Hoofdstuk 2: De samenleving en wij
§2.1: Groepsvorming
Er zijn vier typen bindingen:
1. Affectieve bindingen: emotionele bindingen, het verwijst naar gevoelens om
ergens bij te horen
2. Cognitieve bindingen: bindingen op het gebied van kennis
3. Economische bindingen: bindingen die te maken hebben met werk, met
goederen die nodig zijn voor het bestaan
4. Politieke bindingen: bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld
moeten worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, zorg, verkeer,
veiligheid.
Cognitieve, economische en politieke bindingen kunnen tegelijk ook affectief zijn.
Kinderen hebben met hun een ouders een affectieve, economische en cognitieve
band.
De bindingen die mensen met elkaar hebben kunnen ertoe leiden dat mensen een
groep vormen.
Ingroup (insluiting): de groep mensen die erbij hoort
Outgroup (uitsluiting): de groep mensen die er niet bij hoort
Sociale zelfcontrole: het geval als mensen andere ertoe brengen (of dwingen) zich
te houden aan de normen van de groep
Informele sociale controle: als groepsleden elkaar wijzen op waarden en normen
van de groep
Formele sociale controle: als groepsleden vanuit hun beroep of functie anderen op
de regels wijzen
stereotypen: vaststaande gegeneraliseerde beelden en ideeën over een groep
vooroordelen: vooringenomen meningen over een groep mensen
Drie situaties waarin mensen niet (meer) bij een groep horen:
1. Mensen kunnen er niet meer bij horen
2. Mensen mogen er niet meer bij horen
3. Mensen willen er niet meer bij horen
Informele groep: mensen kennen elkaar en zijn emotioneel verbonden
Formele groep: groepen met regels op papier of makkelijk te herkennen.
§2.2: Indicatoren en categorieën
Indicator: dit zet je op het spoor van een variabele, bijvoorbeeld zo is een variabele
‘opleidingsniveau’ te onderzoeken door te vragen naar iemands hoogst afgeronde
studie (indicator).
Het vaststellen van geschikte indicatoren is belangrijk. Maar het is ook lastig, omdat
onderzoekers verschillende meningen kunnen hebben hoe ze variabelen het beste
meetbaar kunnen maken. Andere manieren waarop variabelen gemeten worden
kunnen leiden tot andere resultaten en conclusies. Daarom is de verantwoording van
de indicatoren een belangrijk onderdeel van onderzoek in de wetenschap.
§2.1: Groepsvorming
Er zijn vier typen bindingen:
1. Affectieve bindingen: emotionele bindingen, het verwijst naar gevoelens om
ergens bij te horen
2. Cognitieve bindingen: bindingen op het gebied van kennis
3. Economische bindingen: bindingen die te maken hebben met werk, met
goederen die nodig zijn voor het bestaan
4. Politieke bindingen: bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld
moeten worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, zorg, verkeer,
veiligheid.
Cognitieve, economische en politieke bindingen kunnen tegelijk ook affectief zijn.
Kinderen hebben met hun een ouders een affectieve, economische en cognitieve
band.
De bindingen die mensen met elkaar hebben kunnen ertoe leiden dat mensen een
groep vormen.
Ingroup (insluiting): de groep mensen die erbij hoort
Outgroup (uitsluiting): de groep mensen die er niet bij hoort
Sociale zelfcontrole: het geval als mensen andere ertoe brengen (of dwingen) zich
te houden aan de normen van de groep
Informele sociale controle: als groepsleden elkaar wijzen op waarden en normen
van de groep
Formele sociale controle: als groepsleden vanuit hun beroep of functie anderen op
de regels wijzen
stereotypen: vaststaande gegeneraliseerde beelden en ideeën over een groep
vooroordelen: vooringenomen meningen over een groep mensen
Drie situaties waarin mensen niet (meer) bij een groep horen:
1. Mensen kunnen er niet meer bij horen
2. Mensen mogen er niet meer bij horen
3. Mensen willen er niet meer bij horen
Informele groep: mensen kennen elkaar en zijn emotioneel verbonden
Formele groep: groepen met regels op papier of makkelijk te herkennen.
§2.2: Indicatoren en categorieën
Indicator: dit zet je op het spoor van een variabele, bijvoorbeeld zo is een variabele
‘opleidingsniveau’ te onderzoeken door te vragen naar iemands hoogst afgeronde
studie (indicator).
Het vaststellen van geschikte indicatoren is belangrijk. Maar het is ook lastig, omdat
onderzoekers verschillende meningen kunnen hebben hoe ze variabelen het beste
meetbaar kunnen maken. Andere manieren waarop variabelen gemeten worden
kunnen leiden tot andere resultaten en conclusies. Daarom is de verantwoording van
de indicatoren een belangrijk onderdeel van onderzoek in de wetenschap.