Celbiologie
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de biologie
1.1 Wat is leven?
Biotische en abiotische factoren
Leven, kenmerken:
o Stofwisseling of metabolisme
o Reproductie
o Erfelijkheid
o Reactievermogen en perceptieprocessen
o Beweging
Homeostase gehandhaafd
Regeling negatieve feedback
1.2 Organisatieniveau multicellulaire organismen
Prokaryoten = bacteriën
Eukaryoten = alle andere organismen
Weefsels (groep cellen met dezelfde functie) organen orgaanstelsels organisme
populatie levensgemeenschap biosfeer
1.3 Disciplines in de biologie
Pagina 15 lezen
1.4 Ontstaan van de aarde en het leven
Aarde = 4,6 miljard jaar
Eerste levende cel = 3,5 miljard jaar (prokaryoot)
Eerste eukaryote cel = 1,5 miljard jaar
Meercellige = 800 – 700 miljoen jaar
Mens = 7 – 5,5 miljoen jaar
Hoofdstuk 2: Indeling van de organismen
2.2 Taxonomie en systematiek
= wetenschap die zich bezighoudt met classificatie (ordenen), nomenclatuur
(naamgeving) en identificatie (beschrijving) van levende organismen
Gemeenschappelijke kenmerken = taxon (systematische eenheid)
Binomiale systeem (Carl van Linné):
o Systema natura planten, dieren en mineralen in klassen, orden, geslachten
en soorten
Fysiologische classificatiesysteem (Darwin): afstamming en evolutielijnen
o Homologe structuren
o Primitieve (lang geleden verschenen) en afgeleide kenmerken (recent)
o Anatomische en fysiologische kenmerken
o Aminozuursequenties in eiwitten
o Nucleotidensequentie in DNA en RNA
,2.3 Taxonomie kent verschillende invalshoeken
Pagina 22 – 23 lezen
2.4 Classificatie in rijken
Whittaker 5 rijken
o 3 manieren van voeding
Fotosynthese
Absorptie
Digestie
Nu 6 – rijken en 3 – domeinen systeem voorgesteld
door Carl Woese
2.5 Taxa en binominale naamgeving
2.5.1 De verschillende taxa
2.5.2 Binominale naamgeving en regels
Geslachtsnaam en soortnaam (schuin)
, 2.6 Modelorganismen
= planten, dieren, schimmels of bacteriën die gebruikt worden als model voor
medisch en biologisch onderzoek
Hoofdstuk 3: Chemie van het leven –
biomoleculen
3.2 Chemische elementen en verbindingen
Leven = materie
Element = substantie die niet door chemische reacties kan ontbonden worden
3.2.1 De chemische elementen voor het leven
96% van organische materiaal koolstof (C), zuurstof (O), waterstof (H) en stikstof (N)
Andere 4% F, S, Ca, K, Na, Cl en Mg
Nog andere sporenelementen
Symptomen bij tekorten aan bepaalde elementen:
o Calcium = osteoporose
o Fluor = metabolisme, tandbederf
o Jood = krop (schildklier werking verstoord)
o Ijzer = bloedarmoede
3.2.2 Het belang van koolstof en covalente sterke bindingen
C – atoom kan 4 covalente bindingen aangaan
3.2.3 Functionele groepen
6 belangrijke functionele groepen
Aminogroe Carbonylgroep Carboxylgroep Fosfaatgroep Hydroxylgroep Sulfhydrylgroep
p
Vorm van biologische moleculen is belangrijk voor de herkenning en daarop volgende
responsen
3.2.4 Zwakke bindingen – dynamiek van het leven
Niet – covalente bindingen: ionaire, waterstofbruggen, Van der Waals – interacties en
hydrofobe interacties
Waterstofbruggen:
o + geladen H – atoom aangetrokken door O, N en F
3.3 Water als belangrijk middel voor het leven
Belangrijkste anorganische verbindingen voor het levende wezens = H2O, CO2 en O2
Levende wezens 65 – 90% water
Water karakteristieken:
o Grote mate van cohesie
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de biologie
1.1 Wat is leven?
Biotische en abiotische factoren
Leven, kenmerken:
o Stofwisseling of metabolisme
o Reproductie
o Erfelijkheid
o Reactievermogen en perceptieprocessen
o Beweging
Homeostase gehandhaafd
Regeling negatieve feedback
1.2 Organisatieniveau multicellulaire organismen
Prokaryoten = bacteriën
Eukaryoten = alle andere organismen
Weefsels (groep cellen met dezelfde functie) organen orgaanstelsels organisme
populatie levensgemeenschap biosfeer
1.3 Disciplines in de biologie
Pagina 15 lezen
1.4 Ontstaan van de aarde en het leven
Aarde = 4,6 miljard jaar
Eerste levende cel = 3,5 miljard jaar (prokaryoot)
Eerste eukaryote cel = 1,5 miljard jaar
Meercellige = 800 – 700 miljoen jaar
Mens = 7 – 5,5 miljoen jaar
Hoofdstuk 2: Indeling van de organismen
2.2 Taxonomie en systematiek
= wetenschap die zich bezighoudt met classificatie (ordenen), nomenclatuur
(naamgeving) en identificatie (beschrijving) van levende organismen
Gemeenschappelijke kenmerken = taxon (systematische eenheid)
Binomiale systeem (Carl van Linné):
o Systema natura planten, dieren en mineralen in klassen, orden, geslachten
en soorten
Fysiologische classificatiesysteem (Darwin): afstamming en evolutielijnen
o Homologe structuren
o Primitieve (lang geleden verschenen) en afgeleide kenmerken (recent)
o Anatomische en fysiologische kenmerken
o Aminozuursequenties in eiwitten
o Nucleotidensequentie in DNA en RNA
,2.3 Taxonomie kent verschillende invalshoeken
Pagina 22 – 23 lezen
2.4 Classificatie in rijken
Whittaker 5 rijken
o 3 manieren van voeding
Fotosynthese
Absorptie
Digestie
Nu 6 – rijken en 3 – domeinen systeem voorgesteld
door Carl Woese
2.5 Taxa en binominale naamgeving
2.5.1 De verschillende taxa
2.5.2 Binominale naamgeving en regels
Geslachtsnaam en soortnaam (schuin)
, 2.6 Modelorganismen
= planten, dieren, schimmels of bacteriën die gebruikt worden als model voor
medisch en biologisch onderzoek
Hoofdstuk 3: Chemie van het leven –
biomoleculen
3.2 Chemische elementen en verbindingen
Leven = materie
Element = substantie die niet door chemische reacties kan ontbonden worden
3.2.1 De chemische elementen voor het leven
96% van organische materiaal koolstof (C), zuurstof (O), waterstof (H) en stikstof (N)
Andere 4% F, S, Ca, K, Na, Cl en Mg
Nog andere sporenelementen
Symptomen bij tekorten aan bepaalde elementen:
o Calcium = osteoporose
o Fluor = metabolisme, tandbederf
o Jood = krop (schildklier werking verstoord)
o Ijzer = bloedarmoede
3.2.2 Het belang van koolstof en covalente sterke bindingen
C – atoom kan 4 covalente bindingen aangaan
3.2.3 Functionele groepen
6 belangrijke functionele groepen
Aminogroe Carbonylgroep Carboxylgroep Fosfaatgroep Hydroxylgroep Sulfhydrylgroep
p
Vorm van biologische moleculen is belangrijk voor de herkenning en daarop volgende
responsen
3.2.4 Zwakke bindingen – dynamiek van het leven
Niet – covalente bindingen: ionaire, waterstofbruggen, Van der Waals – interacties en
hydrofobe interacties
Waterstofbruggen:
o + geladen H – atoom aangetrokken door O, N en F
3.3 Water als belangrijk middel voor het leven
Belangrijkste anorganische verbindingen voor het levende wezens = H2O, CO2 en O2
Levende wezens 65 – 90% water
Water karakteristieken:
o Grote mate van cohesie