1. Evolutie en evolutietheorieën
Biodiversiteit = totale verscheidenheid aan soorten organismen 3,5 miljard jaar
evolutie sinds ontstaan van het leven
Evolutie = biologisch begrip: proces van verandering van levensvormen
verklaring? Vanaf 19eE: evolutietheorieën
synthese van darwinisme1 + inzichten in genetica en moleculaire biologie
2. Evolutietheorie van Jean-Baptiste de Lamarck (lamarckisme)
- Franse natuurvorser
- ‘innerlijke streven’ van organismen
- 2 elementen
✓ Het principe van gebruik en ongebruik van lichaamsdelen
▪ Intensief gebruikte lichaamsdelen groter en sterker
▪ Niet gebruikte lichaamsdelen zwakker
✓ Het idee dat verworven eigenschappen erfelijk zijn
▪ Grotere en sterkere lichaamsdelen doorgeven aan kinderen
▪ Zwakkere lichaamsdelen doorgeven aan kinderen
VB: giraf
o Nek meer rekken om aan eten te komen
o Gerekte nek wordt langer = modificatie doorgeven aan kinderen
niet bevredigend: geen verklaring voor mechanisme achter evolutie + onjuiste
veronderstellingen
wel denkbeeld van geleidelijke evolutie
1 Zie punt 3
1
,3. Evolutie volgens Charles Down
3.1. Darwins reis met de Beagle
3.2. De darwinvinken van de Galapagoseilanden
3.3. Argumenten voor Darwins evolutietheorie
3.3.1. Argumenten uit de geologie
• Geologie: gedomineerd door Bijbelse catastrofisme:
o aardoppervlak, bergen, dalen & oceanen ontstaan door
catastrofes
o catastrofes = goddelijke interventies (vb. zondvloed)
o aarde max 6000 jaar oud
• Darwin: soorten = onveranderlijk fixisme
• Boek ‘Principles of geology’
o Structuur aardoppervlak ontstaan door stilaan inwerkende
krachten (vb. erosie, sedimentatie)
o Kleine snelheid aarde is ouder!
o Actualiteitsprincipe = aarde verandert nog steeds even snel als
vroeger, maar te traag om waar te nemen
• Darwins reis: aardbeving hijzelf en vele dingen stegen
Aardoppervlak verandert voortduren
Organismen worden gedwongen om zich aan te passen aan die
veranderingen
Darwin aanvaardt actualiteitsprincipe ook voor biologische soorten
planten en dieren NIET onveranderlijk, veranderen langzaam
3.3.2. Argumenten uit de embryologie
Embryonale ontwikkeling van uiteenlopende gewervelde dieren
beginfase gelijk
- aanleg voor kieuwbogen en kieuwspleten
functionele kieuwen bij vissen en amfibielarven
- verdere ontwikkeling: meer verschillen
- geen overeenkomsten meer als volwassenen
iedereen van gemeenschappelijke voorouder
2
, 3.3.3. Argumenten uit de (vergelijkende) anatomie
✓ Homologe organen
Verschillen en overeenkomsten in de bouw van organismen
- Type beenderen hetzelfde
- Dezelfde onderlinge positie
- Ledematen van dieren zjin aangepast: vorm en afmetingen
o Vliegende = vogel
o Lopende = hagedis, hond, paard lang, slank
o Gravende = mol kort, gedrongen
o Zwemmende = walvis
= homologe organen = opgebouwd volgens hetzelfde schema want zelfde
embryologische aanleg met ≠ functies
ook bloedvatenstelsel, spijsverteringsstelsel,ademhalingsstelsel van
gewervelde dieren
gemeenschappelijke voorouder
✓ Rudimentaire organen
Rudimentaire organen = organen die hun functie verloren hebben
- Bekkengordel (walvissen): overblijfselen van bekken en achterste
ledematen bij de landzoogdieren
- Pootresten (slangen): overblijfselen van ledematen van reptielen
Bij de mens
- Oorspieren: functie bij beweging van oorschelpen
- Overblijfsel knipvlies aan ogen: 3e ooglid bij reptielen en vogels
- Lichaamsbeharing: lichaamstemperatuur behouden
- Verstandskiezen: vergroten maalvlak voor rauw voedsel
- Appendix: vertering cellulose voor planteneters
- Staartbeen: aanhechting van spieren om staart te bewegen
3