INLEIDING
STRATEGISCH KADER
o Organisatieniveau
o STP process: segment kennen segment kiezen positionering in het segment
Marketingstrategie uitwerken: 4 instrumenten inzetten
BELANG PRODUCTBELEID
= Basis voor de realisatie van de organisatiedoelen
= Een middel om klanten aan te trekken en te behouden
Hoe sluit het aan tot de positionering en hoe vervult het in de doelstellingen?
Net promotor score (NPS) = Zou je het merk X aanbevelen aan derden?
Hoeveel % va de ondervraagden geven een 1-6 (D), hoeveel geven een score tussen 9-10 (P)
-> NPS = P - D
o Aanraden: 9-8/10 (Promotors)
o Afraden: 1-6/10 (Disruptors)
Distinctief: zeer onderscheidend (≠differentiatie = verschillend)
DOEL VAN PRODUCTBELEID
o Invulling/ bevrediging klantenbehoeften
o Winst maken
o Continuïteit
HOOFDSTUK 1: WAT IS EEN PRODUCT?
1. PRODUCTEN
Een product = alles wat op een markt kan worden gebracht of aangeboden voor verwerving,
gebruik, verbruik of aandacht, waarmee een specifieke behoefte kan worden voorzien.
aanbod om in behoeften te voorzien.
Kan heel wat invullingen hebben:
o Materiële objecten
o Diensten
o Evenementen
o Personen
o Plaatsen
o Organisaties
1
, o Ideeën
OF combinaties daarvan
2. DIENSTEN
Diensten = activiteiten, benefits of behoeftebevrediging die te koop worden aangeboden.
o Immaterieel
o Geen eigendomsovergang
PRODUCTEN EN DIENSTEN
Als je de marketingmix opstelt: formuleer je een aanbod dat de consument waarde biedt en
zijn behoeften bevredigt.
Om doorsnee producten en diensten nog duidelijker te onderscheiden van de concurrentie
creëren we vaak belevenissen
Voorbeeld: starbucks; leuke interieur zodat het koffiedrinken een goede gebeurtenis
werd
Er zijn 2 uitersten:
o Het zuiver materieel artikel: Voorbeeld: zeep, tandpasta
o Zuivere diensten: Voorbeeld: arts, financiële diensten
Tussen deze 2 uitersten zijn allerlei combinaties mogelijk:
NIVEAUS VAN PRODUCTEN
Kernproduct: het effectief product dat die producent aanbied, mits de nodige transport of
mobiele gelegenheid.
Voorbeeld: core product van shampoo = schoon haar
2
, Werkelijk product: dit kunnen we categoriseren als een tastbaar product. Als consument
geef je het product vorm. Je kiest de naam, de verpakking, de eigenschappen, het ontwerp
en kwaliteitsniveau.
Voorbeeld: camcorder van Sony
Uitgebreid product: het product is opzich klaar, maar men moet zich wel nog differentiëren
van de andere concurrenten. Levering en krediet, aanvullende diensten, garantie,
merkbeleving, service na de verkoop, installatie,...
Voorbeeld: het uitgebreide product van shampoo zou zelfvertrouwen kunnen zijn, er
verzorgd uitzien.
CLASSIFICATIES VAN PRODUCTEN EN DIENSTEN
CONSUMENTENPRODUCTEN (B2C: EIGEN GEBRUIK)
TABEL ZIE PAGINA 115!
Consumentenproducten worden gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik of
verbruik.
Convenience products zijn consumenten goederen- en diensten waarvoor de consument
zeer weinig koopinspanning wenst te verrichten.
o Vaak gaat het ook om frequent en routinematig aangekochte producten onmiddelijk
en zonder veel vergelijking of koopsinspanning gekocht
o Ze moeten op veel plaatsen aanwezig zijn zodat de klant ze snel kan vinden als hij ze
nodig heeft want: zeer snel opgebruikt, dus je gaat het automatisch ook snel opnieuw
halen.
o (a > v) kopersmarkt
Voorbeeld: zeep, wasmiddelen, frisdranken, knipbeurt bij de kapper =
convenience service
Shopping products zijn producten waarvoor de consument bereid is enige moeite te doen
alvorens tot aanschaf over te gaan. Zij worden minder vaak aangeschaft en de consument
steekt (veel) tijd in het selectie- en koopproces en vergelijkt de verschillende merken
zorgvuldig.
o Selectieve distributie
Voorbeeld: meubels, kleding, gebruikte auto’s, huishoudelijke apparaten…
3
STRATEGISCH KADER
o Organisatieniveau
o STP process: segment kennen segment kiezen positionering in het segment
Marketingstrategie uitwerken: 4 instrumenten inzetten
BELANG PRODUCTBELEID
= Basis voor de realisatie van de organisatiedoelen
= Een middel om klanten aan te trekken en te behouden
Hoe sluit het aan tot de positionering en hoe vervult het in de doelstellingen?
Net promotor score (NPS) = Zou je het merk X aanbevelen aan derden?
Hoeveel % va de ondervraagden geven een 1-6 (D), hoeveel geven een score tussen 9-10 (P)
-> NPS = P - D
o Aanraden: 9-8/10 (Promotors)
o Afraden: 1-6/10 (Disruptors)
Distinctief: zeer onderscheidend (≠differentiatie = verschillend)
DOEL VAN PRODUCTBELEID
o Invulling/ bevrediging klantenbehoeften
o Winst maken
o Continuïteit
HOOFDSTUK 1: WAT IS EEN PRODUCT?
1. PRODUCTEN
Een product = alles wat op een markt kan worden gebracht of aangeboden voor verwerving,
gebruik, verbruik of aandacht, waarmee een specifieke behoefte kan worden voorzien.
aanbod om in behoeften te voorzien.
Kan heel wat invullingen hebben:
o Materiële objecten
o Diensten
o Evenementen
o Personen
o Plaatsen
o Organisaties
1
, o Ideeën
OF combinaties daarvan
2. DIENSTEN
Diensten = activiteiten, benefits of behoeftebevrediging die te koop worden aangeboden.
o Immaterieel
o Geen eigendomsovergang
PRODUCTEN EN DIENSTEN
Als je de marketingmix opstelt: formuleer je een aanbod dat de consument waarde biedt en
zijn behoeften bevredigt.
Om doorsnee producten en diensten nog duidelijker te onderscheiden van de concurrentie
creëren we vaak belevenissen
Voorbeeld: starbucks; leuke interieur zodat het koffiedrinken een goede gebeurtenis
werd
Er zijn 2 uitersten:
o Het zuiver materieel artikel: Voorbeeld: zeep, tandpasta
o Zuivere diensten: Voorbeeld: arts, financiële diensten
Tussen deze 2 uitersten zijn allerlei combinaties mogelijk:
NIVEAUS VAN PRODUCTEN
Kernproduct: het effectief product dat die producent aanbied, mits de nodige transport of
mobiele gelegenheid.
Voorbeeld: core product van shampoo = schoon haar
2
, Werkelijk product: dit kunnen we categoriseren als een tastbaar product. Als consument
geef je het product vorm. Je kiest de naam, de verpakking, de eigenschappen, het ontwerp
en kwaliteitsniveau.
Voorbeeld: camcorder van Sony
Uitgebreid product: het product is opzich klaar, maar men moet zich wel nog differentiëren
van de andere concurrenten. Levering en krediet, aanvullende diensten, garantie,
merkbeleving, service na de verkoop, installatie,...
Voorbeeld: het uitgebreide product van shampoo zou zelfvertrouwen kunnen zijn, er
verzorgd uitzien.
CLASSIFICATIES VAN PRODUCTEN EN DIENSTEN
CONSUMENTENPRODUCTEN (B2C: EIGEN GEBRUIK)
TABEL ZIE PAGINA 115!
Consumentenproducten worden gekocht door finale afnemers voor persoonlijk gebruik of
verbruik.
Convenience products zijn consumenten goederen- en diensten waarvoor de consument
zeer weinig koopinspanning wenst te verrichten.
o Vaak gaat het ook om frequent en routinematig aangekochte producten onmiddelijk
en zonder veel vergelijking of koopsinspanning gekocht
o Ze moeten op veel plaatsen aanwezig zijn zodat de klant ze snel kan vinden als hij ze
nodig heeft want: zeer snel opgebruikt, dus je gaat het automatisch ook snel opnieuw
halen.
o (a > v) kopersmarkt
Voorbeeld: zeep, wasmiddelen, frisdranken, knipbeurt bij de kapper =
convenience service
Shopping products zijn producten waarvoor de consument bereid is enige moeite te doen
alvorens tot aanschaf over te gaan. Zij worden minder vaak aangeschaft en de consument
steekt (veel) tijd in het selectie- en koopproces en vergelijkt de verschillende merken
zorgvuldig.
o Selectieve distributie
Voorbeeld: meubels, kleding, gebruikte auto’s, huishoudelijke apparaten…
3