Samenvatting: Budgettering
Boek: Basisboek Bedrijfseconomie – 10e druk (De Boer, P, Brouwers, M.P. en Koetzier, W.)
àHoofdstuk 11, 12 (§ 12.1 & § 12.2) & 14
Bedrijfseconomische Thema’s – 5e druk (De Boer, P., Brouwers, M.P. en Keijzer, P.A.M.)
àHoofdstuk 9
Hoofdstuk 11: kostenstructuur
Kosten calculatie:
- Vaste en variabele kosten
- Break-evenanalyse
Kosten T = totaal (als je 0 kosten maakt heb je nog steeds vaste kosten)
V = variabel
C = totale constante kosten
0 Q = productie
Vaste kosten = Vaste (of constante) kosten zijn kosten die niet veranderen als de productie
toe of afneemt.
Denk hierbij aan: afschrijvingskosten, kosten voor huisvesting.
Variabele kosten = Variabele kosten daarentegen veranderen wel als de productie varieert.
Denk hierbij aan: grondstofkosten, loonkosten.
Veranderingen van variabele kosten hangt samen met de prodcutie. Dat kan op 3 manieren:
1. Proportioneel per product heb je dezelfde kosten. VB: 1 product 3€, 2 producten €
etc. Is bijv ook de berekening; Q = C / P-V
2. Degressief als je meer maakt, nemen je variabele kosten minder toe. VB: als je
kortingen hebt
3. Progressief als je meer maakt, nemen je variabele kosten meer toe. VB: als je
personeel meer moet laten werken vanwege toeslagen, overwerk.
,Totale kosten
• Het totaal van de vaste en variabele kosten.
• Goed inzicht in deze kosten is van belang om je positie t.o.v. de concurrentie te
kunnen bepalen.
Waarvoor kun je dit inzicht in je totale kosten voor gebruiken?
- Inzicht in je kostprijs per product
- Bepalen hoeveel je minimaal moet verkopen om geen verlies te draaien (break-even)
- Analyseren van verschillen
Als je 0 producten maakt heb je alsnog vaste kosten.
Break-evenanalyse:
Break-evenanalyse = onderzoek naar de relatie tussen de omzet, de totale kosten, de winst
en de productiehoeveelheid of afzet. Hoeveel moet je verkopen om jou kosten te dekken.
Q = C/P-V
C = Q x (P-V) Q = C/P-V
TW = totale winst = Totale opbrengst (TO) – totale kosten (TK)
TW = Afzet (Q) x Prijs (P) – ( Constante kosten (C) + Variabele kosten (V) )
Variabele kosten = V X Q
C = Q* (p-v)
Break-evenanalyse Q = C/ P (per eenheid) – V (per eenheid) belangrijkste!!
Als je nog winst wil maken moet je bij C + de winst doen.
Als je dan de winst moet berekenen: P – V * Q
Break-evenanalyse om beslissingen te nemen:
• Welke gevolgen heeft een wijziging van de verkoopprijs?
• Wat is de invloed van een toename van de vaste kosten?
• Welke consequenties heeft een andere productiemethode?
• Hoe groot moet de afzet zijn om een bepaalde winst te realiseren?
Je verandert dan gewoon de getallen in de formule en kijk wat het doet.
Q = afzet
C = constante kosten
V = variabele kosten
P = prijs
TW= totale winst
TO = totale opbrengst
TK = totale kosten
, Voorbeeld 11.4 (p.250) 1
Productie één type surfplank:
• Verkoopprijs (p) = € 625,- per surfplank
• Constante kosten (C) = € 4.500.000,- per jaar
• Variabele kosten (v) = € 250,- per surfplank
• Productieomvang (q) is gelijk aan de afzet
Hoeveel moet je afzetten om break-even te spelen:
Q = 4500. – 250 = 12000. Dus als je 12000 produceert en verkoopt dan zal je
break-even lopen en maak je geen verlies.
625 – 250 = 375 dekkingsbijdrage.
Stel je verwachte afzet is 15.000, hoeveel % is de veiligheidsmarge?
Veiligheidsmarge = verwachte afzet – break-even afzet / verwachte afzet
Veiligheidsmarge = 15000 – = 20 %
Je mag dus 20% minder verkopen en je maakt geen verlies als je 15000 afzet.
Wat is je break-even omzet?
Break-even omzet = afzet * verkoopprijs
Break-even omzet = 12000 * 625 = 7.500.000
Dekkingsbijdrage = dekking voor de constante kosten + eventuele winst. Verschil tussen je
omzet en variabele kosten. Als je dekkingsbijdrage groter zijn dan de kosten dan maak je
winst. Wat levert jou product op.
Verkoopprijs (P) – variabele kosten (V).
omzet – variabele kosten is hetzelfde
Als je dat uitrekent is dat ook de constante kosten.
*Als er een omzet staat en een totale variabele kosten doe je Eerst = omzet / verkoopprijs =
aantal stuks dan kun je die variabele kosten delen door dat bedrag.
Dekkingsbijdrage in % = variabele kosten / omzet 100% - die uitkomst
De omzet en de variabele kosten zijn een deel en de dekkingsbijdrage is het overige deel.
Of 100% - variabele kosten in% = constante kosten in % = dekkingsbijdrage in %
Boek: Basisboek Bedrijfseconomie – 10e druk (De Boer, P, Brouwers, M.P. en Koetzier, W.)
àHoofdstuk 11, 12 (§ 12.1 & § 12.2) & 14
Bedrijfseconomische Thema’s – 5e druk (De Boer, P., Brouwers, M.P. en Keijzer, P.A.M.)
àHoofdstuk 9
Hoofdstuk 11: kostenstructuur
Kosten calculatie:
- Vaste en variabele kosten
- Break-evenanalyse
Kosten T = totaal (als je 0 kosten maakt heb je nog steeds vaste kosten)
V = variabel
C = totale constante kosten
0 Q = productie
Vaste kosten = Vaste (of constante) kosten zijn kosten die niet veranderen als de productie
toe of afneemt.
Denk hierbij aan: afschrijvingskosten, kosten voor huisvesting.
Variabele kosten = Variabele kosten daarentegen veranderen wel als de productie varieert.
Denk hierbij aan: grondstofkosten, loonkosten.
Veranderingen van variabele kosten hangt samen met de prodcutie. Dat kan op 3 manieren:
1. Proportioneel per product heb je dezelfde kosten. VB: 1 product 3€, 2 producten €
etc. Is bijv ook de berekening; Q = C / P-V
2. Degressief als je meer maakt, nemen je variabele kosten minder toe. VB: als je
kortingen hebt
3. Progressief als je meer maakt, nemen je variabele kosten meer toe. VB: als je
personeel meer moet laten werken vanwege toeslagen, overwerk.
,Totale kosten
• Het totaal van de vaste en variabele kosten.
• Goed inzicht in deze kosten is van belang om je positie t.o.v. de concurrentie te
kunnen bepalen.
Waarvoor kun je dit inzicht in je totale kosten voor gebruiken?
- Inzicht in je kostprijs per product
- Bepalen hoeveel je minimaal moet verkopen om geen verlies te draaien (break-even)
- Analyseren van verschillen
Als je 0 producten maakt heb je alsnog vaste kosten.
Break-evenanalyse:
Break-evenanalyse = onderzoek naar de relatie tussen de omzet, de totale kosten, de winst
en de productiehoeveelheid of afzet. Hoeveel moet je verkopen om jou kosten te dekken.
Q = C/P-V
C = Q x (P-V) Q = C/P-V
TW = totale winst = Totale opbrengst (TO) – totale kosten (TK)
TW = Afzet (Q) x Prijs (P) – ( Constante kosten (C) + Variabele kosten (V) )
Variabele kosten = V X Q
C = Q* (p-v)
Break-evenanalyse Q = C/ P (per eenheid) – V (per eenheid) belangrijkste!!
Als je nog winst wil maken moet je bij C + de winst doen.
Als je dan de winst moet berekenen: P – V * Q
Break-evenanalyse om beslissingen te nemen:
• Welke gevolgen heeft een wijziging van de verkoopprijs?
• Wat is de invloed van een toename van de vaste kosten?
• Welke consequenties heeft een andere productiemethode?
• Hoe groot moet de afzet zijn om een bepaalde winst te realiseren?
Je verandert dan gewoon de getallen in de formule en kijk wat het doet.
Q = afzet
C = constante kosten
V = variabele kosten
P = prijs
TW= totale winst
TO = totale opbrengst
TK = totale kosten
, Voorbeeld 11.4 (p.250) 1
Productie één type surfplank:
• Verkoopprijs (p) = € 625,- per surfplank
• Constante kosten (C) = € 4.500.000,- per jaar
• Variabele kosten (v) = € 250,- per surfplank
• Productieomvang (q) is gelijk aan de afzet
Hoeveel moet je afzetten om break-even te spelen:
Q = 4500. – 250 = 12000. Dus als je 12000 produceert en verkoopt dan zal je
break-even lopen en maak je geen verlies.
625 – 250 = 375 dekkingsbijdrage.
Stel je verwachte afzet is 15.000, hoeveel % is de veiligheidsmarge?
Veiligheidsmarge = verwachte afzet – break-even afzet / verwachte afzet
Veiligheidsmarge = 15000 – = 20 %
Je mag dus 20% minder verkopen en je maakt geen verlies als je 15000 afzet.
Wat is je break-even omzet?
Break-even omzet = afzet * verkoopprijs
Break-even omzet = 12000 * 625 = 7.500.000
Dekkingsbijdrage = dekking voor de constante kosten + eventuele winst. Verschil tussen je
omzet en variabele kosten. Als je dekkingsbijdrage groter zijn dan de kosten dan maak je
winst. Wat levert jou product op.
Verkoopprijs (P) – variabele kosten (V).
omzet – variabele kosten is hetzelfde
Als je dat uitrekent is dat ook de constante kosten.
*Als er een omzet staat en een totale variabele kosten doe je Eerst = omzet / verkoopprijs =
aantal stuks dan kun je die variabele kosten delen door dat bedrag.
Dekkingsbijdrage in % = variabele kosten / omzet 100% - die uitkomst
De omzet en de variabele kosten zijn een deel en de dekkingsbijdrage is het overige deel.
Of 100% - variabele kosten in% = constante kosten in % = dekkingsbijdrage in %