12.1
Het inwendige milieu
De norm is een ingestelde (fysiologische) waarde die je lichaam wil
aanhouden om zo effectief mogelijk te zijn. Bijvoorbeeld een
temperatuur van 37 graden. Ook andere normen zoals suikergehalte,
water, zuurstof en CO2-gehalte. Een regelkring bestaat uit receptoren en
is gekoppeld aan de norm. Het zorgt ervoor dat de norm aangehouden
wordt. De norm aanhouden noem je ook wel homeostase, dit is dus het
in stand houden van een dynamisch evenwicht.
Regelkringen die verschillende normen proberen aan te houden hebben
verschillende eigenschappen. Ze hebben receptoren, een regelcentrum
(de hypothalamus speelt hierbij een grote rol) en effectoren. Een effector
is een klier of een spier.
Een voorbeeld van een regelkring is de temperatuurregulatie. Wanneer
de temperatuur te hoog is gemeten door receptoren stuurt het
regelcentrum de effector zweetklier aan om zweet te produceren en af te
koelen. Bij deze regelkring is er sprake van een negatieve
terugkoppeling. Terugkoppeling betekent dat een afwijking van de norm
ervoor zorgt dat er een proces op gang komt dat weer invloed heeft op
die norm. Bij negatieve terugkoppeling wordt de verandering
tegengegaan. Er is een hogere temperatuur, maar deze moet dus
verlaagd worden. Hiervoor is het omgekeerde nodig om een lagere
temperatuur te bereiken.
Een voorbeeld van positieve terugkoppeling is de hormonen bij een
bevalling. Deze zorgen ervoor dat er steeds meer weeën komen en de
verandering van de norm zorgt er dus voor dat er een hogere waarde
komt voor de norm.
, Het is belangrijk dat de kerntemperatuur 37 graden blijft, dit is de
temperatuur bij de vitale organen in het centrale deel van je lichaam.
Enzymen werken hierbij het beste, bij een lagere temperatuur zullen
reacties langer verlopen omdat eiwitten denatureren. Ook zorgt een lage
kerntemperatuur voor een minder goed werkend afweersysteem, de
vitale organen raken verstoord en je raakt onderkoeld.
De hypothalamus speelt een grote rol bij het behoud van de
kerntemperatuur. Het heeft veel receptoren die aan de hand van de
bloedtemperatuur de kerntemperatuur kunnen meten.
De temperatuur aan de buitenste lagen van je lichaam noem je de
schiltemperatuur. Deze temperatuur is meestal lager dan de
kerntemperatuur.
Als de hypothalamus registreert dat je het te koud krijgt, zorgt het voor
een reactie. Je warmteproductie wordt opgevoerd, je gaat rillen en
klappertanden en kringspiertjes vernauwen de bloedvaten. Als je bewust
kiest om veel te gaan bewegen, wordt je ook warmer.
, Wanneer je koorts hebt, kan de lichaamstemperatuur wel oplopen tot 41
graden Celsius. Dit is niet voor niets, je lichaam kan beter afweerstoffen
produceren bij een hogere temperatuur. De norm van kerntemperatuur
wordt dus verhoogd. Je lichaam gaat werken om de temperatuur hoger
te krijgen door te gaan rillen. Je lichaam weet dat deze een hogere
temperatuur moet krijgen door witte bloedcellen die bij ontstekingen
cytokinen produceren. Deze activeren de verhoogde
lichaamstemperatuur.
Delen in je lichaam die niet direct contact hebben met de buitenwereld
behoren tot het inwendige milieu. De factoren die hier onder vallen
kunnen hierdoor nagenoeg constant blijven. Voorbeelden zijn de
samenstelling van het bloed, weefselvloeistof of het cytoplasma. Een
regelkring die hoort bij het uitwendige milieu is uitscheiding. Dit heeft dus
contact met de buitenwereld en bevindt zich buiten het dekweefsel. Vaak
hebben factoren bij het uitwendige milieu invloed op factoren van het
inwendige milieu, bijvoorbeeld bij eten. Hierdoor stijgt je suikerspiegel en
is er veel glucose in je bloed. Je lichaam moet dit weer stabiel maken.
12.2
Processen in de lever
De lever weegt ongeveer 1,5 kg en ligt rechtsboven in de buikholte. De
lever bestaat uit veel leverlobben. In binas tabel 82D is de structuur van
de lever te zien. De poortader en de leverslagader vervoeren bloed naar
de lever en de leverader vervoert het naar de holle ader. In de lever
zitten ook galgangen, deze galgangen zijn er om het gal wat in de lever
wordt aangemaakt te vervoeren naar de galbuis. De galbuis brengt het
gal naar het verteringsstelsel. De lever bestaat uit levercellen en het
bindweefsel houdt deze cellen bij elkaar. Verder staat er over de lever
niet veel in binas, je moet het daarom goed onthouden.
De lever heeft veel verschillende functies:
● Rode bloedcellen opruimen/afbreken.
Het ijzer uit de hemoglobine wordt
Het inwendige milieu
De norm is een ingestelde (fysiologische) waarde die je lichaam wil
aanhouden om zo effectief mogelijk te zijn. Bijvoorbeeld een
temperatuur van 37 graden. Ook andere normen zoals suikergehalte,
water, zuurstof en CO2-gehalte. Een regelkring bestaat uit receptoren en
is gekoppeld aan de norm. Het zorgt ervoor dat de norm aangehouden
wordt. De norm aanhouden noem je ook wel homeostase, dit is dus het
in stand houden van een dynamisch evenwicht.
Regelkringen die verschillende normen proberen aan te houden hebben
verschillende eigenschappen. Ze hebben receptoren, een regelcentrum
(de hypothalamus speelt hierbij een grote rol) en effectoren. Een effector
is een klier of een spier.
Een voorbeeld van een regelkring is de temperatuurregulatie. Wanneer
de temperatuur te hoog is gemeten door receptoren stuurt het
regelcentrum de effector zweetklier aan om zweet te produceren en af te
koelen. Bij deze regelkring is er sprake van een negatieve
terugkoppeling. Terugkoppeling betekent dat een afwijking van de norm
ervoor zorgt dat er een proces op gang komt dat weer invloed heeft op
die norm. Bij negatieve terugkoppeling wordt de verandering
tegengegaan. Er is een hogere temperatuur, maar deze moet dus
verlaagd worden. Hiervoor is het omgekeerde nodig om een lagere
temperatuur te bereiken.
Een voorbeeld van positieve terugkoppeling is de hormonen bij een
bevalling. Deze zorgen ervoor dat er steeds meer weeën komen en de
verandering van de norm zorgt er dus voor dat er een hogere waarde
komt voor de norm.
, Het is belangrijk dat de kerntemperatuur 37 graden blijft, dit is de
temperatuur bij de vitale organen in het centrale deel van je lichaam.
Enzymen werken hierbij het beste, bij een lagere temperatuur zullen
reacties langer verlopen omdat eiwitten denatureren. Ook zorgt een lage
kerntemperatuur voor een minder goed werkend afweersysteem, de
vitale organen raken verstoord en je raakt onderkoeld.
De hypothalamus speelt een grote rol bij het behoud van de
kerntemperatuur. Het heeft veel receptoren die aan de hand van de
bloedtemperatuur de kerntemperatuur kunnen meten.
De temperatuur aan de buitenste lagen van je lichaam noem je de
schiltemperatuur. Deze temperatuur is meestal lager dan de
kerntemperatuur.
Als de hypothalamus registreert dat je het te koud krijgt, zorgt het voor
een reactie. Je warmteproductie wordt opgevoerd, je gaat rillen en
klappertanden en kringspiertjes vernauwen de bloedvaten. Als je bewust
kiest om veel te gaan bewegen, wordt je ook warmer.
, Wanneer je koorts hebt, kan de lichaamstemperatuur wel oplopen tot 41
graden Celsius. Dit is niet voor niets, je lichaam kan beter afweerstoffen
produceren bij een hogere temperatuur. De norm van kerntemperatuur
wordt dus verhoogd. Je lichaam gaat werken om de temperatuur hoger
te krijgen door te gaan rillen. Je lichaam weet dat deze een hogere
temperatuur moet krijgen door witte bloedcellen die bij ontstekingen
cytokinen produceren. Deze activeren de verhoogde
lichaamstemperatuur.
Delen in je lichaam die niet direct contact hebben met de buitenwereld
behoren tot het inwendige milieu. De factoren die hier onder vallen
kunnen hierdoor nagenoeg constant blijven. Voorbeelden zijn de
samenstelling van het bloed, weefselvloeistof of het cytoplasma. Een
regelkring die hoort bij het uitwendige milieu is uitscheiding. Dit heeft dus
contact met de buitenwereld en bevindt zich buiten het dekweefsel. Vaak
hebben factoren bij het uitwendige milieu invloed op factoren van het
inwendige milieu, bijvoorbeeld bij eten. Hierdoor stijgt je suikerspiegel en
is er veel glucose in je bloed. Je lichaam moet dit weer stabiel maken.
12.2
Processen in de lever
De lever weegt ongeveer 1,5 kg en ligt rechtsboven in de buikholte. De
lever bestaat uit veel leverlobben. In binas tabel 82D is de structuur van
de lever te zien. De poortader en de leverslagader vervoeren bloed naar
de lever en de leverader vervoert het naar de holle ader. In de lever
zitten ook galgangen, deze galgangen zijn er om het gal wat in de lever
wordt aangemaakt te vervoeren naar de galbuis. De galbuis brengt het
gal naar het verteringsstelsel. De lever bestaat uit levercellen en het
bindweefsel houdt deze cellen bij elkaar. Verder staat er over de lever
niet veel in binas, je moet het daarom goed onthouden.
De lever heeft veel verschillende functies:
● Rode bloedcellen opruimen/afbreken.
Het ijzer uit de hemoglobine wordt
