0 INLEIDING
Waarom psychologie:
- Marshmellowtest
- Kinderen met zelfbeheersing succesvoller, slanker, meer prefrontale activiteit
- Kinderen zelfbeheersing leren = belangrijk
- Zelfbeheersing = uitstellen van onmiddellijke behoeftebevrediging
- Eerst connectie, dan correctie eerst vertrouwen voor je jezelf kan veranderen
Hoe zorg je dat je kind luistert:
- Eten associëren met iets positief
- Achteraf belonen
- Als ouder het voorbeeld geven
- Waarom vragen stellen fout
DEEL 1: PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP
Begrippen:
- Significantie = hoe sterk is het verband
- Betrouwbaarheid = doe je de test nu of over een paar je, je krijgt dezelfde resultaten
- Validiteit = weet wat je wil meten
- Representativiteit = is mijn steekproef goed genoeg om anderen ook te beoordelen
1 WETENSCHAPPELIJKHEID VAN DE PSYCHOLOGIE
- Groot verschil tussen psychologie en mensenkennis
- Psychologie wetenschappelijk
- Mensenkennis niet wetenschappelijk
1.1 Een definitie van psychologie
- Psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de onderliggende
mentale processen
,4 belangrijke elementen in definitie van psychologie:
- De wetenschappelijkheid
- De studie
- Het gedrag
- Mentale processen
1.2 Wat maakt psychologie tot een wetenschap
1.2.1 Criteria
- Objectief waarneembaar
o bevindingen zijn onafhankelijk van onderzoeker
- Systematische observatie
o wetenschapper heeft methodes van observatie op voorhand vastliggen
- Eenduidig
o vastgestelde feiten moeten worden uitgelegd
1.2.2 wetenschappelijke methode
5 stappen om psychologische theorie te toetsen:
- STAP 1: het ontwikkelen van een hypothese
o hypothese : veronderstelling
- STAP 2: een verband onderzoeken in een gecontroleerd experiment
o onafhankelijke variabelen = wat je denkt dat de oorzaak is vb. hoe vaak
leerlingen naar de les gaan
o afhankelijke variabelen = het gevolg van de oorzaak vb. het aantal geslaagde
leerlingen
o positieve correlatie = wanneer ene factor stijgt, stijgt de andere
o negatieve correlatie = wanneer ene factor stijgt, daalt de andere
- STAP 3: verzamelen van de onderzoeksresultaten op een objectieve manier
o vermijden dat onderzoeker enkel resultaten opmerkt die aansluiten bij
hypothese
- STAP 4: analyse van de gegevens
o nagaan of hypothese klopt of niet
, - STAP 5: bekendmaken en bediscussiëren van de resultaten
o Representativiteit = kan iedereen waarvoor het onderzoek bedoeld is eraan
deelnemen
o Significantie = is de mate waarin de onafhankelijke beïnvloed word wel
voldoende
o Betrouwbaarheid = bekom je dezelfde resultaten als je andere personen
gebruikt?
o Validiteit = meet de test wat ze moet meten?
1.2.3 Doelstellingen van de psychologie
1.2.3.1 Theoretische psychologie
- Wetenschappelijke werkwijze is belangrijk
3 doelstellingen van theoretische psychologie:
- Beschrijven
- Verklaren
- Voorspellen (zullen gevolgen experiment zich herhalen)
1.2.3.2 Toegepaste psychologie
- Wil gedrag beïnvloeden
- Kennis van menselijk gedrag is basis waarop praktijkgerichte pedagogen steunen
1.3 Een definitie van gedrag
- Gedrag = een zinvolle reactie op zinvolle stimulus
, 1.3.1 Onderscheid betekenisloze en zinvolle stimulus en reactie
- Betekenisloos, zinloos : je beschrijft gewoon wat er is vb. er is veel wind
- Betekenisvol, zinvol : je geeft een gevoel bij iets vb. er is veel wind onaangenaam
- Fysiologische reactie : controleer je niet zelf vb. ik krijg kippenvel van die wind
- Zinvolle reactie : controleer je zelf vb. ik blijf niet buiten in de regen, ik ga naar binnen
1.3.2 Onderscheid objectief waarneembaar en interpretatie
- Stimulus en fysiologische reactie zijn objectief waarneembaar
- Stimulus die omgezet wordt in zinvolle situatie en dan leidt tot zinvolle reactie is niet
objectief waarneembaar
1.4 Wat zijn interne processen
- niet zomaar waarneembaar
- moeilijk toetsbaar
1.5 wanneer nemen we dan iets voor “waar” aan?
- Wanneer onderzoekers over hele wereld herhalen experiment
- Convergerende evidentie = hoe meer verschillende onderzoeksresultaten in zelfde
richting wijzen hoe dicht we bij waarheid denken te komen
2 KORTE GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE
2.1 De vroege psychologie
2.1.1 Structuralisme
- Begin van wetenschappelijke psychologie 1879
Wundt:
- Geïnspireerd door ontdekking in chemie (periodiek systeem)
- Wetenschappelijke psychologie gaan op zoek naar bouwstenen en structuur in
menselijke psyché structuralisten
2.1.2 Functionalisme
- Dewey vraag “hoe het bewustzijn ons kan helpen om alledaagse problemen beter
te hanteren
Waarom psychologie:
- Marshmellowtest
- Kinderen met zelfbeheersing succesvoller, slanker, meer prefrontale activiteit
- Kinderen zelfbeheersing leren = belangrijk
- Zelfbeheersing = uitstellen van onmiddellijke behoeftebevrediging
- Eerst connectie, dan correctie eerst vertrouwen voor je jezelf kan veranderen
Hoe zorg je dat je kind luistert:
- Eten associëren met iets positief
- Achteraf belonen
- Als ouder het voorbeeld geven
- Waarom vragen stellen fout
DEEL 1: PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP
Begrippen:
- Significantie = hoe sterk is het verband
- Betrouwbaarheid = doe je de test nu of over een paar je, je krijgt dezelfde resultaten
- Validiteit = weet wat je wil meten
- Representativiteit = is mijn steekproef goed genoeg om anderen ook te beoordelen
1 WETENSCHAPPELIJKHEID VAN DE PSYCHOLOGIE
- Groot verschil tussen psychologie en mensenkennis
- Psychologie wetenschappelijk
- Mensenkennis niet wetenschappelijk
1.1 Een definitie van psychologie
- Psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de onderliggende
mentale processen
,4 belangrijke elementen in definitie van psychologie:
- De wetenschappelijkheid
- De studie
- Het gedrag
- Mentale processen
1.2 Wat maakt psychologie tot een wetenschap
1.2.1 Criteria
- Objectief waarneembaar
o bevindingen zijn onafhankelijk van onderzoeker
- Systematische observatie
o wetenschapper heeft methodes van observatie op voorhand vastliggen
- Eenduidig
o vastgestelde feiten moeten worden uitgelegd
1.2.2 wetenschappelijke methode
5 stappen om psychologische theorie te toetsen:
- STAP 1: het ontwikkelen van een hypothese
o hypothese : veronderstelling
- STAP 2: een verband onderzoeken in een gecontroleerd experiment
o onafhankelijke variabelen = wat je denkt dat de oorzaak is vb. hoe vaak
leerlingen naar de les gaan
o afhankelijke variabelen = het gevolg van de oorzaak vb. het aantal geslaagde
leerlingen
o positieve correlatie = wanneer ene factor stijgt, stijgt de andere
o negatieve correlatie = wanneer ene factor stijgt, daalt de andere
- STAP 3: verzamelen van de onderzoeksresultaten op een objectieve manier
o vermijden dat onderzoeker enkel resultaten opmerkt die aansluiten bij
hypothese
- STAP 4: analyse van de gegevens
o nagaan of hypothese klopt of niet
, - STAP 5: bekendmaken en bediscussiëren van de resultaten
o Representativiteit = kan iedereen waarvoor het onderzoek bedoeld is eraan
deelnemen
o Significantie = is de mate waarin de onafhankelijke beïnvloed word wel
voldoende
o Betrouwbaarheid = bekom je dezelfde resultaten als je andere personen
gebruikt?
o Validiteit = meet de test wat ze moet meten?
1.2.3 Doelstellingen van de psychologie
1.2.3.1 Theoretische psychologie
- Wetenschappelijke werkwijze is belangrijk
3 doelstellingen van theoretische psychologie:
- Beschrijven
- Verklaren
- Voorspellen (zullen gevolgen experiment zich herhalen)
1.2.3.2 Toegepaste psychologie
- Wil gedrag beïnvloeden
- Kennis van menselijk gedrag is basis waarop praktijkgerichte pedagogen steunen
1.3 Een definitie van gedrag
- Gedrag = een zinvolle reactie op zinvolle stimulus
, 1.3.1 Onderscheid betekenisloze en zinvolle stimulus en reactie
- Betekenisloos, zinloos : je beschrijft gewoon wat er is vb. er is veel wind
- Betekenisvol, zinvol : je geeft een gevoel bij iets vb. er is veel wind onaangenaam
- Fysiologische reactie : controleer je niet zelf vb. ik krijg kippenvel van die wind
- Zinvolle reactie : controleer je zelf vb. ik blijf niet buiten in de regen, ik ga naar binnen
1.3.2 Onderscheid objectief waarneembaar en interpretatie
- Stimulus en fysiologische reactie zijn objectief waarneembaar
- Stimulus die omgezet wordt in zinvolle situatie en dan leidt tot zinvolle reactie is niet
objectief waarneembaar
1.4 Wat zijn interne processen
- niet zomaar waarneembaar
- moeilijk toetsbaar
1.5 wanneer nemen we dan iets voor “waar” aan?
- Wanneer onderzoekers over hele wereld herhalen experiment
- Convergerende evidentie = hoe meer verschillende onderzoeksresultaten in zelfde
richting wijzen hoe dicht we bij waarheid denken te komen
2 KORTE GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE
2.1 De vroege psychologie
2.1.1 Structuralisme
- Begin van wetenschappelijke psychologie 1879
Wundt:
- Geïnspireerd door ontdekking in chemie (periodiek systeem)
- Wetenschappelijke psychologie gaan op zoek naar bouwstenen en structuur in
menselijke psyché structuralisten
2.1.2 Functionalisme
- Dewey vraag “hoe het bewustzijn ons kan helpen om alledaagse problemen beter
te hanteren