Inhoudsopgave
ONDERNEMINGSRECHT 1
WEEK 1: 2
HOOFDSTUK 1: 2
HOOFDSTUK 3: 7
WEEK 2: 9
HOOFDSTUK 5: 9
HOOFDSTUK 7.1: 12
WEEK 3: 15
WEEK 4: 17
HOOFDSTUK 2: 17
WEEK 5: 21
HOOFDSTUK 4: 21
HOOFDSTUK 8: 24
WEEK 6: 25
HOOFDSTUK 12: 25
1
,Week 1:
Hoofdstuk 1:
Rechtssubject: Natuurlijke personen: 1:1 lid 1 BW
Rechtssubject: Rechtspersonen: 2:3 BW. Alle regels van boek 2 en vermogensrecht (art. 2:5
BW).
Rechtssubject: drager van rechten en plichten. Dat je eigendom kan hebben of schulden.
Rechtsobject is datgene waar je rechtssubject recht kan hebben. (Hond, slaaf).
Een onderneming is een organisatie van arbeid en kapitaal. Vaak is een onderneming gericht
op het maken van winst.
Bedrijf is gericht op het maken van winst. Begrip is beperkter.
Inholland is niet gericht op winst. Inholland is wel een onderneming en geen bedrijf.
Begrip is niet in elke wet hetzelfde.
– art. 2 Handelsregisterbesluit. Meer in details. Gemeente niet hierin schrijven.
Inholland inschrijven op basis van stichting.
– art. 1 WOR. Betekenis onderneming.
Welke deelgebieden kent het ondernemingsrecht?
▪ Het recht voor personenvennootschappen; samenwerkingsverband tussen personen
(natuurpersonen en rechtspersonen).
Bijv. maatschap (samenwerkingsovereenkomst). Privé aansprakelijk.
- Stille maatschap: ovk zonder dat de buitenwereld het ziet.
- Buiten maatschap: buitenwereld is wel bekend.
VOF (vennootschap onder firma). Maatschap maar dan bijzonder.
Gemeenschappelijke naam een bedrijf uitvoert. Privé persoonlijk aansprakelijk.
Rechtspersoonlijkheid ontbreekt.
CV (commanditaire vennootschap). Staat er letterlijk buiten maar stopt er geld in.
Stille vennoot. Niemand weet wie het is (moet stil blijven). Zodra hij in de winkel gaat
staan, is hij wel aansprakelijk als vennoot (ook voor de dingen die ervoor zijn
gebeurd). Nu nog niet aansprakelijk.
▪ Het rechtspersonenrecht; namen verzonnen via de wet. Verzinnen dus verhaal
helemaal afgemaakt met regelingen die vastzitten aan de rechtspersonen. Het recht
houdt zich bezig met de bevoegdheden, rechtspositie van intern betrokken en met
de buitenwereld.
▪ Het concernrecht; houdt zich bezig met vragen rondom het spanningsveld tussen
enerzijds de zelfstandige rechtspersoon en anderzijds het grotere economische
geheel (concern). Bijv. Tav de jaarrekening (bevoegdheden tussen moeder- en
dochtermaatschappij etc).
1 persoon start een BV. Die BV maakt nieuwe BV’s. Spanningsgeld met bijv. geld
lenen van persoon en van andere BV. Spanning hiertussen en kan failliet gaan.
Persoon geen geld, spanning.
▪ Het effectenrecht. Betreft een functioneel rechtsgebied dat zich dwars door alle
traditionele rechtsgebieden heen beweegt. De wet- en regelgeving zijn op dit gebied
veelal van Europese oorsprong. Voorwetenschap als je van te voren weet dat
aandelen meer waard worden, dus jij gaat aandelen nu kopen en later verkopen. Dit
mag niet en staat in effectenrecht.
2
, Het ondernemingsrecht:
▪ Heeft eigen jargon en begrippenkader; (moeder, dochter).
▪ Kent veel abstracties;
▪ Kent zelfregulering; zelf regels maken. Verenigingen moeten zelf in statuten
neerzetten. Als stichting meer willen doen, meer in statuten zetten.
▪ Heeft een hoge graad van internationalisering;
Bestaat uit veel organisatierecht. Veel verzonnen dus veel organisatierecht.
Rechtssubject: drager van rechten en plichten
Welke typen rechtspersonen kennen we?
- Publiekrechterlijke rechtspersonen
- privaat Titel 2: Verenigingen
- Titel 3: Cooperaties en OWM
- Titel 4: NV
- Titel 5: BV
- Titel 6: Stichtingen
- Titel 7: Fusie en splitsing
- Publiek: gemeente
Artikel 2:5 BW: draagt zelfde rechten en plichten.
Rechtspersoon is een stuk papier, akte. Kan niet dood. Kan niet erven.
Eenmanszaak is een mens. Geen rechtspersoon. Kan wel erven.
Verschil rechtspersoon en een rechtsvorm:
Elk paard is een dier, niet elk dier is een paard.
Elk rechtspersoon is een rechtsvorm, maar rechtsvorm is niet altijd een rechtspersoon.
Gevolgen rechtspersoonlijkheid:
1. Rechtssubject
2. EV onderneming
3. Aansprakelijkheid
4. Statuten. Akte met statuten. Spelregels.
3