De versnelling tijdens een
vrije val heet de valversnelling. De valversnelling g= 9,81 m/s 2. Alle vallende voorwerpen
bereiken een eindsnelheid en hierna neemt de snelheid niet meer toe. Doordat er
luchtweerstand aanwezig is.
Boekje modelleren doorlezen!!