Week 1: Inleiding
Systematiek van het BW:
Personenrecht:
- BW 1; personen en familierecht
- BW 2; rechtspersonen
- BW 4; erfrecht
Vermogensrecht:
- BW 3; algemeen vermogensrecht
- BW 4; erfrecht
- BW 5; zakelijke rechten
- BW 6; verbintenissen algemeen → algemeen deel en verbintenissen uit
overeenkomst
- BW 7; bijzondere overeenkomsten
Een overeenkomst is bv een arbeidsovereenkomst of koopovereenkomst → Verbintenissen
zijn rechten en plichten die oa uit overeenkomsten kunnen volgen.
Een rechtshandeling is beoogd, een rechtsfeit is onbeoogd → Alle twee kunnen een
verbintenis tot gevolg hebben.
Vermogen, het geheel van activa; bezitting, (geld) waar je recht op hebt en passiva;
schuld, (geld) dat je hebt betaald
Een wijziging in het vermogen van de een resulteert in een wijziging in het vermogen van
een ander.
, Objectief recht
Het geheel van rechtsregels
Het vermogensrecht
(sub) Het goederenrecht
(sub) Het verbintenissenrecht
Subjectief recht
Een aanspraak of bevoegdheid van een persoon
Eigendomsrecht
Vorderingsrecht
Goederenrecht
Heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen en goederen. Tot wie behoort
het? Wie mag het bezitten?
Absoluut recht/'goederenrechtelijk recht’ want kan in beginsel tegenover een ieder worden
ingeroepen. → derdenwerking: als derde partij betrokken bij een situatie kan het
goederenrecht ook op je worden ingeroepen vanwege het absolute karakter.
Gesloten systeem; enkel wat in de wet geschreven staat
Dwingend recht; Regels waarvan niet kan worden afgeweken
algemeen belang → dwingend recht
“ van bepalingen in deze afdeling mag niet (ten nadele van…) worden afgeweken”
Systematiek van het BW:
Personenrecht:
- BW 1; personen en familierecht
- BW 2; rechtspersonen
- BW 4; erfrecht
Vermogensrecht:
- BW 3; algemeen vermogensrecht
- BW 4; erfrecht
- BW 5; zakelijke rechten
- BW 6; verbintenissen algemeen → algemeen deel en verbintenissen uit
overeenkomst
- BW 7; bijzondere overeenkomsten
Een overeenkomst is bv een arbeidsovereenkomst of koopovereenkomst → Verbintenissen
zijn rechten en plichten die oa uit overeenkomsten kunnen volgen.
Een rechtshandeling is beoogd, een rechtsfeit is onbeoogd → Alle twee kunnen een
verbintenis tot gevolg hebben.
Vermogen, het geheel van activa; bezitting, (geld) waar je recht op hebt en passiva;
schuld, (geld) dat je hebt betaald
Een wijziging in het vermogen van de een resulteert in een wijziging in het vermogen van
een ander.
, Objectief recht
Het geheel van rechtsregels
Het vermogensrecht
(sub) Het goederenrecht
(sub) Het verbintenissenrecht
Subjectief recht
Een aanspraak of bevoegdheid van een persoon
Eigendomsrecht
Vorderingsrecht
Goederenrecht
Heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen personen en goederen. Tot wie behoort
het? Wie mag het bezitten?
Absoluut recht/'goederenrechtelijk recht’ want kan in beginsel tegenover een ieder worden
ingeroepen. → derdenwerking: als derde partij betrokken bij een situatie kan het
goederenrecht ook op je worden ingeroepen vanwege het absolute karakter.
Gesloten systeem; enkel wat in de wet geschreven staat
Dwingend recht; Regels waarvan niet kan worden afgeweken
algemeen belang → dwingend recht
“ van bepalingen in deze afdeling mag niet (ten nadele van…) worden afgeweken”