Samenvatting MRI periode 2
Inhoud
Leertaken:........................................................................................................................................................................1
Doelen.............................................................................................................................................................................1
Lumbale wervelkolom.....................................................................................................................................................2
Het zenuwstelsel..........................................................................................................................................................2
Centraal zenuwstelsel..................................................................................................................................................3
Perifeer zenuwstelsel...................................................................................................................................................3
Celtypen......................................................................................................................................................................4
Neuronen.................................................................................................................................................................4
Oligodendrocyten....................................................................................................................................................5
Astrocyten...............................................................................................................................................................5
Pathologie.......................................................................................................................................................................5
Hernia nuclei pulposi...................................................................................................................................................5
Lumbale spinale stenose.............................................................................................................................................5
Tumoren...................................................................................................................................................................... 5
Signaalcontrasten MRI LWK.............................................................................................................................................6
MRI veiligheid.................................................................................................................................................................. 6
Leertaken:
- Omgaan met veiligheidsaspecten rondom MRI-onderzoek.
- Begeleiden van de patiënt.
- Protocolkeuzes maken.
- Beelden beoordelen op kwaliteit en interpreteren op medische informatie.
Doelen
• begrip hebben van de opzet van het TGV-formulier;
• uitleggen welke onderdelen relevant zijn voor lesperiode 2;
• het TGV-formulier plaatsen in de lesopzet van de MRI-leerlijn;
• kennis over MRI uit periode 1 invullen in het TGV-formulier.
• begrip hebben van de inhoud van het TGV-formulier;
• uitleggen welke onderdelen relevant zijn voor lesperiode 2;
• het TGV-formulier plaatsen in de lesopzet van de MRI-leerlijn voor periode 2;
• kennis over MRI voor periode 2 plaatsen binnen het formulier.
• de functies van het zenuwstelsel te benoemen
• de drie hoofd type cellen van het zenuwstelsel benoemen samen met hun functie
• de grove opbouw van het zenuwstelsel benoemen (anatomie)
• de relatie tussen het medulla spinalis en wervelkolom te benoemen (anatomie)
• specifieke signaalintensiteiten voor T1-, T2- en PD-beelden benoemen.
• deze signaalintensiteiten herkennen op MRI-beelden.
• Vertellen welke maatregelen getroffen kunnen worden om de beleving van de patiënt te verbeteren;
• Aangeven waarom claustrofobie een relatieve contra-indicatie voor MRI-onderzoek is.
• Aangeven welke veiligheidsrisico’s het werken met MRI heeft;
• Vertellen welke maatregelen getroffen worden om veilig te kunnen werken;
• Noodprocedures benoemen;
• De verschillende veiligheidsprotocollen benoemen en hun functie uitleggen;
, • Zichzelf screenen op toelating tot een MR-ruimte.
• Verklaren dat iedere persoon gescreend wordt voordat de MRI-ruimte betreden wordt.
• Kan de verschillende veiligheidsaspecten met betrekking tot MRI benoemen;
• Heeft kennisgenomen van de verschillende maatregelen met betrekking tot veilig werken.
• De anatomie van het ruggenmerg en de lumbale wervelkolom te herkennen en te benoemen op
anatomische tekeningen/figuren
• De pathogenese en symptomen van hernia nuclei pulposi, atrose (lumbale spinale stenose) en tumoren
te benoemen en herkennen
Lumbale wervelkolom
Een MRI-onderzoek van de lumbale wervelkolom is een frequent onderzoek op de afdeling radiologie. Kennis van de
anatomie van de lumbale wervelkolom en veel voorkomende pathologie is daarom belangrijk. De lumbale
wervelkolom is een complexe structuur door de nauwe relatie tussen de lumbale wervels en de organisatie van het
zenuwstelsel.
1 Hersenen
2 Hersenstam
3 Ruggenmerg
4 Zenuw
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is actief in alle delen van het lichaam en verantwoordelijk voor sensibele waarnemingen en voor de
bewegingen. Onder sensibele waarnemingen verstaan we de waarnemingen die gedaan worden met onze zintuigen,
dus horen, zien, reuk, smaak en het tastvermogen (voelen). Het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor handhaven van
het interne milieu (homeostase). Het reguleert bijvoorbeeld eten, drinken en slapen. Ook de reactie (aanpassing) op
het externe milieu wordt gereguleerd door het zenuwstelsel (adaptief gedrag). Tenslotte is het zenuwstelsel
belangrijk voor de voortplanting, bijv. het reguleren van de productie van geslachthormonen.
Het zenuwstelsel is anatomische op te delen in een centraal en perifere zenuwstelsel. Tot het centrale zenuwstelsel
behoren de hersenen en het medulla spinalis (ruggenmerg). Tot het perifere zenuwstelsel behoren de zenuwen die
het ruggenmerg en hersenstam uittreden. Dit zijn respectievelijk de spinale zenuwen en de craniale zenuwen. De
hersenen en het ruggenmerg zijn omgeven door hersenvliezen (meningen), namelijk:
1. dura mater
2. arachnoid
Inhoud
Leertaken:........................................................................................................................................................................1
Doelen.............................................................................................................................................................................1
Lumbale wervelkolom.....................................................................................................................................................2
Het zenuwstelsel..........................................................................................................................................................2
Centraal zenuwstelsel..................................................................................................................................................3
Perifeer zenuwstelsel...................................................................................................................................................3
Celtypen......................................................................................................................................................................4
Neuronen.................................................................................................................................................................4
Oligodendrocyten....................................................................................................................................................5
Astrocyten...............................................................................................................................................................5
Pathologie.......................................................................................................................................................................5
Hernia nuclei pulposi...................................................................................................................................................5
Lumbale spinale stenose.............................................................................................................................................5
Tumoren...................................................................................................................................................................... 5
Signaalcontrasten MRI LWK.............................................................................................................................................6
MRI veiligheid.................................................................................................................................................................. 6
Leertaken:
- Omgaan met veiligheidsaspecten rondom MRI-onderzoek.
- Begeleiden van de patiënt.
- Protocolkeuzes maken.
- Beelden beoordelen op kwaliteit en interpreteren op medische informatie.
Doelen
• begrip hebben van de opzet van het TGV-formulier;
• uitleggen welke onderdelen relevant zijn voor lesperiode 2;
• het TGV-formulier plaatsen in de lesopzet van de MRI-leerlijn;
• kennis over MRI uit periode 1 invullen in het TGV-formulier.
• begrip hebben van de inhoud van het TGV-formulier;
• uitleggen welke onderdelen relevant zijn voor lesperiode 2;
• het TGV-formulier plaatsen in de lesopzet van de MRI-leerlijn voor periode 2;
• kennis over MRI voor periode 2 plaatsen binnen het formulier.
• de functies van het zenuwstelsel te benoemen
• de drie hoofd type cellen van het zenuwstelsel benoemen samen met hun functie
• de grove opbouw van het zenuwstelsel benoemen (anatomie)
• de relatie tussen het medulla spinalis en wervelkolom te benoemen (anatomie)
• specifieke signaalintensiteiten voor T1-, T2- en PD-beelden benoemen.
• deze signaalintensiteiten herkennen op MRI-beelden.
• Vertellen welke maatregelen getroffen kunnen worden om de beleving van de patiënt te verbeteren;
• Aangeven waarom claustrofobie een relatieve contra-indicatie voor MRI-onderzoek is.
• Aangeven welke veiligheidsrisico’s het werken met MRI heeft;
• Vertellen welke maatregelen getroffen worden om veilig te kunnen werken;
• Noodprocedures benoemen;
• De verschillende veiligheidsprotocollen benoemen en hun functie uitleggen;
, • Zichzelf screenen op toelating tot een MR-ruimte.
• Verklaren dat iedere persoon gescreend wordt voordat de MRI-ruimte betreden wordt.
• Kan de verschillende veiligheidsaspecten met betrekking tot MRI benoemen;
• Heeft kennisgenomen van de verschillende maatregelen met betrekking tot veilig werken.
• De anatomie van het ruggenmerg en de lumbale wervelkolom te herkennen en te benoemen op
anatomische tekeningen/figuren
• De pathogenese en symptomen van hernia nuclei pulposi, atrose (lumbale spinale stenose) en tumoren
te benoemen en herkennen
Lumbale wervelkolom
Een MRI-onderzoek van de lumbale wervelkolom is een frequent onderzoek op de afdeling radiologie. Kennis van de
anatomie van de lumbale wervelkolom en veel voorkomende pathologie is daarom belangrijk. De lumbale
wervelkolom is een complexe structuur door de nauwe relatie tussen de lumbale wervels en de organisatie van het
zenuwstelsel.
1 Hersenen
2 Hersenstam
3 Ruggenmerg
4 Zenuw
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is actief in alle delen van het lichaam en verantwoordelijk voor sensibele waarnemingen en voor de
bewegingen. Onder sensibele waarnemingen verstaan we de waarnemingen die gedaan worden met onze zintuigen,
dus horen, zien, reuk, smaak en het tastvermogen (voelen). Het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor handhaven van
het interne milieu (homeostase). Het reguleert bijvoorbeeld eten, drinken en slapen. Ook de reactie (aanpassing) op
het externe milieu wordt gereguleerd door het zenuwstelsel (adaptief gedrag). Tenslotte is het zenuwstelsel
belangrijk voor de voortplanting, bijv. het reguleren van de productie van geslachthormonen.
Het zenuwstelsel is anatomische op te delen in een centraal en perifere zenuwstelsel. Tot het centrale zenuwstelsel
behoren de hersenen en het medulla spinalis (ruggenmerg). Tot het perifere zenuwstelsel behoren de zenuwen die
het ruggenmerg en hersenstam uittreden. Dit zijn respectievelijk de spinale zenuwen en de craniale zenuwen. De
hersenen en het ruggenmerg zijn omgeven door hersenvliezen (meningen), namelijk:
1. dura mater
2. arachnoid
